De Peueraar 44, april 1994

Auteur: Harry Westerink


(Jan Klaassen-parodie)

Leidse ingenieur wil Indiase export retourneren

(Leiden, Kees Kont) Het klinkt als 'twee vliegen in één klap', de plannen van het Leidse politiek informatiecentrum De Invalshoek om rijst en soja naar India te vervoeren. Het gaat om producten die eerder uit dat land naar Nederland zijn geëxporteerd. Nederland zit met een rijst- en soja-overschot en in India is er een schrijnend gebrek aan deze producten. Ir. J. Klaassen van De Invalshoek denkt dan ook dat terugzenden van tonnen voedsel - meer dan eenderde van het rijst- en soja-overschot - een gunstige invloed zal hebben op mens en milieu in beide landen.

"In India houdt men het hoofd ternauwernood boven water, evenals in veel andere Derde Wereld-landen", aldus Klaassen. "Er is daar een tekort aan producten om in de eerste levensbehoeften te voorzien. Om de broodnodige harde valuta binnen te slepen moet de Indiase regering voor spotgoedkope prijzen rijst en soja exporteren. Het Internationale Monetaire Fonds (IMF) en de Wereldbank draaien de duimschroeven aan met behulp van zogenaamde Structurele AanpassingsProgramma's (SAP's). Deze bloedzuigers geven pas nieuwe leningen, als India de export verhoogt en op binnenlandse basisvoorzieningen als gezondheidszorg en voedsel subsidies bezuinigt. Het is toch godgeklaagd dat voedsel dat het voedsel dat het Indiase volk zelf dringend nodig heeft hier door varkens wordt opgegeten. In feite is onze oplossing simpel. Door terugzending van de Indiase export kan de honger in India worden bestreden en wordt het probleem van de overtollige welvaart in Nederland gelijktijdig aangepakt."

Zijn plannen - nog in een beginstadium - zijn in India met open armen ontvangen. Men is onder de indruk geraakt van het verantwoordelijkheidsgevoel van Klaassen, een in het Westen zelden voorkomend verschijnsel. Volgens Klaassen is er nog een lange weg te gaan. "De Indiase export wordt nu beheerst door een klein aantal multinationals. Hun macht is veel te groot. Ze verdienen kapitalen met deze export. We zullen strenge eisen stellen aan alle multinationals. Concreet betekent dat dat ze zullen moeten verdwijnen", zegt hij. Er bestaat volgens hem geen gevaar dat de balans in India naar de andere kant zal opslaan: een voedseloverschot. "India is een immens groot land met een enorm aantal hongerige en noodlijdende mensen. De eventuele problemen bij de stopzetting van de export naar Nederland staan in geen verhouding tot de gigantische mogelijkheden van het Indiase volk om weer zelfvoorzienend te worden", zegt hij. Bovendien wordt, zo meent Klaassen, met zijn plannen gewerkt aan het herstel van een gelijkwaardige, op democratische principes gebaseerde relatie tussen het Zuiden en het Noorden van de wereld. "Ook de mens in India leeft niet bij rijst alleen. Het gaat om het heroveren van een stuk eigenwaarde."

Aan de andere kant heeft de milieubeweging in Nederland zo haar bedenkingen. Die zou vasthouden aan de stelling dat het verkleinen van de Nederlandse veestapel de beste manier is om de import van Indiase soja te verkleinen. "Maar de veehandel is internationaal georganiseerd. Als je hier de veestapel verkleint, dan gaan die rijke varkens naar andere landen in Europa. Je verschuift op die manier de problemen", zegt Klaassen, die overigens ook begrip kan opbrengen voor de rijken. Zelfs voor varkens als Ir. Prins die vet willen worden van de verkoop van hun eigen mest. "Ze zitten gevangen in kooien van geld. Ook zij worden voortgejaagd door het kapitalistische systeem. En vaak worden ze levend gevild door de moordende concurrentiestrijd. Dus, ook rijke varkens moeten worden bevrijd."

Volgens Klaassen zijn de onderzoeken naar de haalbaarheid van het project - gesubsidieerd door voedselcoöperatie De Lachende Lazuli - naar schatting over anderhalf jaar afgerond. "Dan duurt het nog enkele jaren voordat de revolutie uitbreekt", zegt Klaassen.


(De geparodieerde tekst uit het Leidsch Dagblad)

Wassenaarse ingenieur wil mest naar India verschepen

(Wassenaar, Annet van Aarsen) Het klinkt als 'twee vliegen in een klap', de plannen van het Wassenaarse bedrijf Seaswan om Nederlandse mest naar India te vervoeren. Nederland zit met een mestoverschot en in India is er een schrijnend gebrek aan organisch materiaal in de grond. Ir. H.P. Prins van Seaswan denkt dan ook dat het exporteren van tonnen mest - meer dan eenderde van het mestoverschot - een gunstige invloed zal hebben op het milieu in beide landen. "In India wordt ontzettend veel gebruik gemaakt van kunstmest", aldus Prins. "Er is daar een tekort aan organisch materiaal in de grond met als gevolg erosie. En bovendien is de grond arm aan nutriënten doordat India al jarenlang landbouwproducten exporteert zonder dat daar iets voor terugkomt. In Nederland is er een overschot aan nutriënten omdat de veevoeders worden geïmporteerd. Met onze mest kan het evenwicht in India worden hersteld en wordt het mestprobleem in Nederland gelijktijdig aangepakt."

Zijn plannen - nog in een beginstadium - hebben inmiddels in India de nodige argwaan gewekt. Men is er onder meer bang opgescheept te worden met chemisch verontreinigde mest. Volgens Prins zal daar geen sprake van zijn. "We zullen strenge eisen stellen aan de kwaliteit van de mest", zegt hij. Ook bestaat er volgens hem geen gevaar dat de balans in India naar de andere kant zal uitslaan: een mestoverschot. "India is een immens groot land ende hoeveelheden mest die wij denken te gaan exporteren staan in geen verhouding tot de hoeveelheid kunstmest die daar gebruikt wordt", zegt hij.

Aan de andere kant heeft ook de milieubeweging in Nederland zo haar bedenkingen. Die zou vasthouden aan de stelling dat het verkleinen van de veestapel de beste manier is om het mestoverschot te verkleinen. "Maar als je hier de veestapel verkleint dan gaan die varkens naar andere landen in Europa", zegt Prins. "Je verschuift op die manier de problemen."

Volgens hem is het land tussen de Nederlandse rivieren bij uitstek geschikt om vee te houden, dicht bij de Rotterdamse haven waar de mest kan worden ontdaan van biogas om vervolgens met olietankers naar India te worden vervoerd. "We hebben het hier over retourladingen, de olietankers keren nu vaak leeg terug naar de Arabische golf." In India zou de mest vervolgens in de buitenlucht worden gedroogd, energiebesparend ten opzicht van drogen in Nederland.

Volgens Prins zijn de onderzoeken naar de haalbaarheid van het project - gesubsidieerd door het Ministerie van Landbouw - naar schatting over anderhalf jaar afgerond. "Dan duurt het nog enkele jaren voor alle voorzieningen zijn gebouwd", zegt Prins.

Terug