De Peueraar 46, juni 1994

Auteur: Eric Krebbers, Petra Schultz en Jeroen van Schie


De sloppenwijk van Leiden

Zelfs de directeur van het Leidse asielzoekerscentrum spreekt over het "minst aantrekkelijke" opvangcentrum van Nederland. De spanningen lopen op onder de 250 vluchtelingen die, in tegenstelling tot de afspraak, nu al 4 maanden wachten op doorstroming naar betere huisvesting. Sinds kort is in dit asielzoekerscentrum een bewonerscomité opgericht dat probeert de omstandigheden voor de bewoners te verbeteren. De Peueraar sprak met Kabiri Amanullah, de woordvoerder van het bewonerscomité over de situatie in het opvangcentrum.

Ons interview wordt gehouden in de 'kamer' van Kabiri, zijn vrouw en hun twee kinderen. Er staan drie bedden, een tafel en twee stoelen, voor meer spullen zou ook geen ruimte zijn. Gelijk naast hun bed begint een nieuwe 'kamer', de enige scheidingswand is een laken. Zo is het hele voormalige schoollokaal bezaaid met lakens, om nog enige privacy te geven aan de negen volwassenen en elf kinderen. Iedere kuch, iedere snik en iedere zoen is hoorbaar.

Kun je iets vertellen over het leven hier?

Kabiri: "Het leven is moeilijk. De volwassenen slapen slechts een paar uur per nacht door de vele geluiden, de herinneringen aan hun geboorteland, de onzekerheid over de toekomst, en de angst dat er, net als vijftien dagen geleden, weer midden in de nacht een ruit ingegooid zal worden terwijl iemand "Ausländer raus" roept. Ook is men bang dat er geen steen wordt gegooid, maar een brandbom, of dat er een van de kinderen ontvoerd wordt. Mensen praten erover dat er hier hetzelfde kan gebeuren als in Duitsland. Iedereen hier is een politieke vluchteling, we zijn bang in een open gebied als hier, waar van alles kan gebeuren. We hebben behoefte aan veiligheid.

De 250 vluchtelingen hebben vier wc's en vijf douches tot hun beschikking. Door het overmatige gebruik zijn deze wc's vaak vies. Voor het hele centrum is er één dokter beschikbaar, dat is veel te weinig. Er worden niet eens vaccinaties gedaan, terwijl er zoveel mensen dicht op elkaar leven. Eigenlijk was dit centrum bedoeld voor kortstondige opvang. Maar het is moeilijk om mensen door te laten stromen. De overheid heeft besloten dat ze geen pré-OC's (tijdelijke noodopvang voor enkele dagen of weken) meer willen. Daarom noemen ze het nu Asielzoekers Centrum. Zonder dat er ook maar iets in het centrum veranderd is. Het ligt niet aan de staf, we hebben goed contact met hen en ze doen hun best, maar ze kunnen alleen helpen om de kleinere problemen op te lossen, de rest is aan de regering. In andere steden zijn de omstandigheden niet zo slecht, waarom neemt de overheid geen verantwoordelijkheid?"

Vertel eens wat over het bewonerscomité...

Kabiri: "Het bewonerscomité bestaat uit twaalf mensen van allerlei nationaliteiten: Zaïre, Sri Lanka, Bosnië, Macedonië, Kosovo, Somalië, Georgië, Iran, Roemenië en Polen. Samen regelen we het contact met de autoriteiten in een poging onze omstandigheden te verbeteren. Vanochtend was de burgemeester er nog om met het bewonerscomité te praten. Hij beloofde om zo snel mogelijk een ander groot gebouw in Leiden voor ons te zoeken, of ons in verschillende gebouwen in Leiden onder te brengen. We hebben gevraagd of we in Leiden kunnen blijven. We zijn hier nu 4 maanden, en willen hier graag blijven. Volgende week zullen we horen wanneer we weg kunnen uit dit asielzoekerscentrum. Ik ben niet zeker of het allemaal zo zal gebeuren, maar ik hoop het. Ook is beloofd dat dertien juni de eerste verhoren zullen plaatsvinden om te kijken of we in aanmerking komen voor asiel. Door deze omstandigheden zijn de mensen ongeduldig en nerveus, en hebben ze geestelijke problemen. Er is al een staking geweest, toen hebben de volwassenen geweigerd te eten. En als er niet iets aan onze omstandigheden verandert willen we demonstreren om onze mensenrechten te eisen."

Kan men jullie bewonerscomité ondersteunen?

Kabiri: "Ja, we zouden graag meer contact hebben met andere Leidenaren. Er zijn Leidse mensen die gezinnen uitnodigen om bij hun op bezoek te komen. Met het bewonerscomité hebben we hier een sportcomité opgezet. Dat hebben wij gedaan omdat de sociale werkers niet weten wat ze moeten doen. Een van de dingen die we doen is voetballen, mensen uit verschillende werelddelen spelen dan tegen elkaar. Ook hebben we een keer met een Marokkaanse vereniging uit Leiden gespeeld. Het zou leuk zijn om met meer anderen te voetballen. Wie daar interesse voor heeft kan contact met mij opnemen. Ik vind het een goede zaak als er contact is tussen verschillende nationaliteiten. In de toekomst willen we ook gaan tafeltennissen, basketballen en schaken. Het is belangrijk voor mensen om te sporten, het is goed voor een frisse geest.

Eigenlijk hebben de mensen hier weinig te doen, dat is niet gezond. Ook de kinderen hebben niets anders dan de gangen van dit gebouw om in te spelen. Ze kunnen niet buiten spelen omdat er geen pleintje voor hen is, alleen een autoweg, waar pas nog een jongen is aangereden. Hoewel we al 4 maanden in het centrum verblijven, kunnen onze kinderen pas sinds een week naar school. Vorige week hebben we nog een feest georganiseerd want de moslims hadden toen het slachtfeest. We geven mensen zo de gelegenheid om hun feestdagen aan elkaar te presenteren. Maar er is te weinig geld om leuke dingen van te organiseren. Er zijn niet eens sportschoenen voor het voetbalteam."

Ik hoorde dat mensen drie kwartjes krijgen voor een uur werk?

Kabiri: "Ja, en voor het schoonmaken van de wc's krijgen mensen zes gulden per dag, en voor het meewerken aan het eten vijf gulden per dag. Maar hier kunnen mensen tenminste werken, dat hebben we met het bewonerscomité geregeld. In andere opvangcentra mogen mensen niet eens werken.

We krijgen hier dertig gulden per week zakgeld. Daar kun je geen kleren van kopen voor je kinderen. De regel is dat je na drie maanden verblijf 150 gulden kleedgeld krijgt, maar daar hebben we nog niets van gezien. Ik ben daar niet over begonnen met de directie, het is belangrijker dat er gewerkt wordt aan betere huisvesting."

Terug