De Peueraar 47/48, juli/augustus 1994

Auteur: Harry Westerink


(boekrecensie)

Lenin en de revolutie

"Een boek over Lenin? Over het marxisme-leninisme? Over die uitgekauwde en uitgekotste Russische revolutie die eindigde in een stalinistisch terreurregime? Daar weten we toch al alles van?" Zo zou je in een eerste opwelling kunnen reageren op deze nieuwe publicatie van uitgeverij Rode Emma. Veel mensen menen dat het laatste woord is gezegd over de opkomst en ondergang van de voormalige Sovjet-Unie. "Het communisme heeft gefaald", zegt de een. "Er is geen andere weg mogelijk dan het kapitalisme met een menselijk gezicht", zegt de ander. Met de ineenstorting van het zogeheten reëel bestaande socialisme heeft het socialisme als ideologie zware klappen moeten incasseren. De term socialisme verwijst in dit verband naar het staatssocialisme zoals dat in het Oostblok vorm had gekregen. In brede lagen van de samenleving, ook binnen links, wordt onder socialisme enkel staatssocialisme verstaan. De auteur van "Lenin en de revolutie", de anarchist Arthur Lehning, nam al in de twintiger jaren stelling tegen deze beperkte visie op het socialisme. Lehning, geboren in 1899, behoort tot de weinigen die het begin en het eind van het Russische staatssocialisme, het bolsjewisme, actief hebben beleefd. In 1929 verscheen van zijn hand een brochure die in de negentiger jaren een verrassende actualiteit blijkt te bezitten. Dat was voor Rode Emma de reden om deze brochure, na een herdruk in 1971, opnieuw te laten herdrukken en uit te geven.

Evenals andere anarchisten benadrukt Lehning dat het socialisme van oudsher twee stromingen kent: aan de ene kant het staatssocialisme, het autoritaire socialisme, het marxisme, en aan de andere kant het vrije socialisme, het antiautoritaire socialisme, het anarchisme. De eerste stroming kreeg in de negentiende eeuw onder aanvoering van Marx en Engels de overhand. Dit leidde tot de verguizing en uitstoting van de anarchistische en anarcho-syndicalistische delen van de arbeidersklasse. De heersende mening, de leidende stroming binnen het socialisme werd voortaan het autoritaire socialisme, dat later de vorm aannam van het marxisme-leninisme, het trotskisme en het stalinisme. Een van de bekendste vertegenwoordigers van het vrije socialisme, de Rus Michael Bakoenin, werd door de autoritaire socialisten belachelijk gemaakt. Diezelfde Bakoenin voorspelde al in 1868 welke problemen het staatssocialisme in de twintigste eeuw zou veroorzaken: "Wij zijn de natuurlijke vijanden van deze revolutionairen - toekomstige dictators, reglementeerders en bevoogders van de revolutie - die zelfs nog vóórdat de monarchistische, aristocratische en burgerlijke staten vernietigd zijn, reeds dromen van de schepping van nieuwe, revolutionaire staten, even centralistisch en despotisch als de huidige - die zó gewend zijn aan een door een willekeurig gezag van bovenaf opgelegde orde en zó'n vrees hebben voor wat hen als wanorde voorkomt (...) dat zij, nog vóórdat de revolutie een goede en heilzame wanorde heeft voortgebracht, al dromen van haar einde en knechting door een willekeurig gezag, dat met de revolutie niets gemeen heeft dan de naam, maar in werkelijkheid niets anders is dan een nieuwe reactie omdat zij in feite de volksmassa's, geregeerd door decreten, opnieuw tot gehoorzaamheid, passiviteit, tot de dood veroordeelt, dat wil zeggen slavernij en uitbuiting door een nieuwe, quasi-revolutionaire aristocratie."

Dat is precies wat na de Russische revolutie in Rusland is gebeurd: een elite van bureaucraten en volkscommissarissen voerde in naam van het socialisme een ongekende dictatuur in, met concentratiekampen en miljoenen doden. Het staatssocialisme ontaardde in een terreurregime dat sterke overeenkomsten vertoonde met het fascisme in Hitler-Duitsland. Als de staatssocialisten, als Lenin, Trotski en vele anderen zich de kritiek van Bakoenin en andere anarchisten hadden aangetrokken, dan had de wereld er heel anders uitgezien. Overigens, mensen als Trotzki voorzagen wel degelijk problemen. In 1904 al stelde Trotzki bijvoorbeeld: "De partij wordt vervangen door de organisatie van de partij, de organisatie door het Centraal Comité, en tenslotte het Centraal Comité door de dictator." En die dictator, Stalin, liet Trotski in 1940 vermoorden.

Volgens Lehning is de ontaarding van de Russische revolutie geen incident. Hij voert aan dat die ontaarding rechtstreeks voortvloeit uit de opvattingen van de bolsjewisten en uit de autoritaire tendens die besloten ligt in het socialisme van Marx en Engels. Met andere woorden: het is in de voormalige Sovjet-Unie niet per ongeluk of toevalligerwijs verkeerd gegaan. Nee, het staatssocialisme op zich leidt tot nieuwe uitbuitingsverhoudingen, tot een staat die de heerschappij van de ene klasse (in naam de proletarische klasse, in feite een klasse van bureaucraten) over de andere klasse (in naam de bourgeoisie, in feite het grootste deel van de bevolking) invoert en versterkt. De staat op zich betekent heerschappij. Daarom kiest Lehning voor het anarchisme, een vorm van socialisme die niet uit is op verovering van de staatsmacht, maar op vernietiging van de staat, op vervanging van de staat door fundamenteel andere organen. Geen gecentraliseerde politieke macht, maar een opbouw van de samenleving op basis van federalisme, coöperatie en associatie. Een maatschappij met een basisdemocratie van raden, waarbij de afgevaardigden onmiddellijk ter verantwoording kunnen worden geroepen.

Het is flauw en onterecht om (zoals niet alleen Marx deed, maar ook velen na hem) dit vrije socialisme af te doen als dagdromerij, als utopisch en onwetenschappelijk. Het is juist de taak van de autoritaire socialisten, de marxisten en de trotskisten, om zich, na de afschuwelijke mislukking in de Sovjet-Unie, bescheidener op te stellen en meer aandacht te besteden aan de opvattingen van anarchisten. Lehning haalt hierbij de volgende treffende woorden aan van Franco Venturi, die in 1952 een standaardwerk schreef over het revolutionaire Rusland van de negentiende eeuw: "Persoonlijk ben ik ervan overtuigd dat er slechts één manier is om ons van de marxistische kluisters te bevrijden: het inzicht dat de socialistische idee en beweging, sedert twee eeuwen in geheel Europa, te gevarieerd en te rijk zijn om te worden gemonopoliseerd door één van deze stromingen, ook al was dat het marxisme, en dat iedere poging om in het kader van het socialisme een zogeheten wetenschappelijke tendens vast te stellen en die als echt te beschouwen, in tegenstelling tot de andere die voor utopisch en misleidend worden gehouden, niet alleen historisch onjuist is, maar tenslotte uitloopt op een opzettelijke verminking en vervalsing van de socialistische gedachte als geheel."

De controverse tussen het staatssocialisme en het vrije socialisme bestaat vandaag de dag nog steeds, zij het in versluierende vorm. Alle linkse politieke partijen in Nederland komen voort uit het staatssocialisme. Het zijn er allemaal vertakkingen van. De SAP, bijvoorbeeld, is trotskistisch georiënteerd. GroenLinks is voortgevloeid uit partijen die het staatssocialisme aanhingen: CPN (jarenlang stalinistisch!), PSP en PPR. De PvdA zou je de sociaal-democratische afgeleide van het staatssocialisme kunnen noemen. Het vrije socialisme treft men niet in politieke partijen aan, maar wel in (sommige) buitenparlementaire bewegingen en stromingen. Er zijn relatief weinig linkse organisaties die openlijk het anarchisme aanhangen. Wel zijn aspecten van het vrijsocialistische gedachtegoed in de jaren 70 en 80 door buitenparlementaire bewegingen overgenomen.

Het zou prettig zijn als de ineenstorting van het reëel bestaande socialisme de lucht heeft opgeklaard, als de mogelijkheid aanwezig is om zonder taboes en zonder rancune te discussiëren over de toekomst van het socialisme. Daarbij is het van belang om met het vuile badwater van het stalinisme niet het kind van het vrije socialisme weg te gooien. Dat het socialisme in de Sovjet-Unie failliet is gegaan, wil nog niet zeggen dat het socialisme als zodanig is overleden. De visie van Arthur Lehning, zoals die is verwoord in "Lenin en de revolutie", biedt uitstekende aanknopingspunten om de draad op te pakken die is blijven liggen na de vele teleurstellende ervaringen met het staatssocialisme in de twintigste eeuw.

Lenin en de revolutie, Arthur Lehning. Uitgeverij: Rode Emma, ƒ 24,50.

Terug