De Peueraar 49, september 1994

Auteur: Ellen de Waard


(filmrecensie)

In the name of the father

De eerste scènes van de film "In the name of the father" denderen meteen al over je heen. Via een bomexplosie rol je als kijker een rel binnen, waarvan er zich zoveel hebben afgespeeld in het Belfast van de jaren zeventig. Op indringende wijze wordt duidelijk hoe diep de afkeer van de Noord Iierse bevolking voor het Britse leger geworteld is en hoe groot de verbondenheid is van die bevolking met de IRA. Je zou wensen dat het hedendaagse verzet hier in Leiden zo omarmd zou worden. Van het begin tot het einde boeit de film met ontroerende scènes en bevrijdende humor.

De film is gebaseerd op het waar gebeurde verhaal van de Guildford-vier en zeer de moeite waard om gezien te worden. Hoofdpersoon van de film, Gerry Conlon, heeft in 1974 als jongeman zijn geboorteplaats Belfast achter zich gelaten om in Londen een ander leven op te bouwen. Hij had het moment niet ongelukkiger kunnen kiezen. De IRA is een bommencampagne in Engeland gestart. In Guildford, ten zuidwesten van Londen, gaat een kroeg de lucht in. Hierbij komen vijf mensen om het leven. Het Engelse volk valt ten prooi aan anti-Ierse hysterie. Conlons maatje Paul Hill, eveneens afkomstig uit Belfast, is de eerste die voor de bomaanslag aangehouden wordt. Tijdens de politieverhoren noemt Hill Conlons naam en zo gaat het balletje rollen. Verder worden stadgenoot Patrick Armstrong en de Engelse Carole Richardson gearresteerd. De Guildford-vier zijn geboren.

Conlons vader Guiseppe komt naar Engeland om zijn zoon vrij te krijgen. Hij verblijft bij zijn schoonzus Annie Maguire. Gerry heeft de naam van Annie genoemd tijdens de verhoren. Later worden zij en zes andere mensen gearresteerd. Ze gaan de geschiedenis in als de Maguire-zeven en worden door de politie gebrandmerkt als bommenmakers. Ze krijgen gevangenisstraffen die variëren van vijf tot veertien jaar. De Guilford-vier, die tot levenslang veroordeeld worden, en de Maguire-zeven zijn echter allen onschuldig.

De film is gebaseerd op het boek 'Proved Innocent' van Gerry Conlon zelf. Hij zat vijftien jaar vast voor een IRA-aanslag waaraan hij part noch deel had. Naast het thema van de vernietigde onschuld, speelt de relatie tussen vader Guiseppe en zoon Gerry een belangrijke rol. De Guildford-vier komen, na vijftien jaar onschuldig vast gezeten te hebben, in 1989 vrij.

De film bevat een aantal feitelijke onjuistheden. 'In the name of the father' is een mix van waar gebeurde feiten en filmdrama. In werkelijkheid deelden vader en zoon nooit samen een cel en stonden de Guildford-vier en Maguire-zeven niet samen terecht. Dit doet echter geen afbreuk aan de schokkende basis van het verhaal.

Een minpuntje aan de film is het verhaal rond de werkelijke dader van de aanslag. IRA-lid Jim McAndrew vertelt Gerry en Guiseppe dat hij de aanslag heeft gepleegd en dat zij de onschuldige slachtoffers van een oorlog zijn. Dit is ook bij de politie bekend, al voordat de vier en de Maguires veroordeeld worden. Tot zover klopt het verhaal. In eerste instantie komt McAndrew over als een vastberaden, van zijn politiek gelijk overtuigde man. Maar dan verandert hij plotseling in een duivel, die met een geïmproviseerde vlammenwerper een gevangenisbewaarder in brand zet. Het is een schokkende scène. Dit incident heeft zich in werkelijkheid echter nooit voorgedaan. Het is door de filmmakers aan het verhaal toegevoegd om te voorkomen dat de film enkel en alleen de Britten negatief afschildert. De filmmakers hebben zichzelf daarmee een flinke portie zelfcensuur opgelegd en een knieval gemaakt voor de publieke opinie. En dat is jammer, want de rechterlijke dwalingen van de Guildford-vier en Maguire-zeven zijn géén uitzonderingen, maar het gevolg van massahysterie van politici en de Britse bevolking.

Dit artikel is een bewerking van de filmrecensie van Mark Gerritsen van het Ierland Komitee in het blad Lekker Fris, nummer 50

Terug