De Peueraar 50, oktober 1994

Auteur: Harry Westerink


(Dwarsligger)

De liefde tot een mens en de liefde tot de mensheid

Laten we het eens over de liefde hebben. Over twee soorten liefde, wel te verstaan. Aan de liefde mogen best wel wat woorden worden gewijd. Het is tenslotte een veelvuldig voorkomend verschijnsel. In progressieve kringen (indien aanwezig) roept de liefde uiteenlopende meningen en gedragingen op. Iedereen begeeft zich op zijn of haar unieke wijze op het liefdespad. Toch valt er aan de hand van een aantal typerende kenmerken een indeling in liefdehebbers te maken. Het gaat voornamelijk om twee groepen. Twee groepen mensen die iets moois van de wereld willen maken.

Er zijn wereldverbeteraars die zeker op het eerste gezicht liefdeloos en zelfs geslachtloos door het leven gaan. Zij strijden, inderdaad. Maar zijn zij ook intiem? Zoenen zij? Raken zij aan? Hoe zit het met hun hartstocht en hun lichamelijke behoeften? Dat kom je bij die kameraden, dat gestaalde kader, soms moeilijk te weten. Zij houden zich bezig met politiek, dat wil zeggen: met de grote politiek van oorlogen en klassenstrijd en patriarchaat en machtsstructuren en nog veel meer. Ze staan zij aan zij, ze barricaderen, ze haken in, ze meppen terug. Maar kunnen ze teder zijn? Kunnen ze met de vingertoppen tintelend zacht een schouder, borst of bil beroeren? De liefde, dat betekent voor hen vooral de liefde tot de mensheid, in het bijzonder tot het onderdrukte en uitgebuite deel ervan. De liefde tot de hele aarde, ja, zelfs dat. Zij hebben het hart op de goede plaats. Ze hebben hart voor de zaak. Maar klopt hun hart wel eens voor één mens, voor die ene?

Er bestaan ook andere wereldverbeteraars. Zij zeggen: "Verbeter de wereld, begin bij jezelf". Soms met meer nadruk dan de mensen van de grote politiek stellen zij dat het persoonlijke ook politiek is. Dat is de zogenaamde kleine politiek. De kleine politiek wordt in principe even belangrijk gevonden als de grote politiek. De kleine politiek ís de grote politiek, en andersom. Dat is een uitgangspunt dat iedereen onderschrijft, althans, behoort te onderschrijven. De wereldverbeteraars van de kleine politiek beginnen bij zichzelf. Soms eindigen zij daar ook. Maar dat is een ander verhaal.

In de kleine politiek is volop plaats voor lief en leed van alledag. En dus ook voor de liefde. Niet de liefde tot de gehele mensheid of omvangrijke delen ervan, maar de liefde tot één persoon. Soms tot meerdere personen. Maar niet tot eindeloos grote groepen mensen. Dat zou te vermoeiend zijn, nietwaar? De bovengrens schijnt ergens tussen de vijf en tien mensen te liggen. De liefde tot zeer speciale en bijzonder uitverkoren personen is in tegenstelling tot de liefde voor de mensheid niet abstract, niet zakelijk, niet onpersoonlijk. Zij is juist erg concreet, erg gezellig, erg lichamelijk. De liefdehebbers van de kleine politiek besteden veel tijd en aandacht aan die ene. Zij beseffen wel degelijk dat die ene niet de ware is. De ware immers is een uitvinding van het kleinburgerdom. En zij zijn juist alternatief. Toch lijkt de grote politiek bij hen vaak snel van het toneel te zijn verdwenen, juist door de eenzijdige keuze voor de kleine politiek, juist als die ene om de hoek komt kijken. Vechten zij dan nog voor de revolutie? Kunnen zij zich nog opofferen voor de zaak van de verdrukten? Zakken zij niet weg in de gezapigheid, de afhankelijkheid en de tweezaamheid van een relatie? Hebben zij nog de moed en de wil om zich te bemoeien met de grote politiek, ook in die situaties waarin de liefde tot die ene verloren kan gaan?

"Het persoonlijke is politiek. Alles wat ik doe is persoonlijk, want ik ben een persoon. Dus alles wat ik doe is politiek", zeggen de mensen van de kleine politiek soms. Alles is politiek, inderdaad. Maar de kleine politiek is niet alles. De grote politiek is er ook nog. En het komt voor dat de kleine politiek simpelweg conservatief en truttig moet worden genoemd. De geliefde heeft dan zo'n overheersende positie in iemands leven verkregen, dat de grote politiek bij deze of gene wereldverbeteraar als sneeuw voor de zon is verdwenen. De grote politiek bestaat voor zo iemand niet meer. De wereld draait voortaan om die ene. Ergens diep in het hart, zo blijkt dan, koestert men nog de illusie van de romantiek. Dat gebeurt vooral (maar niet altijd) als men verliefd is.

De personen van de grote politiek verlangen natuurlijk ook naar de liefde tot die ene (of eventueel meerdere). Soms durven ze dat maar schoorvoetend toe te geven. Soms weigeren ze te erkennen dat de liefde tot één mens een prachtig gebeuren is, althans, kan zijn. Zij modderen maar aan, ze stoeien maar met de grote politiek van hongersnood en milieuvernietiging, terwijl ze ook wel weer eens zouden willen stoeien met de kleine politiek, dat wil zeggen: met die ene. Ze bijten op hun tanden of onderlip, voelen een vaag gemis en denderen voort op weg naar de uiteindelijke overwinning (indien voorradig). Hun liefde laat zich vertalen in termen van kameraadschap, van maatjes, broeders, zusters zijn.

Kunnen de grote en de kleine politiek in één persoon samengaan? Dat is een lastige opgave. Dat is een stap die we als wereldverbeteraars allemaal moeten zetten. Te vaak slaan mensen door naar de ene of de andere kant. Iemand heeft voornamelijk zakelijk-politieke contacten met strijdmakkers, terwijl het privé-leven volledig buiten schot blijft. Of iemand stelt zijn of haar bestaan te zeer in dienst van die ene geliefde en de hele reutemeteut die eraan vastzit. Eigen aan deze tijd, eigen aan deze belabberde tijd zonder saamhorigheid is dat de liefde tot die ene een steeds voornamere rol gaat spelen. Dat blijkt alleen al uit de overdaad aan koppelquizzen en blind date-shows op TV. En uit al die 06-seksnummers. Deze tijd is de tijd van de kleine politiek. Een tijd van kleine verhalen en kleine gevoelens. Een tijd van kleintjes. En helaas ook een tijd van kleinzieligheid die de mogelijkheid van groothartigheid, van liefde tot de mensheid, bijna heeft weg gecensureerd.

Terug