Lokaal Kabaal 1, maart 1995

Auteur: Harry Westerink


(Dwarsligger)

Solliciteren is een baan

Ik betreed het glimmende pand van de Sollicitatieclub aan de Morssingel. Ik moet een goede beurt maken om mijn uitkering te behouden. Een voorlichtingsbijeenkomst over baantjesjacht bijwonen is een mooi gebaar. In een zaal op de eerste verdieping zitten zo'n 15 mensen geduldig te wachten op de dingen die komen gaan. Ik groet hen niet en zij groeten mij niet. We zijn naamloze concurrenten. Er hangt een geur van mislukking en teleurstelling in de lucht. Gelukkig ben ik immuun voor de sfeer van verrotting die de waardigheid van deze mensen heeft aangevreten.

De anderen zitten bloedserieus voor zich uit te kijken. Het gaat om hun toekomst. Zullen ze God binnenkort op hun blote knietjes danken dat ze gehoorzame leden van de werkende klasse zijn geworden? Ik schat in dat ik de enige ben die inwendig zit te grinniken. Ik speel toneel. Ik ben een acteur temidden van levensechte leden van het arbeidsreserveleger. Zij doen hun uiterste best om een baan krijgen, vermoed ik. Mij kan het geen donder schelen. Baan of geen baan, ik doe wat ik moet doen. Ik verzet me, zo goed en zo kwaad als dat gaat. Met of zonder baan strijd ik tegen machtsverhoudingen. Bijvoorbeeld tegen de verhouding tussen bazen en knechten. Dat is lastig, maar ik blijf het proberen. Want verzet is het geheim van geluk. Beseften de anderen dat ook maar. Toch voel ik me niet verheven boven hen. Ik ben één van hen, ik zit in hetzelfde schuitje. Wel heb ik, denk ik, mijn maatschappelijke positie anders geanalyseerd en daaruit andere conclusies getrokken.

Braaf zitten de overigen een aanmeldingsformulier in te vullen. Ze moeten uit een waslijst van keuzemogelijkheden maximaal 3 problemen aankruisen die ze bij het solliciteren tegenkomen. Dat zijn problemen als "te lui", "te kritisch", "onzekerheid" en "cultuurverschillen". Word ik geacht ook een keuze te maken? Ik denk aan mijn strategie van tegemoetkomende tegenwerking. "De stalen rekbare beminnelijkheid die de vijand verstrikt": woorden van een politieke dichter die me op het juiste moment te binnen schieten. Dat is de houding die je moet aannemen.

Een vrouw heet ons welkom. Ze wijdt ons in in de wondere wereld van het solliciteren. Alsof ik die nog niet kende. De geur van onderdanigheid blijf je ruiken. Dan wordt er een videofilm vertoond. Je ziet een nonchalante en tamelijk slordig geklede jonge vrouw een bezoek brengen aan het arbeidsbureau. Vlak voordat ze de kamer van een of andere yuppige consulent ingaat neemt ze de kauwgom uit haar mond. Dat oogt immers onfatsoenlijk. Even blijft ze besluiteloos met de kauwgom in haar hand staan. Hoe moet ze daarvan afstand doen? Snel plakt ze de kauwgom op het naambordje van de consulent dat in de gang hangt. Foei toch, wat smerig! Ik reken er nu ook op dat de vrouw in de nabijheid van de consulent gaat boeren of overgeven. Of dat ze een keiharde scheet laat. Van werklozen kun je alles verwachten, nietwaar? Maar nee, ze zit de consulent alleen maar suf aan te gapen. Een triest geval van nutteloos zijn. De druk doenerige consulent zet haar op het goede spoor: de Sollicitatieclub. Dat werkt! In een mum van tijd heeft ze de baan van haar leven gevonden. Aan het eind van de film zie je haar juichend op straat dansen. "Weer een gelukkig mens erbij", denk ik cynisch.

"De kracht van de Sollicitatieclub schuilt in het feit dat werk zoeken als een baan op zich wordt beschouwd en dus inspanning vereist. Een heel belangrijk uitgangspunt hierbij is dat de sfeer en de begeleiding positief zijn; er zijn banen", lees ik in een folder. Zeker, er zijn banen genoeg als je solliciteren als een baan beschouwt... De deelnemers aan de sollicitatiecursus worden klaargestoomd voor het echte werk. Ze worden zoveel mogelijk in stukjes geknipt en door de mangel gehaald. Er wordt gestreefd om van iedereen een modelwerknemer te maken. Jaknikkers hebben ze nodig, geen lastige klanten.

Ook ik kom aan de beurt voor een intake-gesprek. Een intake met een outlaw, dat kan niet samengaan. Ook mijn gesprekspartner signaleert een probleem, vermoed ik. Ze heeft me onderzoekend aangekeken. Ik zie er weinig kneedbaar uit, met mijn warrige haardos en ongeschoren kop. Als ik ga deelnemen aan de cursus, dan zal dat slecht voor de statistieken zijn. "Driekwart van de mensen heeft binnen 3 tot 5 maanden een baan!", juicht de folder. Ik zou die cijfers wel eens in negatieve zin kunnen beïnvloeden. Gelukkig hoeft ze geen beslissing te nemen. Ik geef zelf al aan dat ik voorlopig alleen maar belangstelling heb voor het spreekuur van de Sollicitatieclub. Op dat spreekuur kun je in een half uur tijd zelf een probleem aansnijden. Er zijn verder geen verplichtingen. Ik verzin wel wat. Ik lul die tijd wel vol. En daarna moet ik me haasten om op tijd te komen, om me weer aan te sluiten bij het verzet.

Terug