Lokaal Kabaal 1, maart 1995![]()
Auteur: Harry Westerink
Coca is een plant die miljoenen bewoners in het Latijns-amerikaanse Andesgebergte dagelijks gebruiken. Cocaïne is een drug waaraan miljoenen mensen ter wereld zijn verslaafd. Een van de bestanddelen van cocaïne is coca. Toch bestaat tussen coca en cocaïne een wereld van verschil. Dat wil de Europese informatiecampagne Coca '95 ook in Leiden duidelijk maken.
Al eeuwenlang kauwen Andesbewoners op cocabladeren. Voor de ge-zelligheid en tegen de honger en vermoeidheid. Pas sinds 20 jaar staat de cocateelt in een kwaad daglicht. Coca wordt gelijkgesteld met cocaïne en heeft een crimineel imago gekregen.
In de jaren tachtig lanceerde de Amerikaanse president Bush de "war on drugs". Na het verdwijnen van het communistische 'gevaar' zocht hij een nieuwe vijand: drugs. De drugshandel heeft wereldwijd een omzet van ongeveer 350 miljard dollar. Het "Contra"-schandaal toonde aan dat zelfs de Amerikaanse overheid in drugs handelt. De oorlog tegen drugs richt zich voornamelijk op de aanbodkant, de cocaboeren. Hun velden worden door Amerikaanse militairen in brand gestoken. In Peru hebben daarom veel boeren hun toevlucht gezocht bij de maoïstische organisatie Sendero Luminoso (Lichtend Pad). Haar aanhang is in de jaren tachtig flink gegroeid. De Amerikanen laten de rijke cocaïnehandelaren buiten schot.
Pakezels
Ook de arme drugskoeriers ondervinden de repressie aan den lijve. Veel vrouwen proberen hun belabberde positie te verbeteren door als 'pakezels' kleine hoeveelheden cocaïne te smokkelen naar de Verenigde Staten en West-Europa. Ze lopen grote risico's. Als ze gesnapt worden, wacht hen een gevangenisstraf van vele jaren.
Aan de cocahandel kleven nog meer nadelen. De monocultuur van cocaverbouw betekent een aanslag op de kwetsbare tropische regenwouden. Er vindt kolossale ontbossing plaats om cocavelden aan te leggen. De teelt is intensief; er wordt vier maal per jaar geoogst. Door het gebruik van landbouwgif wordt het milieu verder verpest.
Drugsbaronnen
De wereldmarktprijs van produkten als koffie en suiker is dermate gekelderd dat de meeste boeren het risico nemen om coca te verbouwen. Coca levert meer op dan andere landbouwproducten. Toch is ook dat maar een schijntje, zeker in vergelijking met de superwinsten van de drugsbaronnen. Eén gram cocaïne brengt in New York 100 dollar op, waarvan 2 dollar naar de cocaboer gaat. De rest verdwijnt in de zakken van tussenhandelaren. Een derde van de banken in Miami wordt ervan verdacht cocadollars wit te wassen.
De drugshandel vormt een enorme bron van inkomsten voor Derde Wereld-landen. De cocateelt is een van de pijlers van de Peruaanse economie. De regeringen van Peru, Bolivia en Colombia betalen hun buitenlandse schulden met drugsdollars. Ondertussen oefenen rijke landen (met name de VS) grote druk uit om de coca-teelt tegen te gaan. Zo is een actief drugsbestrijdingsbeleid voorwaarde voor het ontvangen van leningen van het IMF en de Wereldbank. De oplossing van het cocaprobleem ligt in het Westen. Rijke landen moeten aan arme landen vaste prijzen voor hun grondstoffen garanderen. De producenten moeten van een leefbaar inkomen verzekerd kunnen zijn.
Informatiebijeenkomst
Coca '95 vraagt om legalisering van coca. Coca moet erkend worden als natuurlijke grondstof; de oorlog tegen drugs moet niet gevoerd worden tegen de boeren. Het onderscheid tussen coca en cocaïne is van essentieel belang voor een veranderde visie op het drugsbeleid. Eind maart komen Evo Morales Ayma, Maruja Machaca (beiden leiders van de vakbond voor cocaboeren uit Peru, Bolivia en Colombia) en Jorge Hurtado (medicus die het gebruik van coca voor medische doelen heeft onderzocht) in het kader van Coca '95 naar Nederland. Op 28 maart vindt er in samenwerking met stichting América Latina ook in Leiden een bijeenkomst plaats.