Lokaal Kabaal 4, mei 1995

Auteur: Gerrit de Wit


Waar blijven de woongroepen?

Theo Peterbroers van Centraal Wonen is kwaad. Al jarenlang probeert hij de gemeentelijke Dienst Bouwen en Wonen ertoe te bewegen om meer woningen voor woongroepen te realiseren. Keer op keer vangt hij bot.

Centraal Wonen, belangenbehartiger van woongroepen, is niet tevreden over de gangbare manier van bouwen en wonen, waarbij de gemeente alleen oog heeft voor traditionele woonvormen. Peterbroers noemt dit de "huisje-boompje-beestje-mentaliteit". Voor zichzelf vindt hij dit maar niks. Hij ziet meer voordelen in gemeenschappelijk wonen. "Dat biedt veel mogelijkheden voor contacten, kinderopvang, verdeling van huishoudelijke taken en gemeenschappelijke activiteiten."

Op dit moment zijn er in Leiden ongeveer 200 woongroepen. De meesten zijn tot stand gekomen doordat mensen zelf een pand kochten. Slechts enkele woongroepen werden met behulp van de gemeente gerealiseerd. Peterbroers: "Alleen mensen met geld hebben op dit moment de mogelijkheid om een woongroep te vormen. Heb je minder geld, dan heb je pech gehad."

College "hopeloos ouderwets"

Leiden heeft geen oog voor woongroepen. In een nota over de nieuwe woonruimteverordening van juni 1994 wordt door het College van B&W gesteld dat het wonen in een woongroepverband meer ligt "in de sfeer van de wensen dan van de noodzaak". Geldt dit dan niet voor alleenstaanden, echtparen en gezinnen? Alle woonvormen zijn toch uitingen van wensen? Het is een vreemde zaak dat het College van B&W voor de burger denkt te kunnen bepalen wat noodzakelijk is of niet.

In het bestemmingsplan Hoge Rijndijk stelt het College "dat het gebruik van gebouwen voor kamerverhuur een intensieve vorm van gebruik is. Er wonen doorgaans meer mensen in het gebouw dan bij gezinsbewoning het geval zou zijn. Ieder voert een eigen huishouding, hetgeen consequenties heeft voor het gebruik van het pand (meer bezoekers, meer fietsen/auto's, meer geluidsinstallaties e.d.)." Kamerbewoners en woongroepen zouden voor sociale onrust zorgen. Peterbroers windt zich op over dit soort uitspraken: "Het College geeft hiermee een duidelijke voorkeur aan het bouwen van woningen voor gezinnen, echtparen en alleenstaanden, terwijl woongroepen ook belasting betalen. Hopeloos ouderwets."

Waar blijven ze?

Centraal Wonen ontving jarenlang weinig tot geen medewerking van de gemeente. In het collegeprogramma 1994-1998 staat dat ook woonvormen "als Centraal Wonen worden bevorderd." Volgens Peterbroers zou de gemeente minimaal twee woongroepprojecten per jaar gaan realiseren. Een begin, dacht Peterbroers. Medio 1995 wacht hij nog steeds op de verwezenlijking daarvan. Ook makelaars toen weinig interesse om voor woongroepen te bouwen. Peterbroers: "Ze maken te weinig winst op woningen voor groepen en dan houdt het voor hen wel op."

Vriendjes

Als een bestemmingsplan voor een gebouw vastgesteld wordt, is Peterbroers regelmatig aanwezig om te pleiten voor woningen voor woongroepen. Volgens Peterbroers reageert de gemeente daar niet op. "De gemeente is wel actief in het ontruimen van studentenpanden, ook een soort woongroepen, als deze een andere bestemming hebben. Zo werd er kortgeleden één op de Hooigracht ontruimd, omdat het pand een kantoorbestemming had. Hetzelfde dreigt te gebeuren met het voormalige Elisabethziekenhuis waar al een aantal jaren studenten wonen. Volgens het bestemmingsplan moeten daar luxueuze appartementen komen."

Het komt echter ook voor dat de gemeente juist een loopje neemt met haar eigen bestemmingsplannen. Als voorbeeld noemt Peterbroers het pand "Vooruit" aan de Korevaarstraat. "Volgens het bestemmingsplan was alleen de benedenverdieping bedoeld voor kantoor- en winkelruimte, de rest voor woningen. Maar de bedrijven hebben de gemeente zo ver gekregen dat in het hele pand ruimte voor hen komt. Maar goed, dat zijn ook vriendjes van elkaar."

Terug