Lokaal Kabaal 5, juni 1995

Auteur: Harry Westerink


(Dwarsligger)

Liefde en woede

Amor y rabia. Liefde en woede. Zo heet een Mexicaans tijdschrift. Ik zit tegenover twee Mexicaanse anarchisten die betrokken zijn bij dat blad. Ze bezoeken Nederland. Prachtige, grimmige, geheimzinnige mensen zijn het, geheel in het zwart gekleed. De één, een kleine tengere vrouw, oogt vechtlustig. Haar donkere haar bedekt af en toe de helft van haar gezicht. De ander, een flink uit de kluiten gewassen man met een volle baard, draagt een pet met een zwarte ster. Het lijken wel modelrevolutionairen. Ze praten zacht, rustig en toch ook indringend over hun strijd en die van de Zapatistas. Ik word helemaal warm van binnen. Ik zou hen willen strelen, deze kameraden die uit het niets zijn opgedoken, uit een ver land waarover ik enkel heb gelezen. Ik zou door hen omhelsd willen worden.

Heb ik last van inhoudsloze Che Guevara-romantiek? Van een revolutionaire lifestyle-houding? Projecteer ik puur m'n eigen gedachten op twee wildvreemden? Ik weet het niet. Ik geloof het niet. Ik onderga een authentiek gevoel. Ze trekken me als een magneet aan. Ik zou wel met hen mee willen gaan naar Mexico. Samen strijden. Hoe langer ik naar hen kijk en luister, hoe meer ik mezelf een lompe kaaskop ga vinden. Een boerenlul die maar beter z'n bek kan houden. Daar zitten twee leden van de Revolutionaire Anarchistische Federatie die vast wel molotov-cocktails gooien en bommen leggen en klootzakken ontvoeren en ondergronds een staatsgreep aan het voorbereiden zijn. En wat zit hier? Een duffe stukjesschrijver die krachteloze woorden aan elkaar breit en maar wat babbelt en brabbelt en klooit en rotzooit. Zij vechten en sterven in dienst van het volk. En ik loop een blokje om als ik Ajax-supporters zie naderen.

Ze vertellen over hun strijd. Over hun 'prik'acties. Ik denk dan aan posters plakken. Maar zij kaapten bijvoorbeeld een bus. Ze dwongen de chauffeur om naar een kazerne te rijden en daar de ingang te blokkeren. Het legermaterieel kon niet wegrijden. Alsof het de gewoonste zaak van de wereld is (en dat is het voor hen ook, denk ik), leggen ze uit dat soldaten met scherp dreigden te gaan schieten. De politie kwam erbij en kreeg ruzie met de legerleiding over wie de hoogste baas was. De anarchisten zagen kans om de banden van de politie-auto's lek te prikken. De twee lachen kalmpjes, ingetogen. Misschien zijn ze gewend om zichzelf niet teveel bloot te geven. Je moet goed met je emoties weten om te gaan, als jij of je kameraden zouden kunnen worden neergeknald.

Ik probeer nuchter te blijven en me voor te stellen dat ze ook last van zweetvoeten kunnen hebben. Dat het gewone mensen zijn die toevallig op een ander deel van de aarde leven. Hun strijd is anders dan de mijne. Daar kun je rekenen op brede ondersteuning in de onderste lagen van de bevolking. Daar liggen de messcherpe tegenstellingen voor het oprapen. Hier word je gewurgd door de dictatuur van de democratie, wordt de pijn voortdurend verlegd en onder tafel geveegd.

Liefde en woede zou ik met hen willen delen. Met weemoed neem ik in gedachten afscheid van hen. En ik keer terug naar mijn eigen haard van verzet. Hier ben ik geworteld. Hier zal het moeten gebeuren.

Terug