Lokaal Kabaal 11, november 1995

Auteur: Gerrit de Wit


Landelijk 860.000 huishoudens met schulden

Minima ook in Leiden in de knel

Armen in Nederland krijgen het steeds moeilijker. Dat blijkt uit rapporten van het Sociaal Cultureel Planbureau en het Centraal Bureau voor de Statistiek. Onlangs publiceerde ook de FNV een rapport: "Minimabeleid gemeentelijk gewogen". Daarin kwam Leiden als uitermate gemiddeld uit de bus. De gemeente verkeerde in een jubelstemming. Maar wat schieten de Leidse minima op met een gemiddelde verslechtering van gemeenteheffingen, woonlasten en uitkeringen?

Leiden hoort bij de vijf steden met de hoogste gemeenteheffingen. In 1992 bedroegen die 858 gulden. Twee jaar later was dat 1355 gulden. De grootste dreun voor minima komt in 1997, met de verwachte forse verhoging van de onroerende zaakbelasting (OZB). Door een ingewikkelde opwaardering van huizen en een tariefsverandering zullen huurders, vooral die van goedkopere woningen, per jaar honderden guldens meer moeten ophoesten. Leidse bedrijven daarentegen winnen 5 miljoen bij de tariefsverandering. Verder moeten Leidenaren nog eens 50 gulden extra gaan betalen aan lozingsrechten.

Een aantal politieke partijen heeft grote bezwaren tegen de lastenverzwaring. Maar ze geven aan alleen maar te willen praten over het "verzachten van de pijn".

Dubbel gepakt

Ook woningbouwcorporaties zullen geconfronteerd worden met de verhoogde OZB. De Leidse corporaties zouden deze verhoging niet kunnen betalen en dreigen hem op de huurders af te wentelen. Ze zullen dan de huur met de maximale 6,5% verhogen. Dit terwijl landelijk gezien de corporaties over een reserve van maar liefst 22 miljard beschikken. De rijkere corporaties weigeren echter de armere bij te staan.

Als klap op de vuurpijl moeten woningzoekenden straks een "entreeprijs" van 75 gulden gaan betalen. Als hierbij administratiekosten, gemeentelijke leges en een mogelijk abonnement voor de woningkrant opgeteld worden, kan het bedrag oplopen tot 200 gulden.

Decentraliseren

Vanaf 1996 treedt bovendien de nieuwe bijstandswet (nABW) in werking. Met name jongeren onder de 21 jaar en alleenstaande ouders komen er slecht vanaf. De wet geeft lokale overheden de ruimte om het beleid zelf in te vullen. En binnen die marges lijkt de wet in Leiden vrij sociaal ingevuld te worden. Maar er zit een adder onder het gras. In het GroenLinks magazine van oktober maakt wethouder Laurier zich zorgen over de mogelijk veranderende financiële verhouding tussen rijk en gemeenten vanaf 1999. Dan moeten gemeenten een groter deel van de bijstandsuitgaven voor hun rekening nemen. "Dat kan lokaal negatieve gevolgen hebben", aldus Laurier. "Dan moeten we de oplossingen die Leiden binnen de marges van de nABW heeft gezocht weer terugdraaien."

Kop in het zand

Uit een ander FNV-rapport "De werkelijkheid is anders" blijkt dat alleenstaande minima gemiddeld 40% van hun besteedbaar inkomen besteden aan stijgende woonlasten, 4,9% meer dan het jaar daarvoor. Opvallend in het rapport is de manier waarop minima de gestegen lasten proberen te 'dragen'. In voorgaande jaren bezuinigden ze vooral op sociale contacten, lidmaatschappen en vervoer. Deze bronnen blijken opgedroogd te zijn. Nu wordt er vooral bezuinigd op kleding, levensmiddelen en energieverbruik.

Het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) bevestigde de verslechterende situatie. Uit haar berekeningen blijkt dat in ongeveer 18 duizend huishoudens honger wordt geleden. In 42 duizend huishoudens is geen geld voor een dagelijkse warme maaltijd. En ongeveer 80 duizend huishoudens kunnen niet op tijd gas, huur en licht betalen. Dit heeft tot gevolg dat jaarlijks 2500 mensen uit hun huis worden gezet. Het kabinetsbeleid vergroot volgens het SCP de inkomensverschillen. De laagste inkomensgroep gaat er in deze kabinetsperiode 3,4% op achteruit. De hoogste inkomensgroep wint 0,4%. De Rotterdamse wethouder Simons verklaarde onlangs dan ook dat hij het niet verwonderlijk vindt "dat sommige huishoudens hun heil zoeken in een vorm van fraude. Dat is weliswaar ongewenst, maar niemand mag dat nog langer ongenuanceerd veroordelen."

Bezitsverdeling

Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek is ook het bezit in Nederland steeds ongelijker verdeeld. Het totale netto vermogen van de 6 miljoen huishoudens bedraagt 665 miljard gulden. De 300 duizend huishoudens met het hoogste vermogen bezit 333 miljard. De rijkste 1% van de huishoudens (60 duizend) bezitten maar liefst een kwart van het totale vermogen. Dat is 166 miljard of zo'n 3 miljoen gulden per huishouden. Er is dus genoeg geld om de verzorgingsstaat in stand te houden. Tegenover al deze rijkdom staat dat 860 duizend huishoudens meer schulden dan bezittingen hebben. Zij hebben een gemiddelde schuld van zo'n 11 duizend gulden. In 80 duizend gevallen is de schuld groter dan het jaarinkomen.

Terug