Lokaal Kabaal 14, februari 1996

Auteur: Harry Westerink


(Dwarsligger)

Vroeger

Soms ben ik blij dat ik al een dagje ouder begin te worden. Ik weet wel zo'n beetje wat ik met m'n leven wil. Stel je voor dat ik 18 zou zijn en zou moeten beslissen over m'n toekomst. Zou ik dan gaan studeren? Of mensen gaan helpen? Of gaan reizen en mezelf ontdekken? Opvallend is soms de achteloosheid van jongeren als ze richting moeten geven aan hun bestaan. En griezelig is het gebrek aan kansen en ontplooiingsmogelijkheden in deze maatschappij.

Ik zit aan tafel met jongeren van nog geen 20 jaar. Ze zijn op een onbestemde manier alternatief gekleed. Het zijn geen punkers, geen hippies, geen rasta's, geen skins. Ze zijn het allemaal tegelijk. Ze zijn postmodern alternatief. Dat is even wennen voor mij. Ik probeer hen in te delen in categoriëen van vroeger. Die blijken onbruikbaar te zijn. Ik lijk wel een wetenschapper die wil promoveren op de jeugdcultuur van 1973 tot en met 1989.

"Vroeger at ik ook geen vlees", zegt een achttienjarige meid. Vroeger? Is dat niet een woord voor een ouwe lul als ik? "Ja, ik ben vanaf m'n elfde vegetariër geweest. Ik kreeg vaak vervelende opmerkingen over m'n leren schoenen." Dat herken ik. "Maar nu eet ik weer af en toe vlees, van de eco-slager." Ik weet niet of ik moet lachen of huilen. Het is mooi dat een jongere uit het Nintendo-tijdperk zich het lot van dieren aantrekt. Ze heeft haar familie aan het denken gezet. Een hedendaagse jongere mét maatschappelijke bevlogenheid en betrokkenheid. Wat wil ik nog meer? Toch aarzel ik. Waarom?

Aan tafel bevindt zich ook een voormalige kameraad van me. Vroeger zat deze bonkige gozer bij het antifascistische verzet. Hij is 19 jaar oud. Vanaf z'n veertiende heeft hij een belangrijke bijdrage aan de strijd geleverd. "We moeten onze structuren, onze groepen, beter organiseren." Ik hoor het hem nog zeggen. Hij had gelijk. Vroeger.

Vroeger gingen jongeren zich zo rond hun twintigste met politiek bemoeien. Ik was nóg ouder toen ik m'n eerste onzekere stappen in de duistere wereld der actievoerders zette. Nu gaan jongeren op die leeftijd vaak alweer met actiepensioen. Ze hebben hun sporen in de strijd voor een betere wereld verdiend en gaan studeren. Of nemen een baantje. Merkwaardig genoeg breken ze dan heel gemakkelijk met het verzet waaraan ze tot dan toe hebben deelgenomen.

Hoe komt het toch dat zoveel kameraden zo snel de pijp aan Maarten geven? Vroeger kon je langer freewheelen, tot ver in je twintiger jaren. Er werd minder druk op je uitgeoefend. Dat zal het wel zijn. De Sociale Dienst en het Arbeidsbureau zaten minder achter je broek aan. Op de universiteit kon je nog de eeuwige maatschappijkritische student uithangen. Voor je het wist was je een dertiger. Zoals ik.

Heb ik meer geluk gehad dan de jongeren van nu? Zou kunnen. Zeker is dat je vroeger kon klagen over de jeugd van tegenwoordig. Die had geen idealen meer. Daar kon je de hele godganse dag over zitten zuurpruimen. Vroeger kon dat. Maar gelukkig ook nu nog.

Terug