Lokaal Kabaal 14, februari 1996

Auteur: Ellen de Waard


Broers Vonk hielpen gastarbeiders

30 jaar migrantenhuisvesting

Weinig mensen kennen de geschiedenis van de Leidse gastarbeiders zo goed als de gebroeders Vork. Als beheerders van migrantenhuisvesting kregen zij de problemen van de eerste generatie voor hun kiezen. "Als je daar geen gevoel voor hebt, kan je hier niet werken."

"Week in, week uit: werken, boodschappen doen, koken en naar de moskee. Een gedeelde kamer en keuken, geen enkele privacy. Welke Nederlander houdt dat 15 jaar vol?", vraagt Toon Vork zich af. Daarmee schetst hij de situatie van vele eerste generatie-gastarbeiders aan de Beukenschans in Leiderdorp. Vroeger woonden er 6 mannen in elk huis, 2 per kamer. Later werd dat gehalveerd toen velen het complex verlieten voor een eengezinswoning in de stad of door remigratie.

Het complex biedt een wat troosteloze aanblik omdat er een grootscheepse renovatie begonnen is. De huizen moeten in 1997 omgetoverd zijn tot algemene een-persoonshuishoudens. Daarmee komt een einde aan 30 jaar migrantenhuisvesting.

Barakken

Rond 1965 liet een aantal fabrikanten in samenwerking met woningbouwvereniging AWL in Leiderdorp barakken voor hun Marokkaanse en Turkse gastarbeiders bouwen. Later, in 1977, werden de huizen aan de Beukenschans opgeleverd. Cees Vork werd als beheerder/sociaal-maatschappelijk werker gevraagd. De mannen kenden hem als ploegbaas in de fabriek en als kok in de kantine van de barakken.

"In het begin werden er echte vaklui naar Leiden gehaald. Die migranten kregen een contract voor 1 jaar. Daarna konden ze een andere werkgever zoeken. Veel van hen zijn binnen 10 jaar teruggegaan. Ze hadden in eigen land huizen laten bouwen, stukken grond gekocht, begonnen restaurants. Degenen die hier bleven of later kwamen, kregen hun zaakjes veel minder voor elkaar", aldus Cees. Toon verving Cees in de vakanties en nam zijn werk over toen Cees in 1987 in de VUT ging.

Onmacht

Het samenwonen heeft altijd veel problemen opgeleverd. Toon: "Vooral als de thuissituatie in het eigen land slecht is, kan je gauw ruzie krijgen. Ze voelen zich hier zo machteloos. Als je daar geen gevoel voor hebt, kan je hier niet werken."

De broers kunnen boeken vol anekdotes schrijven. Zo herinneren ze zich het sjoemelen met de maximale leeftijd die de werkgevers in verband met het zware werk hadden gesteld. Dat ging goed zolang iemand jong van lijf en leden was. Maar oud en versleten gaf dat problemen. "Het kwam voor dat mensen in het Academisch Ziekenhuis onderzocht werden om een idee te krijgen van hun werkelijke leeftijd", vertelt Cees.

Geen flauw benul

De broers zijn niet alleen verantwoordelijk voor de verhuur, de administratie en het onderhoud, maar ook voor het sussen van ruzies en het voorkomen van overlast. Toon: "Onze bazen hebben geen idee wat we hier werkelijk doen. We vullen formulieren in, bellen naar instanties, gaan mee naar de Vreemdelingendienst. Die waardering hebben we nooit gekregen." Ze hebben de problemen altijd zelf opgelost, vertellen ze niet zonder trots. "Er zijn hier mensen doodgegaan. Dan regelden we een arts, lijkschouwer en de looien kist. We brachten de moskee op de hoogte en die zamelde dan geld in voor de vliegreis", aldus Cees.

Waardevol

Geconfronteerd met de problemen van de migranten zetten Toon en Cees grote vraagtekens bij hun verblijf in Nederland. Ook de aparte huisvesting is volgens hen verkeerd geweest. De oudere generatie leeft nog steeds in het eigen wereldje. Op werk, thuis en in de moskee spreken ze hun eigen taal. Ze kunnen zichzelf slecht redden. Velen hebben psychische klachten. Cees: "En door de gezinshereniging is er onnoemelijk veel narigheid. De vrouwen en kinderen verkeren veel meer in de Westerse wereld en willen niet terug. De mannen zijn alle gevoel van controle kwijtgeraakt".

Toon vindt de enorme vertrouwensband met de mannen het waardevolst van zijn werk, en Cees, die de Beukenschans nooit heeft losgelaten, de dankbaarheid. Nog altijd wordt hij in de stad aangesproken en thuis uitgenodigd. "Staan er 3 kopjes koffie: 2 voor mij en 1 voor henzelf. Die enorme gastvrijheid, hè! Maar hun vrouw zie ik zelden. Daar zal ik me nooit mee kunnen verenigen."

Terug