Lokaal Kabaal 16, maart 1996

Auteur: Harry Westerink


(Springstof - column)

De kunst van het lakens uitdelen

""Ach", zei de muis, "de wereld wordt iedere dag kleiner. Eerst was hij zo groot dat ik bang was. Ik liep verder en ik was blij dat ik eindelijk links en rechts in de verte muren zag."" Bij de kachel in café Meneer Jansen aan de Nieuwe Rijn lees ik het verhaal "Kleine fabel" van Franz Kafka. Ik kijk op. Komt daar Tjeerd van Rij aanlopen, in hoogsteigen persoon, met dat ellenlange lijf van hem. Mijlenver verheven boven de meute, op een ijle zuurstofloze hoogte waar gewone schepselen Gods snakken naar adem, maar waar wethouders opstijgen naar een hemels rijk van godenzonen.

Mijn gemoed schiet vol. Ik denk: "Daar heb je de man van 7,3 miljoen. Dat beton- en spiegelglasheertje dat zijn eigen werkplek, het stadhuis, wil uitbreiden en het Stadhuisplein wil volplempen door middel van een 5 verdiepingen tellende, met een doorzichtig dak overkoepelde uitstulping, voorzien van een dranktaveerne, een terras en een rijtje bomen." Pootje haken is mij te min. Dus ik spreek hem aan. "Tjeerd, jongen, moet je luisteren. Dat paleisje van je hier aan de andere kant van de gracht, moet je dat nou echt zo grondig gaan verzieken met een steenpuist?"

De baas van Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting staat z'n mannetje. "Het stadhuis, m'n beste, dat wordt te klein. Geef ambtenaren de ruimte, is mijn motto. Laat ze niet miereneuken op de vierkante centimeters van hun benauwde, met klam zweet bewierrookte werkkamers, maar biedt ze de mogelijkheid om groots en meeslepend te leven. In de volle glorie van het zonovergoten staatsapparaat."

"Die heeft een borrel te veel op", denk ik. Ik ruik mijn kans: "Maar toch klopt er iets niet. In een mum van tijd werd het plan, dat eerst op 1,8 miljoen gulden was begroot, 4 keer zo duur. Nou, vooruit, die verspilling zijn we van je gewend. Maar wat erger is: jij had voorspeld dat de raadsleden nog wel zouden schrikken van de kosten. En dat gebeurde niet, Tjeerd, dat gebeurde gewoon niet. Ze vonden het wel best. Jij speelt het vuile spelletje van de arrogantie van de macht. Gewoon onbeschoft eerlijk zeggen waar het op staat: ik deel de lakens uit en jullie mogen naar mijn pijpen dansen. En iedereen doet mee. Kijk, daar word ik niet goed van."

De steltloper blijft onverstoorbaar en kijkt me met die minzaamheid van hem strak aan. "We willen het stadhuis ruimer, moderner, veiliger, fraaier en publieksvriendelijker maken. Dat is ons goed recht."

"Publieksvriendelijker? Ja, met die magneetpasjes zeker die jullie willen invoeren. Die je bij je moet hebben om in de ivoren toren van de ambtenarij te geraken. Straks moet je ook nog je pincode intoetsen om je geboorte te bewijzen om een vergunning te bemachtigen om een paspoort aan te vragen om..."

Mijn tegenstrever snelt naar de bar. De wereld van Kafka zit niet alleen in mijn hoofd. Ik lees verder: "..."maar die lange muren lopen zo vlug naar elkaar toe, dat ik al in de laatste kamer ben en daar in de hoek staat de val, waar ik in loop." "Je moet alleen je koers veranderen", zei de kat en at haar op.""

Terug