Lokaal Kabaal 17, april 1996

Auteur: Harry Westerink


Lezing over peetvader van Leidse sociaal-democratie

Op 17 april organiseert de Leidse afdeling van het Humanistisch Verbond een lezing over Dirk van Eck, de peetvader van de Leidse sociaal-democratie. Spreker is Jaak Slangen, bekend van historische onderzoeken naar het socialisme in Leiden.

Dirk van Eck, die leefde van 1867 tot 1948, had een enorme betekenis voor het Leidse socialisme. In 1893 organiseerde hij de eerste 1 mei-viering in de stad. Uitkomen voor je socialistische idealen getuigde van grote moed. Ondernemers en liberale professoren hadden hier de politieke teugels stevig in handen.

Trauma van Boskoop

De jurist Van Eck was afkomstig uit een vooraanstaande familie. Toch werd hij actief als socialist. Hij had radicale politiek-ethische principes. Hij was vegetariër, geheelonthouder en niet-roker, en "voelde zich als student zozeer met het proletariaat verbonden dat hij geen winterjas droeg en zijn kamer niet verwarmde". Hij deed mee aan de polemiek binnen de socialistische beweging over de vraag: revolutie of hervorming. Van Eck was wars van iedere gewelddadige machtsovername.

In 1893 richtte hij het Hollandsch Volksblad op, het eerste Leidse socialistische blad. In 1901 werd hij burgemeester van Boskoop. Meteen kwam hij voor een dilemma te staan dat typerend is voor socialisten die de maatschappij vanuit de machtscentra willen hervormen. Hij gaf anarchisten toestemming voor het houden van een grote openluchtbijeenkomst. Een groot deel van de Boskoopse bevolking stelde dat niet op prijs en begon te provoceren. Als eerst verantwoordelijke voor de openbare orde moest de pacifist Van Eck de politie inzetten. Dit "trauma van Boskoop" deed hem besluiten om zijn ambt neer te leggen.

Ijdeltuiten

De Leidse SDAP week vaak af van de landelijke partijlijn. Zo was er heftige verontwaardiging over het bijwonen van officiële recepties door sociaal-democratische raadsleden, afkeuring over de aanwezigheid van de SDAP-Kamerleden bij de opening van de Staten-Generaal, en gemopper over "ijdeltuiten" die wilden profiteren van de koninklijke lintjesregen. Van Eck vond de koers van de SDAP te behoudend: "Betreden wij het pad van het parlementarisme, dan komen wij op vijandelijk terrein en wij moeten ons daarnaar gedragen. De acties van het proletariaat en raadsleden moeten nauwer samengaan."

Verlossingsstrijd

Bij de verkiezingen in 1920 werd Van Eck SDAP-lijsttrekker in Leiden. Het raadswerk was volgens Van Eck slechts "een onderdeel van de verlossingsstrijd van het proletariaat". Hij voerde een heel principiële politiek. De raadsleden moesten hun politieke macht benutten ter ondersteuning van de strijd van de arbeiders tegen het kapitalisme. Dat betekende: niet samenwerken met "de burgerlijke vertegenwoordigers, doch forsche strijd tegen hen".

Ook na de Tweede Wereldoorlog bleef hij zijn principes trouw. Hij weigerde tijdens de Koude Oorlog mee te doen aan de anti-communistische hetze, "omdat de anti-communistische partijen en personen doorgaans ook anti-socialisten zijn".

Terug