Lokaal Kabaal 18, juni 1996

Auteur: Eric Krebbers


Weinig verzet tegen Koppelingswet

Naar alle waarschijnlijkheid zal de Koppelingswet binnenkort relatief probleemloos door de Tweede Kamer gejaagd worden. Wellicht worden er wat scherpe kantjes afgeveild, maar zicht op het daadwerkelijk tegenhouden van de nieuwe wet is er nooit geweest. Daarvoor is de verrechtsing te sterk en links te krachteloos. Een korte evaluatie van driekwart jaar protest.

Met de Koppelingswet wil de regering iedereen "zonder volledige verblijfsvergunning" uitsluiten van vrijwel alIe voorzieningen. In Leiden protesteerde men op 21 maart tegen de nieuwe wet tijdens de jaarlijkse anti-racisme fakkeltocht. Rond dezelfde tijd tekenden ruim 30 maatschappelijke organisaties en artsen uit de stad er een verklaring tegen. Het initiatief daartoe werd genomen door GroenLinks-raadslid R. Peeters. Ze deed dat op een bijeenkomst georganiseerd door De Fabel van de illegaal en het Meldpunt Discriminatie begin januari.

Linkse onmacht

Vanuit de hoek van buitenparlementair links en illegalen-ondersteuners waren er helaas geen betere actievoorstellen. Veel verder dan plannen voor een verdere uitbouw van de illegalenhulpverlening is men vrijwel nergens in het land gekomen. Om de draconische wet tegen te houden is er echter heel wat meer nodig dan het ophalen van vrijblijvende handtekeningen.

Maar wat? Overal in het land worstelen kleine groepjes mensen met dat probleem. Een landelijke structuur om gezamenlijk nieuwe actieplannen te ontwikkelen is er niet. Georganiseerd verzet bleef achterwege. Een van de oorzaken daarvan is de snel om zich heen grijpende "netwerk"-gedachte. Volgens die postmoderne gedachtegang kan iedereen het best "autonoom" zijn gang gaan en anderen alleen dan opzoeken wanneer men niet voldoende mensen heeft om de eigen initiatieven helemaal zelf uit te voeren. Gezamenlijke strategiediscussies zijn daarbij 'not done'. Inmiddels is er wel een groter samenwerkingsverband tegen de wet ontstaan rond de organisatie Nederland Bekent Kleur. De illegalenondersteuners zijn daarbij de grote afwezigen.

Aanbieding

In totaal 300 anti-Koppelingswetverklaringen van Leidse, Rotterdamse en Haagse organisaties zijn op 11 juni overhandigd aan de vaste commissie voor Justitie van de Tweede Kamer. Een flinke stapel, waarbij echter niet vergeten mag worden dat zeer veel organisaties de verklaring niet tekenden.

Veel organisaties in het "maatschappelijk middenveld" zijn namelijk financieel gebonden aan dezelfde overheid die de wet straks invoert. Veel medewerkers zien er weliswaar tegenop straks migranten eigenhandig te moeten gaan uitsluiten, maar zijn begrijperlijkerwijs niet van zins voor illegalen hun baan te riskeren. Tekenend is dat er vanuit dat middenveld zelf relatief weinig actie ontplooid wordt. Overal in het land moeten actievoerders de ambtenaren, hulpverleners en onderwijzers wakker schudden.

Dilemma

De activisten staan daarbij voor een enorm dilemma. Ze krijgen de beroepskrachten over het algemeen niet mee als ze spreken over de noodzaak van verzet tegen de selectie van mensen. Of over de keiharde machtspolitiek en de economische achtergronden van de uitsluiting. Over de noodzaak van fundamentele veranderingen in een systeem dat dit soort wetten produceert, bestaat zacht gezegd geen overeenstemming.

In plaats van over verzet zijn activisten gedwongen te spreken van protest. De toekomstige uitvoerders van de wet behouden daarbij graag het idee dat de overheid het goed bedoelt en gewoon niet goed genoeg nagedacht heeft over de gevolgen van de invoering. Het fatsoenlijk overhandigen van lijstjes argumenten en handtekeningen lijkt daarmee de hoogst haalbare vorm van actie.

Verder gaan er in het middenveld nu en dan stemmen op, bijvoorbeeld bij het voormalige Nederlands Centrum Buitenlanders, dat de uitsluiting van "echte" illegalen nog wel acceptabel is. Volgens VluchtelingenWerk Nederland en het Landelijk Bureau Racismebestrijding zou het beter zijn om alleen op te komen voor vluchtelingen met een "onvolledige" verblijfsvergunning. Die zouden beter in de publieke opinie liggen dan de illegalen. Ook zou men liever de nadruk leggen op een van de gevolgen van de wet: de discriminatie van legale migranten. Daardoor verdwijnt echter de kwestie van het uitroken van een groep bewoners van Nederland helemaal uit beeld.

De steden

Ook veel gemeenteraden protesteerden tegen de wet. De grote steden vreesden voor ordeproblemen die grote groepen uitgesloten illegalen hen straks gaan bezorgen. Aan de belangen van de illegalen maakte men weinig woorden vuil. In Leiden lag dat anders. Onder aanvoering van het PvdA-raadslid Hassan El Houari nam de raad unaniem een motie aan die iedereen in Leiden toegang tot de voorzieningen garandeert. Achteraf bleek dat niemand zich daar gerealiseerd had hoeveel zo'n garantie kan kosten. "Ach, als blijkt dat de financiële consequenties te groot worden, zal de motie niet uitgevoerd kunnen worden", zei de PvdA-er daarop. Hij lijkt niet tot het uiterste te willen gaan zijn illegale stadsgenoten te behoeden voor de gevolgen van de administratieve apartheid.

Wel wilde hij graag persoonlijk geconfronteerd worden met illegalen. Hij wilde hun problemen leren kennen en voor hen opkomen in de raad. Echter, nadat de eerste illegale Leidenaar met een probleem bij hem op de stoep had gestaan, wist hij al genoeg. Ze moesten voortaan maar ergens anders aankloppen.

Terug