Lokaal Kabaal 21, februari 1997

Auteur: Harry Westerink


Ruikeluiszoontje op avontuur in Afrika

"Een der beste van Neerlands zonen, een edele martelaar der wetenschap en der beschaving." Aldus een tijdgenoot over Jan Schuver, een avonturier in de negentiende eeuw, waaraan het Rijksmuseum voor Volkenkunde in Leiden een uiterst bedenkelijke tentoonstelling heeft gewijd. De expositie lijkt een schandalig eerbetoon aan het kolonialisme.

"Schuver op avontuur: waarin de dappere Schuver oog in oog staat met wilde dieren en gewapende krijgers", aldus een affiche op de tentoonstelling, die inderdaad veel weg heeft van een spannend jongensboek. Een commentaarstem benadrukt plechtig "hoe zwaar het leven van een ontdekkingsreiziger is". Schuver zakte de rivier de Nijl af en kwam in gebieden waar nog nooit een blanke was geweest. "Honger en dorst, ziekte en ontberingen, Schuver reist door. Elke dag staat hij weer voor nieuwe verrassingen en nieuwe gevaren. Hij trotseert vijandige krijgers en insectenplagen. Zijn geweer beschermt hem tegen onverwachte aanvallen. Maar soms heeft hij ook al zijn bluf en fantasie nodig om zich uit moeilijke situaties te redden." Kuifje in Afrika.

Donderbus

Onze met tientallen geweren en kilo's munitie bewapende held heeft ook idealen: "Ofschoon hij tegen de slavernij is, ontkomt Schuver er niet aan om soms slaven te gebruiken als dragers". De inheemse bevolking blijkt erg geïnteresseerd in de geweren, "maar die weigert Schuver cadeau te geven. Daar worden alleen maar oorlogen mee uitgevochten en dat wil hij niet". De scherpzinnige Schuver voorzag dat "het Negerland" nog niet rijp was voor de donderbus, laat staan voor de democratie die zelfs in zijn eigen land nog uitgevonden moest worden. Ondertussen kan hij zelf wel naar hartelust mens en dier afknallen. Kralen geeft hij overigens wel graag aan "de Neger", en in ruil daarvoor bouwt hij een fraaie collectie inheemse voorwerpen op. Ook volkenkundige musea zijn vaak zo aan hun pronkstukken gekomen.

Haarlemmermeer

Schuver was de zoon van een rijke handelaar in koffie en thee. Toen hij op jonge leeftijd een door uitbuiting in de Nederlandse koloniën verkregen fortuin erfde, stortte hij zich op de glamour van het maken van ontdekkingsreizen, toen ook al een populair tijdverdrijf van niets om handen hebbende leden van de bourgeoisie.

De ontdekkingsreiziger voelt zich ver verheven boven de toerist met wie hij desondanks veel gemeen moet hebben gehad. "Geen stap aan land kon men doen zonder op een troep toeristen met hun vogelverschrikkende kurken helmen, hun zonneschermen, hun akelig gedienstige dragomans en hun gevolg van krijschende bedeljongens te stooten. Nijl-ontheiligende, wekelijksche plezierbootjes floten, rookten, luidden hun bellen bij dag en bij nacht", schrijft Schuver. Hij heeft belangrijker werk te doen, zoals het ontdekken van een grote watervlakte die hij omdoopt tot "Haarlemmermeer", als eerbetoon aan de drooglegging van een plas water in het thuisland.

Onderdrukkersgespuis

De Nederlandse Columbus merkt op dat hij niet door elke "Neger" met open armen wordt ontvangen: "Onze Amam-reisgenoten leken mijn invasie door hun land niet op prijs te stellen. Ze haalden hun schouders op, lachten minachtend naar mij en bleven 's avonds demonstratief bij ons uit de buurt". Hij hoopt tevergeefs dat "de Negers" onderscheid zullen weten te maken "tusschen mij, de vreedzamen reiziger, en het turksche onderdrukkersgespuis", dat in oorlog is met de bevolking ter plaatse. Hij wordt gedood door de speer van een Dinka-krijger, waarschijnlijk omdat hij wordt aangezien voor een spion.

Tot en met 13 juli 1997 is in het Rijksmuseum voor Volkenkunde te bezichtigen wat Schruver heeft nagelaten: de racistische ideologie van de beschaafde blanke man die als heerser van de wereld is uitverkoren om vreemde verre streken te ontdekken en in bezit te nemen.

Terug