De Fabel van de illegaal 28, april 1998

Auteur: Eric Krebbers


Wetenschappers willen bij steungroepen snuffelen

Illegalen mogen op veel belangstelling van de wetenschap rekenen. Bij De Fabel van de illegaal kloppen regelmatig onderzoekers aan met het verzoek illegalen te mogen interviewen over hun manier van overleven. Vanwaar die interesse? De Fabel besloot de onderzoekers eens te onderzoeken. Sommigen bleken goede banden te hebben met het ministerie van Justitie.

De Leidse politie stelde zich enige tijd geleden ten doel "het opsporen van illegale vreemdelingen" soepeler te doen verlopen. Het "krijgen van inzicht in de gedragingen van illegale vreemdelingen" kreeg prioriteit, evenals het "krijgen van inzicht met betrekking tot aantal, bestaansmiddelen, levensomstandigheden, etc.".

Ook de landelijke beleidsmakers bij politie en Justitie willen vanzelfsprekend graag meer weten over de overlevingsstrategieën van illegalen. De illegaliteit is echter uit de aard van de zaak moeilijk te doorgronden, zeker voor Justitie. Juist voor hen proberen illegalen immers onzichtbaar te blijven. Een categorie Nederlanders die, in tegenstelling tot Justitie, soms wél enig vertrouwen geniet van de illegalen zijn hun ondersteuners. Daarom probeert Justitie via deze mensen en hun organisaties kennis over de illegalen te verwerven. Vanzelfsprekend klopt de politie daartoe niet zelf met een vragenlijstje aan bij een willekeurig illegalenspreekuur. Dan zou men zeker nul op rekest krijgen. Justitie zet daarom liever 'neutrale' wetenschappers in om kennis van ondersteuningsnetwerken af te tappen.

Onderzoekers onderzocht

De Fabel werd de afgelopen tijd door 3 onderzoeksteams benaderd. Het bleef vaak onduidelijk wat hun motieven en achtergronden waren, en door wie ze gestuurd en betaald werden. De Fabel is altijd bijzonder terughoudend met het verstrekken van informatie over het leven van illegalen. Wat hebben die er immers bij te winnen als meer en meer mensen weten hoe ze overleven? Mensen die geen deel uitmaken van hun overlevingsnetwerken. Daarom heeft De Fabel besloten in principe niet mee te werken aan onderzoeken.

Wel heeft De Fabel de onderzoekers zelf aan een klein onderzoekje onderworpen. Er zijn momenteel tientallen wetenschappers bezig om de aantallen illegalen te schatten, economische sectoren met veel illegale werknemers in kaart te brengen en illegale sociale ondersteuningsnetwerken bloot te leggen. Met die informatie kan Justitie illegalen gemakkelijker opsporen en maatregelen nemen om hen te isoleren van hun ondersteuningsnetwerken.

De Fabel vindt het belangrijk om juist de onderzoekers en hun strategieën bloot te stellen aan de kritische blikken van de ondersteuners. Dan kunnen die een weloverwogen keuze maken wanneer een wetenschapper aanklopt voor informatie of interviews.

Criminaliteitspatronen

Ruim een jaar geleden werd De Fabel benaderd door de sociologe Joanne van der Leun. Zij werkt bij de Rotterdamse Erasmus Universiteit. Samen met een aantal Utrechtse onderzoekers neemt ze deel aan het langjarige onderzoeksproject "De Ongekende Stad". In dat kader wilde ze bij De Fabel illegalen interviewen. Haar interesse ging, heel feministisch, vooral uit naar vrouwen. Bij navraag erkende ze dat het project in opdracht van Justitie uitgevoerd werd. Inmiddels heeft haar team via andere organisaties, zoals de Pauluskerk, al 170 illegalen geïnterviewd.

Onlangs vroeg Van der Leun De Fabel om een gesprek. Ze was "geïnteresseerd" in de organisatie van De Fabel en "de vraag welke formele en informele instituties illegalen helpen overleven". De twee grote voormannen van haar onderzoeksproject, Jack Burgers en Godfried Engbersen, schrijven daarover enigszins eufemistisch: "De neiging bestaat het beleid ten opzichte van illegalen aan te scherpen. De vraag dringt zich op hoe illegale vreemdelingen, dat wil zeggen mensen zonder geldige verblijfstitel, zich maatschappelijk staande houden. Hoe voorzien zij in hun levensonderhoud? Wij proberen de contouren van het antwoord op deze vraag te schetsen."

Van der Leun nam in 1995 deel aan het onderzoek "Over de verwevenheid van illegaliteit en criminaliteit", een deelproject van "De Ongekende Stad". Ze bestudeerde onder meer de rapportages van de Rotterdamse politie en schreef daarover haar scriptie "Criminaliteitspatronen van illegale vreemdelingen". Dat onderzoek werd betaald door de Directie Politie van het ministerie van Binnenlandse Zaken. Heeft de politie wat aan zulke onderzoeken? Volgens Simon Jonker, algemeen projectleider bij de gemeente Rotterdam, "heeft - en dat was te verwachten van onderzoek dat door het team van Engbersen wordt verzorgd - het wel degelijk nut gehad." Het onderzoeksteam concludeerde dat "criminaliteitsproblemen zich niet bij alle migrantengroepen gelijkmatig aftekenen" en daarom wordt er nu bij de opsporing in Rotterdam "gedifferentieerd naar culturele achtergrond". Ook wil Rotterdam naar aanleiding van het onderzoek in de landen van herkomst "een soort adviesbureau" gaan opzetten, waar aan mogelijke migranten een "meer reële schets" wordt gegeven van de situatie in Nederland, "inclusief informatie over de komende Koppelingswet en de wijze waarop met illegale buitenlanders wordt omgegaan."

Het Rotterdamse politiekorps is onlangs, in opdracht van Justitie, ook met een vervolgonderzoek gestart. Men gaat nu bekijken welke "maatregelen mogelijk zijn tegen illegale en legale vreemdelingen die stelselmatig strafbare feiten plegen". Het gaat daarbij om mensen waarvan de politie zelf toegeeft dat die niet gedeporteerd kunnen worden en die moeten stelen om in leven te blijven.

Strikt gescheiden zaken

Ook onderzoekster Paulien Muller klopte bij De Fabel aan. Zij werkt tegelijk voor Justitie en voor de hulporganisaties. "Maar ik houd de zaken strikt gescheiden", zegt ze. Ze vroeg De Fabel om medewerking aan een onderzoek in opdracht van onder meer het Missionair Centrum, een sympathieke hulporganisatie uit Heerlen. Die willen weten "hoe lokale netwerken in te schakelen zijn bij het bieden van passende en effectieve ondersteuning aan mensen zonder papieren". Al 18 organisaties hebben meegedaan, waaronder Vluchtelingenwerk Leiden en het eveneens Leidse Steunpunt Uitgeprocedeerde Vluchtelingen (STUV). Muller: "Ik vraag de organisaties hoe ze werken. Hoeveel mensen ze helpen en waar ze hun geld vandaan halen." Muller zegt in haar rapportage straks geen namen te zullen noemen van personen of bedrijven waar illegalen werken. Ze zal wel bedrijfstakken benoemen. Maar is dat dan niet gevaarlijk? Muller: "Het is nog maar een pilot-study, en die is niet openbaar. Misschien dat er hooguit een algemeen artikel over verschijnt."

Muller heeft ook samen met het Missionair Centrum scoringsformulieren ontworpen die sinds vorig jaar gehanteerd worden door 14 hulporganisaties, van INLIA tot het Autonoom Centrum. Ieder kwartaal vullen de ondersteuners op die formulieren uitgebreid alles in over de hulp die ze verleend hebben aan illegalen. Die informatie wordt bijeengebracht en doorgegeven aan de hulporganisaties en de media.

Muller doet momenteel ook onderzoek voor Justitie naar de "voortgang" van de omstreden "vrijwillige terugkeer"-projecten voor uitgeprocedeerde vluchtelingen uit Ethiopië, Somalië, Bosnië, Iran en Angola. Zelforganisaties van vluchtelingen zijn fel tegen deze projecten. Meer daarover in het artikel "Hulporganisaties kiezen voor 'vrijwillige' terugkeer". Muller heeft onlangs aan Justitie gerapporteerd dat vluchtelingen wellicht beter meewerken aan hun 'vrijwillige' terugkeer als de vertrouwde hulporganisaties daarbij betrokken zijn. Veel meer wil ze er niet over vertellen. Voor haar onderzoek interviewde ze uitgeprocedeerde vluchtelingen. Ze kwam met hen in contact via Vluchtelingenwerk en de Centrale Opvang Asielzoekers (COA).

Nuttig voor Justitie

Zeer onlangs nam Claudio Morelli contact op met De Fabel. Hij wilde voor de stichting Defence for Children onderzoeken hoe illegale kinderen leven en hoe ze daar zelf tegenaan kijken. Via ouders, leraren en hulporganisaties hoopte Morelli voldoende kinderen op te kunnen sporen. "Ons rapport zal ook nuttig zijn voor beleidsmakers op het terrein van justitie", schreef hij, "zodat zij in hun beleid beter rekening kunnen houden met deze groep kinderen." Wat bedoelde Morelli daarmee? "Misschien dat Justitie kinderen zou kunnen ontzien."

Het is waarschijnlijker dat Justitie de onderzoeksresultaten zal benutten om illegale kinderen makkelijker op te sporen. Dat is immers haar taak. Morelli's team heeft daar intussen veel over nagedacht. "Om niemand in gevaar te brengen overwegen we nu de resultaten alleen ter beschikking te stellen aan de mensen die voor de kinderen zorgen." En subsidie van Justitie, hoe denkt hij daarover? "Daar waren we het vanaf het begin over eens. We willen geen contact met Justitie!"

Terug