De Fabel van de illegaal 29, mei/juni 1998

Auteur: Ellen de Waard


Hoogvliet dumpt illegale arbeiders

Begin vorig jaar greep de Arbeidsinspectie Hoogvliet in de kraag. De supermarktketen had 8 arbeiders in dienst die niet over de juiste papieren beschikten en kreeg een proces-verbaal. Hoogvliet dumpte haar werknemers daarna zonder pardon op straat. Voor de rechter wist de bedrijfsleiding te voorkomen dat men de arbeiders een "financiële compensatie" moest betalen. Slechts een van de arbeiders kreeg z'n geld.

De Vreemdelingendienst Haaglanden hield begin vorig jaar een aantal migranten op straat aan die illegaal bleken te zijn. Enkelen van hen waren werkzaam bij Hoogvliet. De Vreemdelingendienst tipte daarop de Arbeidsinspectie. Dat is de gebruikelijke gang van zaken. In politieregio Holland Midden hebben de 2 instanties afgesproken om samen jaarlijks bij 200 tot 800 bedrijven illegalen te gaan opsporen. Arbeiders zonder de juiste papieren worden zo opgejaagd en uitgerookt.

Op 17 januari 1997 controleerde de Arbeidsinspectie de personeelsadministratie van Hoogvliet in Alphen aan den Rijn. Daar bevinden zich de personeelsgegevens van alle vestigingen. Een Surinaamse en 4 Marokkaanse arbeiders bleken geen verblijfsvergunning te hebben. Drie andere Surinamers hadden geen werkvergunning. De mannen waren werkzaam in het Distributiecentrum in Alphen en in winkelfilialen in Leiden, Voorburg en Den Haag.

Foutje?

Per 1 juni 1994 is de Wet op de Identificatieplicht van kracht. Werkgevers moeten sindsdien kunnen aantonen dat ze de identiteit en werkvergunning van hun werknemers hebben gecontroleerd. De opsporingsambtenaren van de Arbeidsinspectie confronteerden Hoogvliet-manager J. Kragten met hun ontdekking. Kragten: "In de personeelsdossiers zaten pasfoto's en kopieën van identiteitskaarten en werkvergunningen. Sommige waren in een buitenlandse taal. Er waren vervalste documenten bij. Die hadden wij niet voldoende gecontroleerd. Een stomme fout van ons."

Op 4 april 1997 werd officieel proces-verbaal tegen Hoogvliet opgemaakt. Volgens Kragten gedroegen de opsporingsambtenaren zich "erg schofterig. Ze dreigden enkele van de aanwezige werknemers direct het land uit te zetten. Die mensen waren als de dood. Sommigen kwamen daarna niet meer op hun werk. Het lont was in het kruitvat gestoken."

Enkele arbeiders wilden hun ontslag voor de rechter aanvechten. Daartoe moet een werknemer zich wel "werkwillig" tonen en dagelijks op het werk blijven verschijnen. Dat wilde Hoogvliet niet. Kragten schrikte de arbeiders af door te dreigen met de Vreemdelingendienst. Volgens hen gedroeg Kragten zich ook "schofterig".

"Te goeder trouw"

De meeste arbeiders waren al jaren tot volle tevredenheid van Hoogvliet in dienst. Toch probeerde Hoogvliet hen via de kantonrechter "op staande voet" ontslagen te krijgen. De bedrijfsleiding voerde hiervoor als "dringende reden" aan dat de werknemers het bedrijf hadden bedrogen. Zelf zou het bedrijf "te goeder trouw" gehandeld hebben. De werknemers spreken dat tegen. Zij zeggen de problemen met de verblijfsvergunning herhaaldelijk met Hoogvliet besproken te hebben. De bedrijfsleiding nam steeds genoegen met hun documenten en hield hen in dienst.

Wanneer een baas bij de rechter een aanvraag indient tot "ontslag op staande voet" krijgt de arbeider zijn loon niet doorbetaalt. Ook een werkloosheidsuitkering is dan uitgesloten.

Een werknemer uit Leiden heeft 'geluk' gehad. Zijn advocaat wist kennelijk argumenten in stelling te brengen die de rechter overtuigden. Die vond dat Hoogvliet niet aannemelijk kon maken dat men niet op de hoogte was van het ontbreken van de juiste papieren. De kantonrechter weigerde daarom "ontslag op staande voet", maar ontbond de arbeidsovereenkomst wegens "gewijzigde omstandigheden". De werkgever was immers betrapt op een "economisch delict" - het in dienst hebben van illegalen - en dat mocht niet voortduren.

"Goed gespeeld"

Rechters hebben in vergelijkbare gevallen illegale arbeiders een financiële vergoeding toegekend. Zij zouden anders "onevenredig hard" getroffen worden, omdat ze niet in aanmerking komen voor een uitkering. Toen de rechter Hoogvliet opdroeg de Leidse werknemer een vergoeding te betalen, ging het bedrijf niet in verweer. De bedrijfsleiding stelde een schikking voor. Men betaalde de voormalige werknemer een schadevergoeding en het loon tot aan de officiële ontbindingsdatum van het arbeidscontract.

Hoogvliet heeft de andere werknemers met succes afgeschilderd als bedriegers. Zelfs minister Melkert vindt dat werkgevers ten onrechte bevoordeeld worden als zij illegale arbeiders zonder een vergoeding gewoon kunnen dumpen. Toch steunde de rechter in 6 gevallen het grootwinkelbedrijf door het "ontslag op staande voet" te bekrachtigen. Hoogvliet weigert de 7 andere mannen nu alsnog een financiële vergoeding te betalen. Sterker nog, manager Kragten ontkent zelfs dat er met de Leidse werknemer een schikking is getroffen. De Fabel van de illegaal beschikt echter over een schriftelijk vastgelegd schikkingsaanbod van Hoogvliet.

Hoogvliet heeft het geld van de andere illegale arbeiders in eigen zak gestoken. Kragten stelt dan ook tevreden vast: "We hebben het spel goed gespeeld".

Terug