De Fabel van de illegaal 32, december 1998/januari 1999

Auteur: Ellen de Waard


Al eerder grote hongerstaking voor legalisering

Ook 23 jaar geleden gingen in Nederland illegale arbeiders in hongerstaking om een verblijfsvergunning te verkrijgen. Tijdens de economische crisis in de jaren 70 zocht de overheid naar een manier om zich van de arbeidsmigranten te ontdoen en de migratie meer te beheersen. Men kondigde een legaliseringsmaatregel af en sloot daarna de poorten.

Deze "Regularisatiemaatregel" stelde een verblijfsvergunning in het vooruitzicht voor een heel beperkte groep illegale arbeiders. De legaliseringsprocedure sloot op 1 november 1975. Op 6 november begonnen 100 Marokkanen die volgens de maatregel niet in aanmerking kwamen voor legalisering een hongerstaking in de Mozes- en Aäronkerk in Amsterdam. Enige dagen later volgden anderen in Utrecht en Den Haag hun voorbeeld. In totaal gingen 182 Marokkanen in hongerstaking. Zij eisten naast legalisering ook stopzetting van de razzia's en uitzettingen, en bestraffing van de koppelbazen.

De regering deed onder druk van massale protesten enige concessies, maar weigerde een verblijfsvergunning aan de hongerstakers te geven. De 182 actievoerders bleven in de kerken, maar braken hun hongerstaking af. Er volgde een bittere maatschappelijke strijd. Kortere hongerstakingen volgden, ook van solidaire Nederlanders. Wim Kok, toen nog woordvoerder van de FNV, zei in september 1978: "Ik heb geen goed woord over voor een regeringsbeleid dat de a-sociale en illegale praktijken van werkgevers beschermt en de meest zwakke arbeiders onderdrukt door hen door middel van uitzetting een boete te laten betalen voor iets, waaraan zij niet als eerste schuldig zijn. Wij vinden dat het de Nederlandse regering zou sieren, wanneer zij gehoor zou geven aan de brede protest- en solidariteitsgolf die in Nederland is ontstaan ten gunste van deze 182 vrienden."

Pas op 17 oktober 1978, na 3 jaar strijd, gaf de regering toe. De hongerstakers kregen een verblijfsvergunning.

Terug