De Fabel van de illegaal 32, december 1998/januari 1999

Auteur: Harry Westerink en Merijn Schoenmaker


MAI-onderhandelaars wijken uit naar Wereldhandelsorganisatie

"De kans op hervatting van de MAI-onderhandelingen" is "vrijwel nihil", aldus staatssecretaris Ybema van Economische Zaken (EZ) in een recente brief aan de Tweede Kamer. Dat komt omdat de Franse regering zich uit de onderhandelingen heeft teruggetrokken. De Nederlandse regering gaat zich inspannen voor overheveling van het Multilateraal Akkoord over Investeringen (MAI) naar de Wereldhandelsorganisatie (WTO). Het MAI dreigt de macht van multinationale ondernemingen enorm te vergroten. Het campagnenetwerk MAI niet gezien!, waaraan ook De Fabel van de illegaal deelneemt, bereidt zich voor op een nieuwe confrontatie.

De regering hecht "groot belang aan een multilateraal stelsel van investeringsregels" en vindt de WTO daarvoor "het meest voor de hand liggende kader". Honderden NGO's die in 1998 campagne hebben gevoerd tegen het MAI, hebben zich in een gezamenlijke verklaring tegen deze overheveling uitgesproken. Volgens de NGO-verklaring, opgesteld door het Third World Network, hebben de rijk geworden landen "de afgelopen tijd binnen de WTO sterke druk uitgeoefend op ontwikkelingslanden".

Vloerkleed

De landen in het Noorden willen de huidige discussiewerkgroep in de WTO omvormen tot een onderhandelingsgroep over een investeringsakkoord. Met name de Europese Unie maakt zich sterk voor de start van een zogenaamde "Millenniumronde" tijdens de ministeriële WTO-conferentie in 1999. Daarbij zouden onderhandelingen over een investeringsakkoord hoog op de agenda moeten komen.

Onder de arm gemaakte landen is veel verzet tegen een WTO-investeringsakkoord. EZ doet in de brief aan de Tweede Kamer zijn uiterste best om de belangentegenstelling tussen arm gemaakte en rijk geworden landen zorgvuldig onder het vloerkleed te vegen. De Nederlandse regering pleit voor een "zo actief mogelijke" informatievoorziening in de richting van "ontwikkelingslanden". Zo wil men werken aan de "opbouw van een internationale beleidsconsensus inzake buitenlandse investeringen". De "indruk" dat de westerse landen "druk uitoefenen op ontwikkelingslanden" om hun verzet tegen een investeringsverdrag op te geven, berust volgens EZ op een "verkeerde perceptie" door de "ontwikkelingslanden".

Rapportage

De verhouding tussen EZ en Nederlandse MAI-critici wordt beschreven in vergelijkbare termen van informatie-overdracht. EZ heeft twee "consultaties" georganiseerd met een aantal non-gouvernementele organisaties (NGO's), waaronder MAI niet gezien! Volgens EZ staat het "buiten kijf" dat deze gesprekken "hebben bijgedragen aan meer inzicht in het MAI aan de kant van de belangengroepen". "De algehele indruk van de raadpleging van de belangengroepen" wordt door EZ "positief" genoemd en "de sfeer was steeds constructief".

De "algehele indruk" van de belangengroepen zelf was echter minder positief. EZ weigerde een groot deel van hun kritische vragen te beantwoorden. De status en procedure van de "consultaties" waren onduidelijk en EZ weigerde de deelnemers elke inspraak met betrekking tot de verslaglegging en rapportage aan de Tweede Kamer. Het is dan ook niet verwonderlijk dat het grootste deel van de kritiek op het MAI niet of alleen in verdraaide vorm is terug te vinden in het EZ-verslag. De reactie van EZ op de kritiekpunten die wel beschreven worden, beperkt zich tot het herhalen van het standpunt dat men al had voor de "consultaties".

"Alhoewel men elkaar over en weer niet op alle fronten heeft weten te overtuigen, is meer inzicht ontstaan in wat partijen hopen te bereiken," aldus EZ. Dat "inzicht" was er al: de regering wil dat het MAI er komt en de NGO's zijn daar tegen. De "consultaties" hebben niets veranderd.

Terug