De Fabel van de illegaal 33, februari/maart 1999

Auteur: de spreekuurgroep van De Fabel van de illegaal


(Column)

Uit de illegaliteit

Met een illegale baby naar Ter Apel

Martha, een 35-jarige Ethiopische vrouw, kwam in december 1998 op ons spreekuur. Ze had haar 8 maanden oude baby bij zich. De vader van het kind is legaal. Die bemoeit zich niet meer met hen en daarom hebben Martha en haar kind weinig kans op een verblijfsvergunning.

Martha woonde in een Haagse ROA-woning. Zulke woningen zijn bestemd voor vluchtelingen die in de asielprocedure zitten. Martha was uitgeprocedeerd geraakt en moest daarom van de gemeente Den Haag haar woning verlaten. Justitie deelde haar mee dat ze naar het verwijdercentrum in Ter Apel moest gaan. Ze weigerde, omdat ze absoluut niet naar Ethiopië terug wil. Ze was daar politiek actief bij een organisatie die zich tegen het heersende regime verzet. Haar man is toentertijd vermoord in verband met zijn activiteiten voor deze organisatie. Zelf is ze door regeringstroepen beschoten en mishandeld, waarbij ze een pols en enkel brak.

Tijdens haar asielprocedure is nogal wat misgegaan. Justitie heeft haar vluchtverhaal onvolledig weergegeven in het verslag van haar verhoor. Daardoor lijkt haar verhaal ongeloofwaardig. Martha vermoedt dat de tolk niet alles vertaalde wat ze vertelde. En vanzelfsprekend had Martha geen documenten bij zich die konden bewijzen dat haar huis was beschoten.

In januari dit jaar werd ze op straat gezet. Ze was al 6 jaar in Nederland. De rechter had voor de ontruiming toestemming gegeven en ook de gemeente Den Haag vond het blijkbaar geen punt om een vrouw met een baby de kou in te sturen.

Voor De Fabel is het moeilijk om opvang te vinden voor alle dakloze uitgeprocedeerde vluchtelingen die bij ons aankloppen. Vrijwel alle instanties voor daklozen willen eerst geld zien voordat ze iemand opvangen. En hulporganisaties voor uitgeprocedeerde vluchtelingen willen vooraf voldoende aanwijzingen hebben dat een vluchteling nog enige kans maakt om terug in de asielprocedure te komen. Ze willen bijvoorbeeld nieuwe bewijzen zien voor het vluchtverhaal. Wanneer daaraan niet wordt voldaan, heeft het volgens hen geen zin meer om een vluchteling nog op te vangen. De opvangplekken van de hulporganisaties die vooraf niet zulke eisen stellen, zoals De Fabel, zitten vrijwel permanent vol. In Leiden stelt De Fabel als enige opvangorganisatie geen voorwaarden vooraf.

Martha heeft maar korte tijd bij De Fabel gewoond. Daarna trok ze bij een kennis in, een vrouw die zelf ook nauwelijks rond kan komen. De Fabel en een andere organisatie blijven haar met geld en juridische hulp ondersteunen.

Terug