De Fabel van de illegaal 36, september/oktober 1999

Auteur: Ellen de Waard


Wetenschap in dienst van keihard vluchtelingenbeleid

De verwevenheid tussen wetenschap en vluchtelingenbeleid is groot. Voorheen deed Justitie voornamelijk een beroep op de technologie, vooral de informatietechnologie. Nu worden steeds meer sociale wetenschappers ingeschakeld om het restrictieve beleid te vervolmaken. Etnologen, antropologen, linguïsten, demografen en sociologen kleuren het profiel van de migrerende en vluchtende mens steeds verder in. Doel: beheersing van de migratie en uitbouw van Fort Europa.

Nederland heeft samen met Zwitserland, Duitsland en Zweden een voortrekkersrol bij de perfectionering van het Europese vluchtelingenbeleid. Er bestaat een levendige uitwisseling van technieken en gegevens. De opslag en koppeling van allerlei persoonlijke gegevens zijn daarbij van essentieel belang als beheersinstrument.

Tussen het ministerie van Justitie en de wetenschap bestaan vele banden. Justitie heeft twee interne wetenschappelijke onderzoeksbureaus, het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatie Centrum (WODC) en de Centrale Directie Wetenschapsbeleid en Ontwikkeling (CDWO). Daarnaast zijn er talloze externe betrekkingen met de academische wereld. Ook hebben steeds meer politiekorpsen vaste onderzoekers in dienst en relaties met universiteiten. Ook particuliere advies- en beleidsbureaus zijn erg in trek bij Justitie.

Migratiepreventie

Momenteel wordt er veel onderzoek verricht naar migratiemotieven. Demografen, antropologen en economen reizen af naar de herkomstgebieden van migrantengroepen die naar West-Europa komen. Lokale omstandigheden, ideeën over het westen en de banden met familie in Europa worden daarbij in kaart gebracht. Ook in Nederland zelf worden de migranten bevraagd op hun geschiedenis en motieven. Zo onderzochten de wetenschappers Kulu en Esveldt de "omvang en samenstelling van potentiële toekomstige migratiestromen". Hun collega's Doornhein en Dijkhoff motiveerden hún onderzoek met de constatering "dat de omvang van migratie naar Nederland een preventief beleid noodzakelijk maakt". Havinga en Böcker onderzochten of de aantrekkingskracht van Nederland als migratieland misschien ligt het toelatings- en opvangbeleid.

Migratiestromen en aanreisroutes worden nauwkeurig in kaart gebracht onder het mom van de bestrijding van mensensmokkel. Onlangs kwam naar buiten dat Justitie zonder de toestemming van de betrokken vluchtelingen hun dossiers aan een particulier onderzoeksbureau had overhandigd om de reisroutes van mensensmokkelaars in kaart te brengen.

De verkregen kennis wordt in concrete maatregelen omgezet om de komst naar de EU te verhinderen. Nederlandse immigratiemedewerkers worden op ambassades in herkomstlanden ingezet om de afgifte van visa te beperken. De marechaussee en luchtvaartmaatschappijen zijn verplicht de reisdocumenten zorgvuldig te checken om potentiële vluchtelingen tegen te houden.

Infraroodtechnieken

Ondanks alle maatregelen is de migratie niet tegen te houden. De reden waarom mensen vluchten zijn onverminderd van kracht. Hoewel het officieel zo heet dat er binnen de EU geen grenzen zijn, wordt het overschrijden van grenzen sterk in de gaten gehouden door het Mobiele Toezicht Vreemdelingen, dat soms wel tot 20 kilometer binnen de landsgrenzen actief is. Met detectoren die reageren op warmte en zuurstof wordt geprobeerd verstekelingen in boten en vrachtwagens te ontdekken. Ook nachtkijkers en andere infraroodtechnieken worden ingezet. Deze technieken zijn vaak ontwikkeld voor militaire doeleinden.

Degenen die Nederland binnen weten te komen en hun komst officieel kenbaar maken, worden aan een strenge selectie onderworpen. Daartoe worden migranten aan vernederende onderzoeken blootgesteld. Uitgangspunt is dat de migrant niet de waarheid spreekt. Om dit te onderbouwen zijn tallozen onderzoeksmethoden ontwikkeld. De EU-lidstaten wisselen de daarmee verkregen informatie onderling uit, zonder acht te slaan op privacywetgeving.

Op Europees niveau is het nachecken van vluchtverhalen vergemakkelijkt door de invoering van Eurodac. In dat computersysteem worden de vingerafdrukken van alle vluchtelingen opgeslagen. Vluchtelingen die eerder in een ander land of onder een andere naam asiel hebben aangevraagd, kunnen hiermee worden afgewezen. Het ligt in de verwachting binnen afzienbare tijd ook DNA-informatie in Eurodac zal worden opgeslagen.

Recentelijk zijn omstreden botonderzoeken om de leeftijd van alleenstaande minderjarige asielzoekers (ama's) te controleren, opnieuw door de IND als bewijsmateriaal opgevoerd (zie kader "Botonderzoek"). Ook taalanalyse door etnolinguïsten wordt meer en meer ingezet om te achterhalen of een vluchteling de waarheid spreekt (zie kader "Etnolinguïsten").

Om de aanwas van de hier geaccepteerde vluchtelingen te beperken zijn ook gezinsvorming en gezinshereniging het onderwerp van studie. Dat heeft geresulteerd in het opwerpen van allerlei beperkingen, zoals een inkomensvereiste, woonruimte-eisen en de Wet op schijnhuwelijken. De vooronderstelling dat de migrant niet de waarheid spreekt, blijkt ook uit de voorgenomen DNA-test in het kader van gezinshereniging (zie kader "DNA-test").

Het net aantrekken

Wie binnen is maar geen verblijfsstatus heeft verworven, wordt geïllegaliseerd en uitgesloten. Voorbeelden hiervan zijn de Koppelingswet en de Wet op de identificatieplicht. De juridische wetenschappers die deze wetten vorm hebben gegeven, hebben de overheid een flinke hand geholpen om een aantal mensenrechten teniet te doen. Ook de inzet van de informatietechnologen om allerlei data in kaart te brengen en aan elkaar te koppelen is evident.

De kritiek van vluchtelingen, advocaten en activisten die al jaren op de IND wordt uitgeoefend, is reden geweest voor diverse onderzoeken. Daaruit blijkt dat Justitie niet uit is op een rechtvaardiger behandeling van migranten, maar op het wegwerken van achterstanden en het zo klein mogelijk houden van het aantal procedures. Een experimenteel overlegproject in de aanmeldcentra voor vluchtelingen is stopgezet, omdat de kwalitatief verbeterde procedure teveel vluchtelingen toeliet tot de asielprocedures. Om het werkelijke doel van de IND te verhullen, gebruiken onderzoekers als Elffers erg verhullende woorden: "Doelstelling is door ontwikkeling van normen de bestuurbaarheid van de organisatie en productie en voorraadontwikkeling te vergroten."

Veel geïllegaliseerde vluchtelingen blijven toch in Nederland. Justitie is dan ook zeer geïnteresseerd in hun overlevingsstrategieën. Waar houden ze zich op, hoe voorzien ze in hun levensonderhoud, wie ondersteunt hen? Het onderzoek hiernaar is de laatste jaren met name uitgevoerd door Engbersen en Van der Leun. Zij concluderen dat ontwikkeld beleid niet altijd de gewenste effectiviteit oplevert, omdat de veronderstellingen die daaraan ten grondslag liggen onjuist zijn. De onderzoekers maken daarmee de weg open voor politici om een ander, meer ''effectief'' beleid te ontwikkelen. Daarvoor worden dan weer migratiewetenschappers als Doomernik ingezet.

Door de detentie van opgepakte vluchtelingen zo beroerd mogelijk te maken hoopt de overheid andere migranten af te schrikken. Onderzoek naar het "optimaliseren van de tenuitvoerlegging van vreemdelingendetentie" is verricht door het particuliere bureau B&A Groep. Een middel daartoe is het zogenaamde "sober regime'', waarbij de opgesloten illegaal minder rechten heeft dan normale gevangenen.

Oprotpremie of ontwikkelingshulp

De overheid wil werk maken van het daadwerkelijk uitzetten van geïllegaliseerde migranten. Lukt dit niet goedschiks, dan maar kwaadschiks. Elffers, Van Doesburg en Rennen deden aanbevelingen aan de IND om het terugkeerbeleid zo efficiënt mogelijk te organiseren door het gebruik van een geautomatiseerd informatiesysteem. Wetenschapper Muus van de Utrechtse Universiteit deed onderzoek naar "de mogelijkheden en onmogelijkheden van een effectief terugkeerbeleid. Onder terugkeerbeleid wordt verstaan datgene wat de Nederlandse overheid doet om buitenlanders zonder geldige verblijfstitel te bewegen vrijwillig naar hun land van herkomst terug te keren". Afgewezen vluchtelingen worden "bewogen" om onder het mom van ontwikkelingshulp met een startkapitaaltje terug te keren naar hun land van herkomst.

Bij weigering worden hardere middelen ingezet. Mensen die zich verzetten tegen deportatie worden onder druk gezet en geïntimideerd, bijvoorbeeld als zij worden voorgeleid aan de ambassade van hun vermeende herkomstland. Onwilligen krijgen bij de deportatie kalmeringsmiddelen toegediend. Sommigen worden op brancards vastgebonden. Diverse Europese regeringen zijn in verlegenheid gebracht nadat in de publiciteit kwam hoe hardhandig men migranten uitzet. Op Schiphol liep een Roemeense vluchteling een hersenbeschadiging op nadat zijn mond werd afgeplakt. De Afrikaanse Sémira vond vorig jaar de dood op een Belgisch vliegveld toen haar verzet in een kussentje werd gesmoord. Afgelopen zomer herhaalde deze tragedie zich op het vliegveld van Frankfurt. Justitie heeft TNO gevraagd om middelen te ontwikkelen om zich verzettende vluchtelingen in bedwang te houden. Dat leverde een muilkorf op, die echter werd afgekeurd door de voormalige staatssecretaris van Justitie Schmitz. Momenteel wordt bekeken of een linnen anti-spuugkap, ontwikkeld in de VS, een goed alternatief is.

Hoger doel

De inzet van wetenschappelijk onderzoek in het kader van het vluchtelingenbeleid is niet neutraal. De vele onderzoeken op allerlei deelterreinen worden gebruikt om het repressieve beleid te vervolmaken, waarbij zo min mogelijk mensen welkom zijn. Dat kan gerealiseerd worden door de migrant als bedrieger af te schilderen en te criminaliseren. Ze worden als verdachten behandeld. Veel technologische snufjes worden, nadat ze hun werkzaamheid op vluchtelingen hebben bewezen, ook toegepast op de rest van de samenleving. Onder het mom van openbare orde en fraudebestrijding worden alle burgers onder het vergrootglas gelegd.

Voor de wetenschappers is er goed geld te verdienen aan overheidsopdrachten. Binnen de ministeries en politiekorpsen zijn speciale budgetten uitgetrokken voor onderzoek. Verschillende onderzoekers en onderzoeksinstituten hebben een monopoliepositie. Contra-expertise is dus vrijwel onmogelijk.

Er is van de kant van vakgenoten, universiteiten en belangenorganisaties wel enige kritiek op de inzet van wetenschappers voor al deze mensonterende praktijken. Advocaten voeren processen tegen de staat om aan te tonen dat hun juridische vakgenoten bij het maken van de nieuwe repressieve wetten vele internationale verdragen met voeten hebben getreden, zoals bijvoorbeeld bij de Koppelingswet. De overheid trekt zich van het protest maar weinig aan.


Etnolinguïsten

Entolinguïsten worden in de asielprocedure ingezet om te checken of vluchtelingen afkomstig zijn uit de door hen beweerde gebieden, en dus gevaar lopen voor hun leven. Vooral Afrikanen en Koerden uit Noord-Irak worden aan onderzoek door etnolinguïsten onderworpen. Gecontroleerd wordt of de taal van de vluchteling overeenkomt met wat gebruikelijk zou zijn in die streek. Ook wordt er gevraagd naar specifieke ervaringskennis die zij van plaatselijke omstandigheden zouden moeten hebben. Bijvoorbeeld: "Hoe ruikt het op die en die markt" en "Hoe wordt een koop besloten".

De taalanalyse wordt ook gebruikt om de uitzetting van onwillige migranten te vergemakkelijken wanneer zij hun identiteit en afkomst verborgen houden. Ook herkomstlanden kunnen zo onder druk worden gezet om hun onderdanen terug te nemen.

Etnologen in Zwitserland, juristen in Zweden en VluchtelingenWerk Nederland hebben bezwaar aangetekend tegen deze onderzoeksmethode. Mensen hebben een individuele geschiedenis, zoals verhuizing en dialect van een ouder, waardoor er foute conclusies getrokken kunnen worden.


Botonderzoek

Sinds kort worden alleenstaande minderjarige asielzoekers waarvan de leeftijd wordt betwist, weer onderworpen aan botonderzoek. In 1996 werd het gebruik van röntgenfoto's van het polsgewricht en het gebit van vluchtelingen als bewijsmateriaal door de rechtbank verworpen wegens medische en ethische bezwaren.

Antropoloog Van der Pas van de Katholieke Universiteit van Brabant heeft nu een nieuwe procedure voor botonderzoek ontwikkeld voor de IND. De botkern in het sleutelbeen van mensen die ouder dan 21 jaar zijn, zouden volledig vergroeid moeten zijn met het bot. Bij 18-jarigen is dat proces gedeeltelijk voltooid. Nadere precisering is niet mogelijk. Het Diagnostisch Centrum in Eindhoven heeft vooralsnog het monopolie op dit onderzoek.

Het onderzoek heet vrijwillig te zijn, maar weigering betekent dat de vluchteling als meerderjarige wordt behandeld. Volgens de Johannes Wierstichting voor gezondheidszorg en mensenrechten is het sleutelbeenonderzoek net zo dubieus is als de vorige botonderzoeksmethoden. Volgens de stichting zijn er enorme verschillen in botten van mensen van verschillende regio's. De gemiddelden die in Europa worden gebruikt , zijn niet toepasbaar op Aziaten en Afrikanen.


DNA-test

Sinds november 1997 worden in Duitsland in het kader van gezinshereniging DNA-testen uitgevoerd. Als de papieren die de verwantschap moeten aantonen ontoereikend zijn, wordt het DNA in het speeksel van de toegelaten vluchteling vergeleken met dat van de gezinsherenigers. Bij weigering van medewerking geldt voor hen een inreisverbod.

In Duitsland heeft de privé-kliniek van professor Brinkmann een monopolie op dit type onderzoek. Er is geen controle mogelijk op de juistheid ervan. Per onderzoek vangt Brinkmann 700 gulden. Onduidelijk is wat er gebeurt met de verkregen data nadat het onderzoek is beëindigd. Volgens Brinkmann worden die data niet voor onderzoek gebruikt en evenmin aan veiligheidsdiensten aangeboden. Maar daarop ontbreekt ook iedere controle. Nederlandse ambtenaren van diverse ministeries dringen aan op de invoering van deze DNA-test.

Terug