De Fabel van de illegaal 40/41, zomer 2000

Auteur: Eric Krebbers


De dorpspolitiek van de Rode Khmer

Begin dit jaar verscheen "Eerst doodden ze mijn vader", de aangrijpende autobiografie van Loung Ung. Ung was 5 jaar oud toen in 1975 de Rode Khmer de macht overnam in Cambodja. In 4 jaar tijd joeg men zowat een derde van de bevolking de dood in. Uit Ungs boek komt de Rode Khmer niet naar voren als communistisch, maar eerder als nationaal-socialistisch.

Direct na de machtsovername werden alle stadsbewoners gedwongen om in boerendorpen te gaan wonen. Het gezin Ung verliet de hoofdstad Phnom Penh om na een lange barre voettocht in het dorp Krang Truop tot "echte" Khmers gedrild te worden. Net als vele anderen werden Ungs vader en moeder een voor een opgehaald en geëxecuteerd. Zelf werd ze opgeleid tot kindsoldaat en in 1979 bevrijd door de Vietnamezen.

De Rode Khmer werd begin jaren 60 opgericht door een groep rond Pol Pot. Ze splitsten zich af van de communistische partij die volgens hen geen "authentieke vertegenwoordiger" van "het Khmervolk" was. Veel van de grondleggers van de Rode Khmer hadden in Europa gestudeerd en daar de geschriften van de negentiende-eeuwse Duitse volksnationalist Fichte leren kennen, die ook een belangrijke inspiratiebron was voor de Duitse nazi's. Fichte's ideaal van een sterke gesloten staat en een zelfvoorzienende agrarische "volksgemeenschap" werd het uitgangspunt van de Khmerpolitiek en vastgelegd in hun basisdocument "De economie van Kampuchea, aspecten van zijn toekomstige ontwikkeling". Via Ungs boek kunnen we kennis nemen van de dagelijkse realiteit toen die "toekomstige ontwikkeling" eenmaal ingezet was door de Angkar, de volksorganisatie van de Rode Khmer.

Buitenlandse bedreigingen

Volgens Fichte zou een "echte volksgemeenschap" vanzelf geëgaliseerd raken wanneer er voldoende nationalistisch bewustzijn zou zijn gegroeid. Alle leden van de "volksgemeenschap" zouden recht hebben op een eerlijk en sober bestaan, mits ze zich ver houden van "buitenlandse invloeden" en "decadente luxe". Net als Fichte zagen de Khmers "het volkslichaam" als een "biologisch organisme", dat alleen "gezond" kon zijn wanneer het voortdurend geïsoleerd werd van "het buitenland".

"Papa zegt dat etnische zuivering een obsessie is voor de Angkar. De Angkar haat iedereen die geen echte Khmer is. De Angkar wil het democratisch Kampuchea zuiveren van mensen van alle andere rassen. Die worden gezien als oorzaak van alle ellende, alle corruptie en alle ongerechtigheden. Pas als zij weg zijn, zal de ware Khmercultuur weer heersen", schrijft Ung in haar boek. Zelf moet ze ook afstand houden van "etnische Vietnamezen, Chinezen en andere minderheidsgroepen, die raciaal verdorven zijn". Ung is bang om ook slachtoffer te worden: "De andere kinderen haten me omdat ik een lichtere huid heb. Ze zeggen dat ik Chinees bloed heb." En "mama moet ook oppassen met wat ze zegt, want ze spreekt Khmer met een Chinees accent."

Vooral "het Westen" zou gevaarlijk zijn voor "het volkslichaam". Tijdens haar opleiding tot kindsoldaat krijgt Ung les in "de filosofie van de overheid om een nieuwe, agrarische samenleving op te bouwen, waar geen misdaad meer zal zijn, geen verraad, geen trucs en geen Westerse invloeden. Door allemaal hetzelfde te dragen bevrijden we onszelf van verderfelijke Westerse ijdelheid." Televisie, radio en andere apparaten zijn "uit het buitenland ingevoerd en moeten dus als besmet worden beschouwd. Alles wat geïmporteerd is, is slecht, omdat andere landen daarmee Cambodja hebben kunnen binnendringen, niet alleen fysiek, maar ook cultureel."

Arbeidsmachines

"De arbeiders" stonden voor de Rode Khmer centraal, net als voor veel communisten. Voor de Khmers echter niet als klasse die het in de geschiedenis tegen het kapitaal opneemt, maar simpelweg als producerende onderdelen van het "volkslichaam". Ieders overleven werd afhankelijk gemaakt van het nut dat men had voor "het volk". Ung schrijft: "Wie op een mijn stapt en daarbij een arm of een been verliest, heeft voor de Angkar zijn waarde verloren. De soldaten maken het werk dan af door het slachtoffer dood te schieten. In de nieuwe uitsluitend op agrarische productie afgestemde samenleving is geen plaats voor invaliden."

"Je hoort de soldaten vaak zeggen dat vrouwen plichten hebben tegenover de Angkar", schrijft Ung. "Het is hun plicht om te doen waar ze voor gemaakt zijn, dat wil zeggen kinderen baren voor de Angkar. Als ze hun plicht niet doen, hebben ze geen waarde en zouden ze er net zo goed niet kunnen zijn. Dan deugen ze dus nergens voor en kunnen de hun toekomende voedselrantsoenen beter aan iemand gegeven worden die wel bijdraagt aan de wederopbouw van het land." Bij deze bevolkingspolitiek hoorden ook gedwongen huwelijken en het streng beperken van niet op voortplanting gerichte seksuele contacten.

Terug naar het dorp

"Jullie moeten je aan de regels houden die de Angkar voor jullie heeft opgesteld. Op die manier zullen jullie gevrijwaard blijven van de misdaden en de verdorvenheid van de mensen uit de stad", zegt een militaire instructeur tegen Ung. Ongeletterde boeren werden als "modelburgers" beschouwd "omdat ze nooit hun dorpen hebben verlaten en niet gecorrumpeerd zijn door het Westen." Stadsmensen werden gedood, bijvoorbeeld omdat ze naar school waren geweest of een bril droegen.

"Hij zegt dat het Rode Khmer-bewind wetenschap, techniek en alles wat met machines te maken heeft als slecht beschouwt, wat betekent dat deze dingen afgeschaft of vernietigd moeten worden. Volgens de Angkar heeft het bezit van auto's en elektronische apparatuur als horloges, klokken, radio's en televisies een diepgaande klassentegenstelling tussen rijk en arm veroorzaakt." Techniek als het grote kwaad.

Sterke man Pol Pot

"Later die avond vertelt papa aan Kim dat de Angkar alle buitenlanders kwijt wil. Ze willen in het democratische Kampuchea het glorieuze verleden weer tot leven roepen, en dan denken ze aan de tijd dat Kampuchea een groot rijk was en delen bezat van Thailand, Laos en wat nu Zuid-Vietnam is. De Angkar zegt dat dit alleen mogelijk is als we met niemand anders te maken hebben."

Pol Pot droomde al in 1952 van een groot en machtig imperium toen hij schreef over de "heilige identiteit van het Khmerrijk". Onder zijn leiding vanzelfsprekend. Van een leiderschapscultus was hij immers niet vies. "Alle liedjes gaan over de verering van Pol Pot, de sterke leider", schrijft Ung.

Pol Pots opmars naar de macht ging gepaard met het uitroeien van alle linkse en internationalistische krachten in Cambodja. Hij werd daarom ook financieel gesteund door de VS, Groot-Brittannië, China en Thailand. Die zagen hem ook als de grote strijder tegen het door de Sovjet-Unie gesteunde Vietnamese communisme. Ook veel maoïstische groepen in West-Europa steunden de Rode Khmer. Een onbekend aantal van hun leden ging consequent door op die lijn en zocht in de jaren 80 aansluiting bij extreem-rechts.

Eerst doodden ze mijn vader, Loung Ung. Uitgeverij: Anthos/Manteau, ƒ 39,90. ISBN: 9076341176.

Terug