De Fabel van de illegaal 40/41, zomer 2000

Auteur: Ellen de Waard


(Boekrecensie)

Luistervinkje spelen

Mobiele telefoon, fax, e-mail, internet, niets blijkt veilig voor de luistervinken van politie, justitie en inlichtingendiensten. In februari 1998 onthulde een onderzoeksafdeling van het Europees Parlement dat de Amerikaanse geheime dienst NSA routinematig al het telefoon-, fax- en e-mailverkeer in Europa onderschept en verwerkt. De NSA runt dit wereldwijde afluisternetwerk, Echelon genaamd, samen met een aantal andere landen. Vele anderen plukken daar weer de vruchten van, zoals Nederland, dat de verzamelde data decodeert.

Ongericht wordt alle informatie opgepikt en niet alleen die waar een zware verdenking op rust. De EU reageerde in eerste instantie verontwaardigd op deze onthullingen, maar moest al snel bekennen dat ook binnen Europa bondgenoten elkaar bespioneren.

Mensen hebben altijd behoefte gehad hun boodschappen af te schermen voor nieuwsgierigen. Het dichtplakken van een envelop is daar het simpelste voorbeeld van. Vanuit de behoefte aan privacy maar ook vanwege andere belangen zijn er technieken ontwikkeld om ook de boodschappen die via de moderne communicatiemiddelen verlopen, onleesbaar en onverstaanbaar te maken. Het versleutelen tot een ondefinieerbare brij noemt men encryptie of cryptografie.

De luistervinken van de overheid willen zich natuurlijk vrije toegang verschaffen tot alle informatie, onder het mom van het bestrijden van de misdaad, het waarborgen van de nationale veiligheid en het beschermen van vitale economische belangen. Het versleutelen van commerciële en militaire gegevens is echter voor regeringen ook van het grootste belang. Het juridisch verbieden van het versleutelen van allerlei soorten dataverkeer is dan ook vanwege dit welbegrepen eigenbelang gestrand.

De Nederlandse regering heeft een aantal manieren bedacht om deze problemen te omzeilen. Er komt een plicht voor iedereen om mee te helpen aan het ontsleutelen van verdachte data. Het gaat bijvoorbeeld om telecom-aanbieders die zelf communicatie versleutelen, derden die de sleutels bewaren en degene aan wie de verdachte berichten zijn gericht.

Ook heeft de regering de mogelijkheid vergroot om direct af te luisteren, in te breken en te infiltreren voordat informatie versleuteld wordt. Inlichtingendiensten hebben dan bijvoorbeeld de bevoegdheid computers te hacken en te manipuleren om toegang tot versleutelde data te krijgen. Afgetapte berichten mogen net zolang bewaard worden tot het gelukt is ze te kraken. En via geheime achterdeurtjes proberen de autoriteiten de versleutelingsprogramma's zelf te verzwakken of binnen te treden. Ze zoeken hiervoor uiteraard nauwe samenwerking met het bedrijfsleven en software-ontwikkelaars.

Hoewel het "Dossier cryptografie" een ingewikkelde technische materie beschrijft, blinkt het uit in duidelijkheid en helder taalgebruik. Het gebruik van oude geschriften als illustraties, die voor deze gemiddelde lezer totaal onbegrijpelijk zijn, laat op een creatieve manier zien hoe versleutelde data tot een totaal onbegrijpelijke brij kunnen worden gemaakt. Een aanrader voor iedereen die privacy hoog in het vaandel heeft, of zijn of haar paranoïde ideeën over Big Brother bevestigd wil zien.

Dossier cryptografie. Regelgeving: aftappen versus privacy, Buro Jansen & Janssen en Stichting Eurowatch. Uitgeverij: Res Publica, ƒ 20,-.

Terug