De Fabel van de illegaal 42, november/december 2000

Auteur: Charlotte de Wit


(Column)

Uit de illegaliteit

Veertien jaar zwerven

1986. Teheran, Iran. Het is oorlog met Irak. Kazem is 22. Met zijn vrouw woont hij bij zijn ouders. Zijn ooms zijn communisten en worden gezocht. Na een huiszoeking door de staatspolitie vluchten Kazem en zijn vrouw met valse visa via Turkije naar West-Berlijn. Zijn vrouw is 2 maanden zwanger. In het vluchtelingencentrum in Beieren worden ze meerdere keren racistisch bedreigd. Vluchtelingen die meer dan 30 kilometer ver willen reizen, hebben een speciale vergunning nodig. Kazem krijgt die niet en reist meerdere keren zonder vergunning. Daarvoor krijgt hij van de politie boetes die na 3 jaar zijn opgelopen tot zo'n 2.000 mark.

1989. Een vriend vraagt Kazem om wat spullen voor hem te bewaren. De politie ziet die spullen en arresteert hem op verdenking van diefstal. Voordat zijn rechtszaak dient, vlucht hij naar Nederland. Wanneer hij hoort dat zijn zoon ernstig ziek is, keert hij terug naar Duitsland en krijgt aan de grens een boete van 600 mark. Kazem gaat daarop bij zijn broer werken om zijn advocaat te kunnen betalen. Hoewel die al 3.000 mark heeft ontvangen, wil hij meer. Omdat Kazem niet meer kan betalen, komt de advocaat niet opdagen bij de rechtszaak en wordt Kazem veroordeeld tot 14 maanden celstraf. In de laatste maand krijgt hij verlof en vlucht hij naar Nederland. Zijn vrouw is daar dan al twee weken. Zijn paspoort was eerder al afgenomen door medewerkers van het vluchtelingencentrum.

1991. Het gezin meldt zich aan bij het asielzoekerscentrum in Goes en belandt in een ROA-woning. Kazem en zijn vrouw hebben steeds vaker ruzie. Hij wil haar een plezier doen en steelt een fles wijn. Kazem wordt daarbij aangehouden en krijgt een boete van 100 gulden. De asielaanvraag van Kazem wordt afgewezen. Zijn vrouw neemt daarop een eigen advocaat.

1994. Kazem gaat naar de adviescommissie in Den Haag, maar moet een jaar wachten op het antwoord.

1995. De vrouw van Kazem krijgt haar verblijfsvergunning.

1996. Kazem wordt definitief afgewezen en later bedreigd met uitzetting door de vreemdelingenpolitie van Middelburg. Het gezin verhuist naar Den Haag.

1997. Een kerkelijke organisatie regelt een huis voor het gezin in Delft en daar wonen ze nu nog.

2000. De afgelopen maanden dreigde opnieuw uitzetting. Maar omdat Kazems paspoort in Duitsland ligt, moest hij eerst door de Iraanse ambassade nagecheckt worden. Hij heeft nu een nieuwe aanvraag ingediend op basis van humanitaire gronden. Zolang die loopt hoeft hij niet bang te voor uitzetting te zijn.

Kazem is nu al 14 jaar weg uit Iran. Hij wil niet meer terug. Zijn vrouw en kinderen mogen hier blijven en willen ook niet meer weg. Als Kazem wordt uitgezet, zal hij zijn vrouw en kinderen nooit meer zien. Hij geeft toe veel fouten gemaakt te hebben, maar zegt dat niemand het verdient om zijn gezin achter te moeten laten.

Terug