De Fabel van de illegaal 42, november/december 2000

Auteur: Ellen de Waard


(Boekrecensie)

Allemaal anders, allemaal gelijk

In "Voorbij de onschuld" staat de manier centraal waarop Bolkestein in 1991 het minderhedendebat inzette. Dit boek sluit uitstekend aan bij het recent door Scheffers en Schnabel aangezwengelde debat over de multiculturele samenleving, dat inmiddels alweer zijn naweeën beleeft. Volgens schrijfster Baukje Prins beroepen zij zich als liberalen op waarden als gelijkwaardigheid tussen de seksen, scheiding tussen staat en kerk, en vrijheid van meningsuiting. "Links Nederland" onderschrijft deze waarden net zo goed, maar neemt het in tegenstelling tot de liberalen wel op voor allochtonen. Het boek helpt om een heldere blik op de discussie te krijgen, zowel op de manier waarop die gevoerd wordt als op de stellingnamen.

Scheffers, Schnabel, Bolkestein, en anderen voor hen, beroepen zich op het zogenaamde realisme. Als nieuwe realisten zouden zij taboes doorbreken en rationeel en onbevooroordeeld redeneren. Zij beschuldigen hun tegenstanders, die zich hard maken voor de multiculturele samenleving, van magisch denken, van een idealisme dat niet zou stroken met de realiteit. Vooral "links Nederland" zou hiermee taboes in stand houden. Prins laat goed zien dat de taboedoorbrekers de realiteit niet zozeer beter beschrijven, maar dat ze die juist mede vormgeven met hun rechtse praat. De realiteit van de verhoudingen in de samenleving wordt mede bepaald door de manier waarop er over gesproken wordt, en de manier waarop de realiteit geïnterpreteerd wordt. Taal geeft vorm aan de wereld om ons heen en construeert deze.

Daarnaast gaat Prins in op de nogal eens pijnlijke paradoxen waarmee elkaar goed gezinde witten en zwarten geconfronteerd worden. Als allochtonen aan autochtonen beschrijven hoe zij de racistische werkelijkheid beleven, kan ook de rechtgeaarde anti-racist zich aangesproken voelen en in de verdediging schieten. Autochtone anti-racisten, op hun beurt, snappen allochtonen niet die paradoxale boodschappen uitstralen: "vergeet dat ik zwart ben, maar vergeet nooit dat ik zwart ben". Zowel voor allochtonen als autochtonen geldt dat ze geen verschil willen maken. Toch beroepen beiden zich op die verschillen vanwege de anders ervaren werkelijkheid en de verschillende machtsposities.

De oplossing voor deze paradoxen ziet Prins liggen in de zogenaamde heterogene identiteit. Mensen met een heterogene identiteit laten zich niet vastpinnen op een vast omschreven identiteit. Met name onder jongeren ziet zij steeds meer dat etnische en raciale identiteiten van inhoud en vorm veranderen. Zo is er de Nederlandse jongen met een Surinaamse levensstijl, de Turk die zich Nederlander voelt en Marokkaan die zich een zelf verkozen identiteit als Italiaanse moslim heeft eigengemaakt.

Daarmee wil Prins zeggen dat etnische of raciale identiteiten geen gegevenheden zijn, maar het resultaat van betekenis geven. Als de zogenaamde 'eigen' identiteit geproblematiseerd wordt, ontstaan nieuwe, hybride en sociale mensen. Stereotiepe beelden over hoe "de mens" is, verdwijnen daarmee.

Voorbij de onschuld. Het debat over de multiculturele samenleving, Baukje Prins. Uitgeverij: Van Gennep, ƒ 39,90. ISBN: 9055151998.

Terug