De Fabel van de illegaal 43, januari/februari 2001

Auteur: Harry Westerink


(Dwarsligger)

Afscheidsrede

U kunt wel gaan, staatssecretaris Cohen.
Uw taak is volbracht.
Net als uw voorgangers Kosto en Schmitz goot u dag in dag uit
een grote hoeveelheid sociaal-democratische smeerolie
in het raderwerk van het staatsapparaat
waarmee vluchtelingen worden verbrijzeld en vermorzeld.
Onder uw leiding stegen de aantallen
afgewezen, verwijderde en verdwenen mensen tot recordhoogte.
Uw grafieken en statistieken bewijzen het:
opnieuw meer mensen illegaal gemaakt, op straat gezet,
het land uitgedonderd, opgejaagd, vernederd, de wanhoop ingedreven.
U hebt gevoelens.
U zit ook wel eens met de handen in het haar.
U deelde tijdens de hongerstakingen van witte illegalen mee
dat u slapeloze nachten had
en speelde daarmee handig in op het gemoed van de burger
dat zo vaak vol schiet
wanneer machthebbers ook maar mensen blijken te zijn.
Zelfs sommige actievoerders gingen met u meevoelen:
"Aan zijn ogen kun je zien dat hij het goed bedoelt".
Een carrière als toneelspeler leek voor u in het verschiet te liggen,
maar het eerbiedwaardige ambt van ceremoniemeester
van de burgers van Amsterdam lonkte en lokte u te zeer.
U kon de verleiding niet weerstaan om een dubbelrol te mogen spelen:
in Den Haag wees u de illegalen af die u straks in Amsterdam,
als goedaardige burgervader die waakt over al zijn onderdanen,
een huichelachtige aai over de bol kunt geven.
De vorige hoofdstedelijke ceremoniemeester, Patijn, was daar zeer bedreven in.

U en de uwen worden altijd geprezen
door burgerlullen en -trutten van kranten, radio en tv
die het verdommen om onder ogen te zien
dat u en de uwen het algemeen belang dienen van allen
die het bijzondere belang van hun eigen klasse nastreven.
De klasse die hoog en droog verblijft
op kosten van de murwgemaakten en de moegestredenen.
De klasse die eerst als vakbondsbestuurder arbeiders een poot uitdraait
en later als minister-president brood en spelen belooft
en van hetzelfde laken een pak is als de bazen en bovenbazen.
Uw regentenkliek kan onze kont kussen.
Wij wapenen ons tegen de zalvende woorden
van de koopman en de dominee
die de goedgelovige burger binnen en buiten de kerk moeten geruststellen
en om de tuin dienen te leiden
door hem of haar voor te spiegelen
dat straks, later, ooit alles op z'n pootjes terecht zal komen.
Wij smeken niet om aalmoezen.
Wij hebben geen behoefte aan een loos gebaar
of een paar verheven gedachten,
uitgesproken ter meerdere glorie van de eigen persoon
en in het algemeen belang van allen
die bijzonder belang hebben bij de heersende orde.
Wij proberen met vrouw, man en macht
het beleid en de plannen van u en de uwen te dwarsbomen.
Wij weten uit ervaring:
alleen door van onze kant voldoende druk en tegenwerking op te bouwen
gaan u en de uwen overstag,
waarbij u het gezichtsverlies tot een minimum probeert te beperken
en soms zelfs kans ziet om uzelf om te toveren
van boeman tot goedheiligman
die verblijfsvergunningen als geschenken uit de hemel laat vallen.

Onlangs nog stelde men u in de gelegenheid om mooi weer te spelen
door u uit te nodigen om een prijs uit te reiken
aan een persoon die de witte illegalen heeft ondersteund
die zonder hun verzet al lang zouden zijn gedeporteerd,
als het aan u had gelegen.
En het lag aan u.
Het lag aan uw Koppelingswet dat hun leven hier onleefbaar werd.
Uw opvolgster Kalsbeek is gewaarschuwd.
Ook al zijn wij vegetariërs en veganisten,
wij lusten haar rauw,
liefst met uitjes en veel peper en zout.
Ook zij is ongetwijfeld gedreven
en ook zij heeft zonder meer hart voor de zaak.
Zij is niet beter of slechter dan u.
Zij is gewoonweg een ander,
een ander onderdeel van hetzelfde probleem,
een schakel in het raderwerk van het staatsapparaat.

Terug