De Fabel van de illegaal 44/45, voorjaar 2001

Auteur: Ellen de Waard


Nederlandse regering wil arme Antilliaanse jongeren weren

Binnenkort mogen kansarme Antilliaanse jongeren alleen nog maar na een inburgeringscursus naar Nederland migreren. De Antilliaanse regering voelde niets voor de maatregel, maar ging overstag nadat de Nederlandse regering had gedreigd de geldkraan dicht te draaien. Typerend voor de relatie tussen "moederland" en wingewest.

De laatste 3 jaar migreerden in totaal zo'n 25.000 Antillianen naar Nederland. Dat is ruim 10 procent van de totale bevolking van de Nederlandse Antillen1. Het merendeel is afkomstig van Curaçao, het grootste eiland en het bestuurscentrum. Het zijn vooral jonge Antillianen tussen de 16 en 45 jaar die op zoek gaan naar een beter bestaan. Zij hopen in Nederland werk en onderwijs te vinden. Niet alleen laag opgeleide Antillianen verlaten het land. Weg willen ook veel jonge mensen die een opleiding hebben genoten in Nederland of de VS.

Het gaat slecht op de Nederlandse Antillen. De werkloosheid is groot, de lonen en bijstand zijn laag en de kosten voor levensonderhoud hoog. Het IMF voert economische bezuinigingen door ten koste van salarissen en pensioenen van onderwijzers, ziekenhuispersoneel en andere ambtenaren. Bij overheidsinstellingen vallen massa-ontslagen. Benzine is haast niet meer te krijgen, evenmin als medicijnen. 70% van de Antillianen leeft onder de armoedegrens.

Veel jongeren maken hun schoolopleiding niet af. Het onderwijs wordt nog grotendeels in het Nederlands gegeven, een taal die driekwart van de bevolking niet machtig is.2 Op Sint Maarten is er voor 500 leerplichtige kinderen zelfs geen plaats.3 Uitzicht op werk is er nauwelijks. Velen zwerven op straat rond.

Drastische maatregelen

Tot begin jaren 90 waren de Antillianen zeer welkom in Nederland. Ze kwamen vooral om te studeren. Het ging om de kinderen van de Antilliaanse elite, die prima Nederlands spraken.4 De laatste jaren echter klagen gemeentebesturen erover dat er vooral kansarme jongeren komen. Die zouden zoveel problemen veroorzaken dat de situatie "onbeheersbaar" wordt. Met name jongeren die proberen te overleven via de criminaliteit komen in het nieuws.

De bestuurders mopperen dat Antillianen ongrijpbaar zijn en zich niet simpelweg laten vangen in de Nederlandse bureaucratie. Velen worden in Nederland opgevangen in de eigen gemeenschap, meestal bij familie. Ze sturen hun kinderen zelf naar school, gaan op zoek naar werk en zelfstandige huisvesting, maar schrijven zich vaak niet in bij het bevolkingsregister. Dit omdat de familie anders bijvoorbeeld problemen krijgt met uitkering en huursubsidie. Omdat veel nieuwkomers geen officieel adres in Nederland hebben, lukt het vaak niet om een uitkering of zelfstandige woonruimte te krijgen. Ook het gebrek aan opleiding en werkervaring breekt hen nogal eens op. Schulden stapelen zich op. Een aantal jongeren zoekt zijn weg in de drugshandel en alleenstaande moeders in de prostitutie.

De gemeentebestuurders roepen om het hardst om drastische maatregelen. Geopperd is om boetes te geven aan Antillianen die zich niet bij de gemeente inschrijven. Sommige bestuurders willen de Antillianen het recht op sociale voorzieningen en onderwijs ontnemen.5 Anderen willen de Antilliaanse jongeren als preventiemaatregel in internaten opnemen.6 Verder pleit men ervoor om de Koppelingswet toe te passen op Antillianen7 of om een visumplicht in te stellen8. "Het moet duidelijk worden dat Nederland geen luilekkerland is", meent staatssecretaris voor Koninkrijksrelaties De Vries.5

De Antilliaanse autoriteiten werden jarenlang beschuldigd van het dumpen van probleemjongeren in Nederland. Maar ook zij hebben de afgelopen tijd 'fraaie' plannen bedacht, zoals vakopleidingen in de gevangenis en het opnemen van de jeugd in de Nederlandse marine om die van de straat te houden en te disciplineren.9

Seizoenskleding

Minister van grote stedenbeleid en integratie Van Boxtel ging in december 2000 naar de Antillen. Hij kreeg van het kabinet de opdracht mee om de migratie van de Antillianen naar Nederland te beperken. De Antilliaanse regering wilde echter niet meewerken aan het beperken van de vrijheid van reizen binnen het Koninkrijk der Nederlanden. Antillianen hebben tenslotte de Nederlandse nationaliteit. Nederland werd beschuldigd van betutteling en een koloniale houding. Toen de Nederlandse regering de geldkraan dreigde dicht te draaien, gingen de Antillen overstag.

Volgens de uiteindelijke overeenkomst moeten jongeren onder de 26 jaar, met een opleiding lager dan mavo of lts, voor vertrek naar Nederland verplicht een inburgeringscursus doorlopen. De Antilliaanse overheid spreekt liever over educatie. Zo'n cursus duurt 10 weken en omvat computer- en taalles, het wegwijs maken in het ambtelijke doolhof en het aanleren van vaardigheden als het gebruik van strippenkaarten en kleding die benodigd is voor de verschillende seizoenen.

Het akkoord zal per 1 april 2001 ingaan. De jongere die voor vertrek naar Nederland geen cursus volgt, krijgt een boete. De beide regeringen zijn het er nog niet over eens of de jongere dan ook de toegang tot Nederland geweigerd kan worden. Overigens zijn er al lang voor deze overeenkomst maatregelen getroffen die de Antillianen uit Nederland moeten houden, zoals het verkleinen van het aantal paspoortuitgiften aan minderjarigen. Omgekeerd moest het Antilliaanse parlement in juli 2000 akkoord gaan met een drastische versoepeling van de toelatingsregels voor Nederlanders. Den Haag drong hier al jaren op aan.1

Propaganda

De Antilliaanse eilanden zijn vanaf 1634 door Nederland gekoloniseerd. Antillianen zijn tot op de dag van vandaag Nederlanders. Tot begin twintigste eeuw hadden de Antillen nog grotendeels een plantage-economie. De eigenaren waren vooral witte Nederlanders en de arbeiders waren de nazaten van de slaven. De slavernij was in 1863 door Nederland afgeschaft, maar veel ex-slaven bleven bij gebrek aan een alternatief wonen en werken op de plantages.

De komst van Shell betekende een grote verandering voor de Antillen. In 1915 kocht de toenmalige Bataafsche Petroleum Maatschappij, het latere Shell, de Curaçaose plantage Asiento en het daarbij behorende schiereiland. Ruwe olie werd opgeslagen en een enorme raffinaderij zorgde voor verwerking daarvan. In 1924 was Shell al zo gegroeid dat de werknemers uit de hele Cariben kwamen, hetgeen zowel de bevolking als de koopkracht deed groeien. De lonen van de Shell-arbeiders waren namelijk hoger dan die in omliggende gebieden. Tegelijkertijd hield Shell de hiërarchie tussen wit en zwart, en tussen "moederland" en kolonie in stand. Op de veerboten die Shell voor zijn personeel inzette, waren de zwarten en witten gescheiden. In de speciale Shell-bussen was geen plaats voor de zwarte bevolking. De zwarten mochten evenmin vrij rondlopen in de buurt van de huizen van de blanken.

Shell probeerde met alle middelen de ex-slaven en plantage-arbeiders om te vormen tot gedisciplineerde industrie-arbeiders. Daartoe moesten die niet alleen op de werkvloer nieuwe vaardigheden aanleren. Juist ook in de privé-sfeer achtte Shell een omwenteling in mentaliteit nodig. Alleen als thuis de reproductie goed geregeld was, zou Shell de arbeiders ten volle kunnen benutten. De man als kostwinner en de vrouw voor het huishouden, de kinderen en de seks. Het kerngezin zou stabiliteit, discipline, eerzaamheid en spaarzaamheid bevorderen. Het huwelijk en de daarbij behorende wettelijke kinderen werden door Shell dan ook flink gepropageerd en beloond met huisvesting, medische zorg, studiebeurzen en pensioenen.10

Wingewest

De geschiedenis van Curaçao is er een van ongebreideld kapitalisme. De Antillen bleven ook de hele twintigste eeuw een wingewest voor de Nederlandse staat en het bedrijfsleven. Shell vormde een staat binnen de staat, eigende zich grond en water toe en creëerde eigen voorzieningen. Qua werkgelegenheid en voorzieningen waren de Antillen enorm afhankelijk van Shell. De eilanden rijden op Shell-benzine en koken op Shell-gas. In feite voerde Shell decennia lang het bewind over Curaçao. De directeur is "eigenlijk de evenknie van de gouverneur", bekende de minister van Koloniën in de jaren 30 toen hem gevraagd werd waarom de gouverneur zich zo slaafs onderwierp aan Shells eisen.11

Shell trok zich nagenoeg niets aan van de gevolgen, zowel in maatschappelijk, ecologisch als economisch opzicht voor de bewoners van de Antillen zelf. De raffinaderij zorgde ervoor dat het grondwaterpeil enorm daalde door de enorme hoeveelheden water die daarvoor nodig waren. De landbouw werd hiermee om zeep geholpen. Luchtvervuiling door Shell was een groot probleem: het roet drong de huizen binnen en er ontstonden hierdoor gezondheidsproblemen voor mensen die onder de rook van de raffinaderij woonden.

Maar niet alleen Shell kon ongecontroleerd zijn gang gaan. Zo betaalden schepen uit Nederland en de andere koloniën geen loodsgeld op de Antillen. Vennootschappen hoefden 10 jaar lang geen winstbelasting te betalen. Shell betaalde overigens nauwelijks belasting omdat men de winsten geheim hield. Rijke Nederlanders betaalden slechts enkele procenten vermogensbelasting. De KLM kreeg het monopolie op landingsrechten op de Antillen, terwijl de Antilliaanse luchtvaartmaatschappij niet eens op Schiphol mocht landen.

Economie op drijfzand

Toen Shell eind jaren 60 ging automatiseren, daalde het aantal in de olie-industrie werkzame arbeiders in korte tijd met maar liefst 75 procent. Er ontstonden flinke arbeidsconflicten die op 30 mei 1969 uitmondden in een ware opstand. Onder de bevolking bleken sterke anti-koloniale gevoelens te leven. Vooral de discriminatie van de zwarte bevolking werd aan de kaak gesteld. De Nederlandse staat stuurde mariniers om het verzet neer te slaan. Diverse hoofdrolspelers in de opstand kregen een deel van de macht aangeboden. Andere zwarte Antillianen kregen ambtelijke functies. Een aantal bleek corrupt en de arme bevolking bleef alsnog met lege handen achter. Wel ontstond er een zwart bewustzijn waarin aandacht en waardering kwam voor de niet-witte Antilliaanse kunst, talen en culturen.12

De enorme werkloosheid maakte duidelijk hoezeer de Antilliaanse economie afhankelijk was van Shell. Volgens officiële cijfers waren er duizenden andere bedrijven gevestigd op de Antillen. Maar dat waren grotendeels papieren vennootschappen, zogenaamde brievenbusmaatschappijen. Zij hadden er hun adres vanwege belastingvoordelen, maar produceerden niets en schiepen er geen werkgelegenheid. De winsten van deze bedrijven kwamen ook niet ten goede aan de Antillen. Bedrijven die wel fabrieken bouwden, kregen 10 jaar vrijstelling van winstbelasting. Texas Instruments profiteerde daar gretig van en vertrok na 10 jaar eenvoudigweg naar een ander belastingparadijs. Het bedrijf stond overigens geen vakbondsactiviteiten toe in de fabriek.

Onder het mom van ontwikkelingshulp stimuleert Nederland het toerisme op de Antillen. In de praktijk betekent dit echter een verkapte vorm van steun aan het Nederlandse bedrijfsleven. Hotels worden door Nederlandse bedrijven gebouwd en de exploitatie ervan is nagenoeg alleen in handen van Amerikanen. De werkgelegenheid die deze injectie in het toerisme oplevert, is gering en bovendien komen de Antillianen voor de hogere functies nauwelijks in aanmerking. De toerisme-industrie trekt weer nieuwe beleggingsmaatschappijen en papieren vennootschappen aan. Er wordt niet geïnvesteerd in landbouw die de verpauperde bevolking ten goede zou kunnen komen. De eilanden zijn hierdoor afhankelijk van voedselimport, wat het levensonderhoud erg duur maakt.

Democratie uitschakelen

De Nederlandse staat behartigt op de Antillen enkel de belangen van het Nederlandse bedrijfsleven en wil niet geconfronteerd worden met de gevolgen van deze eenzijdige keuze: kansarme jongeren. Kortom: wel de lusten, niet de lasten.

Sommige Antillianen zijn deze afhankelijkheid van Nederland zat. Al eerder kozen de Arubanen voor een status aparte. Ook onder de bevolking van Sint Maarten zijn veel voorstanders voor deze vorm van onafhankelijkheid. Gehele onafhankelijkheid wordt echter door de VS, Venezuela en in mindere mate Frankrijk tegengewerkt vanwege militaire en economische belangen. Ook het Nederlandse bedrijfsleven wil niet dat de belastingvrijheid wordt beëindigd en dat beperkingen worden opgelegd aan het vrije verkeer van goederen, diensten en kapitaal, wanneer de Antilliaanse elite zijn eigen koers zou gaan bepalen.

De ellende op de Antillen dreigt de komende tijd nog te groeien. President-directeur Caprilles van de grootste Antilliaanse bank stelde onlangs voor om de democratie op de Antillen voor 2 jaar buiten werking te stellen. Alle macht zou bij de gouverneur moeten komen te liggen en overheidsbedrijven zouden geprivatiseerd moeten worden. De vrijheid van meningsuiting zou moeten worden afgeschaft en daardoor zou in de praktijk ook direct het stakingsrecht aan banden zijn gelegd. Dat zien de bedrijven vanzelfsprekend wel zitten. Caprilles kreeg ook veel bijval van de gewone Antillianen omdat hij met een beschuldigende vinger naar corrupte Antilliaanse politici wees. "Bovendien heeft de regering nu ook geen vrijheid van handelen: het beleid wordt gedicteerd door het IMF en Nederland", stelde Caprilles zonder een spoor van cynisme.13

Noten

Terug