De Fabel van de illegaal 46/47, zomer 2001

Auteur: Gerrit de Wit


Grijze Wolven in actie tegen Armeens monument

Op 24 april werd in Assen een monument onthuld ter herdenking van de genocide op 800.000 tot 1,5 miljoen Armeniërs door het Turkse leger in 1915 en 1916. Het initiatief voor dat monument werd in de zomer van 1999 gelanceerd door de Armeense Assenaar Nicolai Romachuk. Grote delen van de Turkse gemeenschap, waaronder de in Leiden gevestigde organisatie Turks Forum Nederland, hebben zich er met hand en tand tegen verzet.

In het begin van de twintigste eeuw vreesde het Ottomaanse regiem dat Armeniërs en Koerden beslag zouden gaan leggen op de oostelijke provincies van het Turkse rijk. Men ging daarom over tot turkificatie van al het grondgebied. Eigendom van de Armeniërs werd massaal in beslag genomen en 2 miljoen Armeense christenen werden naar concentratiekampen langs de Eufraat in de Syrische woestijn gedeporteerd. Tijdens deze transporten viel het grootste deel van de doden. De genocide op de Armeniërs werd bureaucratisch georganiseerd en speciale legerdiensten werden ingezet. Veel van de overlevende Armeniërs vluchtten na de moordpartijen. Van de 4 miljoen Armeniërs die tegenwoordig in de diaspora leven, wonen er ongeveer 5.000 in Nederland.

Turkije heeft de gebeurtenissen van 1915-1916 uit de geschiedenisboeken geschrapt. De Turkse autoriteiten ontkennen iedere verantwoordelijkheid voor de systematische moord op de Armeniërs. Men spreekt liever over mensvriendelijke verplaatsingen of over oorlogsdoden. Ook stelt Turkije constant het aantal slachtoffers ter discussie. Er zijn echter inmiddels voldoende bewijzen dat de genocide werkelijk in deze omvang heeft plaatsgevonden.

Gedenkteken

Romachuk behoort tot de 200 mensen tellende Armeense gemeenschap in Assen. Hij vatte eind 1999 het plan op om een gedenkteken te plaatsen. De gemeente Assen zat daar echter niet op te wachten. Na enkele maanden ging men akkoord met een klein gedenkteken op begraafplaats De Boskamp. De gemeente eiste dat het woord "genocide" niet op het monument genoemd zou worden, waarna Romachuk de eerder geplande tekst meer verhullend maakte: "Ter herdenking van onze Armeense voorouders uit de periode 1910-1920". Niets verwees direct naar de genocide. Maar nadat de Turkse gemeenschap in Nederland lucht kreeg van het monument, brak er begin maart 2000 toch een storm van protest los. De Turkse ambassade in Den Haag, het Turkse consulaat in Deventer en het Inspraak Orgaan Turken (IOT) ageerden tegen de komst van het monument. De Turkse Culturele Vereniging Assen (TCVA) mobiliseerde zijn aanhang en spande een procedure aan bij de bestuursrechter. Het bezwaar tegen de toestemming van de gemeente Assen werd echter op formele gronden afgewezen door de rechtbank: de termijn was verstreken. De protesten haalden zelfs de voorpagina's van de dagbladen in Turkije.

Mailbommen

Onder druk van de grootschalige protesten stelde de gemeente Assen nieuwe regels op voor de plaatsing van monumenten voor "etnische minderheden". Als gevolg hiervan kwam de beslissing voor plaatsing van het Armeense gedenkteken rond 1 mei opnieuw voor 4 weken ter inzage te liggen, zodat mensen alsnog bezwaar konden maken tegen de plaats, vorm en tekst van het monument. Romachuk was inmiddels, na bedreigingen, verhuisd en hij had een geheim telefoonnummer moeten nemen. Na de inzagetermijn waren er 1.907 bezwaren binnengekomen: 913 voor het monument, 994 tegen. In november 2000 zou het Assense College van B&W een besluit nemen over de bezwaren.

In de tussentijd stuurden nationalistische Turken uit binnen- en buitenland in augustus 2000 zogeheten mailbommen naar dagbladen, leden van de Tweede Kamer en de gemeente Assen. Daardoor moest de gemeente noodgedwongen van e-mail-adres veranderen. De organisator van het mailbommen-offensief was Selamet Gundogan van de TCVA. Op 18 augustus werden volgens de Turkse media maar liefst 380.000 protesthandtekeningen aangeboden aan de loco-gemeentesecretaris van Assen. De handtekeningen waren wereldwijd opgehaald. M. Ton, chef van de afdeling voorlichting, verklaarde echter dat er maar zo'n 5.000 handtekeningen overhandigd waren.

Revisionist

Op 24 november besloot het gemeentebestuur van Assen de bezwaren van de TCVA niet te honoreren. De 8 Turkse federaties, die volgens Gundogan samenwerken in het landelijk Turks Comité, besloten meteen een procedure te starten bij de Raad van State. Deze procedure loopt nog steeds. Ook het Turks Forum Nederland, onder voorzitterschap van de Leidenaar Gokhan Genc, was woedend en stelde dat het College van B&W een "politiek statement" had gemaakt en zich daarmee lijnrecht tegenover de Turkse gemeenschap plaatste. Genc liet zich al eerder in persberichten en brieven naar de gemeente Assen kennen als een klassieke Turkse revisionist die de genocide op de Armeniërs ontkent. In een persbericht van 17 oktober stelde hij dat het niet mogelijk kon zijn dat Turken betrokken zijn bij de moord op bevolkingsgroepen, want naast de joden "hebben vele andere bevolkingsgroepen zonder problemen kunnen leven op Turks grondgebied". Daar hebben Armeniërs en Koerden wel een andere mening over.

Het verbaast dan ook niet dat Genc persberichten op zijn website plaatst die ondertekend zijn door de extreem-rechtse Grijze Wolven van de Turkse Federatie Nederland. Op 21 december diende het Turks Forum een aanvraag in voor een Turks herdenkingsmonument, vanwege "de gruweldaden van de Armeniërs" die geleid zouden hebben tot precies "517.955 Turkse doden". De gemeente Assen heeft de aanvraag nog in onderzoek. Op 24 april 2001 werd dan eindelijk het Armeense monument in Assen onthuld. De plechtigheid werd bijgewoond door zo'n 700 Armeniërs uit binnen- en buitenland. Diverse sprekers riepen de Nederlandse en Turkse regering op de genocide te erkennen.

Wereldwijd

Ook in de VS speelt deze kwestie. Er wordt druk gezet op het congres om een resolutie aan te nemen waarin de genocide wordt erkend. Van de Amerikaanse regering, met de olieboeren Bush en Cheney aan het hoofd, wordt echter verwacht dat zij kiezen voor goede relaties met Turkije en Azerbeidzjan, gezien de belangrijke oliepijpleiding van Baku in Azerbeidzjan naar Ceyhan in Turkije.

Op 18 januari 2001 werd in het Franse parlement een wet aangenomen waarin staat: "Frankrijk erkent openlijk de Armeense volkerenmoord van 1915". Frankrijk sloot zich zo aan bij het Europees Parlement en Griekenland, Italië, Rusland en België, die allen om verschillende - vaak opportunistische - redenen de genocide erkennen. De Armeense gemeenschap in Turkije was niet onverdeeld tevreden met de aangenomen Franse wet. Volgens hen wilden de Franse parlementariërs zich op deze manier verzekeren van de stemmen van de hechte Armeense gemeenschap. Het zou slechts om een tactische keuze gaan, omdat de verdeelde Turkse gemeenschap in Frankrijk toch niet bij machte zou zijn om te reageren. Veel Armeniërs in Frankrijk begroetten de wet echter wel met instemming.

De Turkse regering reageerde furieus, trok direct haar ambassadeur terug uit Parijs en schrapte een handelsakkoord met 2 Franse constructiebedrijven. Bij Franse ambassades en consulaten in Turkije werd geprotesteerd door honderden Turken. De krant Milliyet publiceerde het e-mail-adres van de Franse president Chirac en riep op om "hem te bedelven onder een vloed van protestberichten". De Turkse werkgeversorganisaties riepen op om geen Franse waar meer te kopen. Een zware lobbydelegatie van Turkse zakenmannen naar Chirac mocht niet baten, evenals de diverse telefoontjes van de Turkse premier Ecevit.

Spierballen

De Nederlandse regering wil haar vingers liever niet aan de kwestie branden. NAVO-partner en EU-kandidaat-lid Turkije mag niet beledigd worden, aldus het ministerie van Buitenlandse Zaken: "We moeten hierbij de nadelen van een bevriende natie te beledigen afwegen tegen de mogelijke voordelen. En we hebben er nadeel bij als we een uitspraak doen over genocide."

De Turkse regering laat keer op keer blijken de beschuldigingen en historische feiten niet te kunnen weerleggen. De onverzoenlijke en intolerante houding van delen van de Turkse gemeenschap in Nederland is onacceptabel. De huidige machthebbers in Turkije zijn doodsbang voor schadeclaims van Armeense slachtoffers en toekomstige schadeclaims van bijvoorbeeld Koerden. Bovendien druist erkenning van de genocide in tegen de nationalistische gevoelens van veel Turken, die weer een gevolg zijn van de indoctrinatie met de leer van Atatürk.

Bron: "Turken ontkennen massamoord op Armeniërs", Jeroen Bosch. In: Alert 2, 2000, en in: Alert 1, 2001.

Terug