De Fabel van de illegaal 48, najaar 2001

Auteur: Harry Westerink


(Uit de illegaliteit - column)

Ziek en vernederd

Mohammed is al sinds 9 jaar een zogeheten witte illegaal. Zijn vrouw en 3 kinderen wonen nog in Marokko. Hij heeft geen beroep gedaan op de legaliseringsregeling voor witte illegalen, die na een langdurige campagne met een aantal hongerstakingen in 1999 bij staatssecretaris Cohen werd afgedwongen. Mohammed was namelijk te bang om uit de illegaliteit te treden en uitgezet te worden. Omdat die regeling eind 1999 afliep, kon hij er naderhand niet alsnog gebruik van maken.

In februari 2000 kreeg hij op zijn werk, tijdens het lassen, een druppel gesmolten ijzer in zijn oor, waardoor hij arbeidsongeschikt werd. Daarna werd hij steeds depressiever en ook suïcidaal. Hij vertrouwde mensen niet meer en was door het horen van dreigende stemmen zo angstig dat hij 's nachts de straat op vluchtte. Hij werd opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis. Zijn psychiater stelde dat de maatschappelijke problemen en de onzekere verblijfsstatus van Mohammed zijn ziekte "voor een belangrijk deel" in stand houden. Daarnaast bleek Mohammed aan tbc te lijden. In november 2000 vroeg hij een verblijfsvergunning aan wegens humanitaire en medische redenen. De WAO-uitkering die hij aanvroeg, werd in 2001 afgewezen vanwege de Koppelingswet. Mohammed had geen inkomsten meer en moest noodgedwongen gaan zwerven.

In mei 2001 kwam Mohammed op het spreekuur van De Fabel van de illegaal. De Fabel vroeg voor hem bij de gemeente Leiden een IVV-uitkering aan. Dat staat voor Inkomensvoorziening voor Vreemdelingen zonder Verblijfsstatus, een speciale Leidse regeling die geldt voor "schrijnende gevallen". De Fabel schreef aan de gemeente dat "het ongehoord is en volstrekt mensonwaardig dat iemand die zich in een dergelijke depressieve toestand bevindt, en lijdend aan tuberculose, door de Koppelingswet wordt gedwongen om op straat te leven". Dat is in schrille tegenspraak met de "Stad van vluchtelingen" die Leiden volgens het gemeentebestuur zou zijn.

Sociale Zaken stelde dat Mohammed inderdaad recht heeft op een uitkering, als hij zich eenmaal heeft ingeschreven in het bevolkingsregister. Maar dat kan pas als je een of ander officieel ambtelijk papier kan overleggen waaruit blijkt dat je in de toekomst voor tenminste 5 maanden legaal in Leiden zal verblijven. Vanzelfsprekend heeft Mohammed zo'n bewijs niet, en dat geldt overigens ook voor vrijwel alle andere spreekuurbezoekers van De Fabel.

Het is vermoedelijk de nieuwe Vreemdelingenwet die inschrijving in het bevolkingsregister bemoeilijkt. Maar dat is nog onduidelijk. Tot nu toe heeft De Fabel namelijk nog niemand binnen het logge gemeente-apparaat kunnen vinden die hierover voldoende uitleg kon of wilde geven. De Fabel lijkt de enige te zijn die dit probleem bij de gemeente aankaart. Hoe is het mogelijk dat illegalen voor een uitkering voor mensen zonder verblijfsstatus, overheidspapieren moeten hebben die bewijzen dat ze ooit legaal zullen worden? De Fabel gaat dit verder uitpluizen, samen met het Buro voor Rechtshulp.

Ondertussen leeft Mohammed van het geld dat hij krijgt van de Leidse Stichting Uitgeprocedeerde Vluchtelingen (STUV). Verder bezoekt hij regelmatig het Dienstencentrum voor daklozen. Mohammed is een gebroken man, vernederd en murw geslagen door de Nederlandse staat. Zijn advocaat procedeert door en Mohammed moet blijven hopen, want zonder hoop heeft hij helemaal geen leven meer.

Terug