De Fabel van de illegaal 50/51, voorjaar 2002

Auteur: Gerrit de Wit


De Club van Tien Miljoen en de mythe van "de overbevolking"

De uitermate rechtse stichting De Club van Tien Miljoen is in 1994 opgericht door een groep "verontruste Nederlanders" die in "de overbevolking" de gemeenschappelijke oorzaak zien van veel problemen, zoals milieuvervuiling en stress. De Club wil daarom dat de bevolkingsomvang wereldwijd met de helft daalt tot 3 miljard mensen, en in Nederland tot maximaal 10 miljoen mensen. Daartoe zou een strenge bevolkingspolitiek gevoerd moeten worden en zou het migratiebeleid radicaal verscherpt moeten worden. Men knoopt aan bij maatschappelijke bezorgdheid om zo racistische propaganda te kunnen verspreiden.

In het bestuur en het comité van aanbeveling van de stichting zitten hoogleraren, economen, ingenieurs en andere hotemetoten. Die dienen de stichting een net imago aan te meten. Opvallende leden zijn M. Wagenaar Hummelinck, oud-voorzitter van het Wereldnatuurfonds Nederland, en P. Fentener van Vlissingen, president-commissaris van het steenrijke SHV-concern. Dat bedrijf moest eind jaren 80 haar belangen in de toenmalige apartheidsstaat Zuid-Afrika verkopen, nadat de actiegroep RARA een aantal vestigingen van haar dochterbedrijf MAKRO af had laten branden. Eind 2001 had de Club een kleine 1.300 donateurs die zo'n 275.000 gulden per jaar binnenbrachten. Om het bevolkingspolitieke gedachtegoed te verspreiden, publiceert de Club glossy brochures en nieuwsbrieven. De Club weet al jarenlang regelmatig in de media op te duiken. In aanloop naar de verkiezingen plaatst de stichting steevast advertenties op de hoofdpagina's van de Volkskrant, waarin men oproept te stemmen op de partij die de meeste migranten weet te weren. Duidelijk is dat de stichting een groot aanhanger is van Pim Fortuyn.1

Tegen migranten

Meeliftend op het rechtse klimaat heeft de Club de laatste jaren twee brochures uitgebracht waarin men expliciet de vloer aanveegt met migranten en vluchtelingen. In de brochures "Nederland en immigratie, een volledige bezetting" uit 2000 en "De multiculturele samenleving als fictie" uit 2001 stelt men zich "behoud en verbetering van de kwaliteit van het leven van alle legale inwoners van Nederland" ten doel. Illegaal gemaakte mensen zouden hier dus niets te zoeken hebben en zo snel mogelijk gedeporteerd dienen te worden. "Meer mens met minder mensen", is dan ook niet voor niets de slogan van de stichting. Men "ziet de voortschrijdende overbevolking mondiaal en in eigen land als de grootste bedreiging van de voedsel- en energievoorziening, de werkgelegenheid, de leefbaarheid en de vrije natuur".

Volgens de stichting wordt "de overbevolking" in het "overvolle" Nederland veroorzaakt door het geboorten- en migratieoverschot. Binnenkort zou migratie de belangrijkste bron worden van "overbevolking". Men betreurt het dat "rechtsregels die immigratie mogelijk maken, geen enkele limiet stellen aan de omvang ervan. Het is makkelijk om de Nederlandse nationaliteit te verkrijgen." Bij de beoordeling van naturalisatieverzoeken worden volgens de stichting "geen hoge eisen gesteld terzake van de kennis van de Nederlandse taal, de economische zelfstandigheid en de bereidheid tot integratie in de Nederlandse samenleving". Het huidige repressieve migranten- en vluchtelingenbeleid gaat voor de Club kennelijk niet ver genoeg. Hetzerig stelt men verder dat "een strafblad geen probleem is" voor mensen die in Nederland willen komen wonen.

De stichting is bang dat "de lekke buitengrenzen" van de EU "de instroom" van migranten verder zal versterken. In oorlogszuchtige taal stelt men zelfs dat vanuit arme gebieden "bruggenhoofden naar onder andere Nederland zijn geslagen door reeds hier gevestigde pioniers. Zij effenen de weg voor de volgende generatie gelukzoekers."

Tegen multicultuur

De multiculturele samenleving zou volgens de stichting "fictie" zijn, en "een bron van spanningen en conflicten" omdat de migranten geen "christelijke Europese achtergrond" zouden kennen. Een grotere instroom van migranten zou leiden tot "blijvende apartheid" door grote "concentraties" migranten in bepaalde wijken. Men ziet in deze segregatie een natuurlijk en biologisch verschijnsel van elkaar "vermijdende" bevolkingsgroepen. De samenleving zou dan ook zijn "te vergelijken met een ecosysteem. Verstoort men het bestaande evenwicht, dan kan er een explosieve situatie ontstaan." Men laat onbenoemd dat het veelal sociaal-economische factoren zijn die leiden tot de trek van migranten naar bepaalde wijken.

Volgens de Club zou met name de eerste generatie immigranten "bepaalde vormen van afwijkend en ongewenst gedrag" vertonen. Men stelt dat de mediaberichten over criminaliteit en politiek extremisme bij migranten "de praktijk weergeven". En, zoekend naar een zondebok: "de nieuwe immigranten doen een meer dan gemiddeld beroep op een groot aantal collectieve voorzieningen. Tegelijk is sterk bezuinigd op de voorzieningen voor de kansarme Nederlanders." De schuld voor de woningnood en de hoge woonkosten wordt en passant ook nog in de schoenen van migranten geschoven.

De stichting hangt een volksnationalistisch gedachtegoed aan en vindt dat "inwoners zelf het recht moeten hebben om de komst van immigranten te weigeren. Het hoort bij het zelfbeschikkingsrecht van de volkeren dat zij zelf mogen uitmaken of er vluchtelingen komen en welke. Het recht van vrije immigratie is de ontkenning van het recht van volkeren op een eigen plek." Van aanwezige migranten en van de weinige vluchtelingen die toegelaten zouden mogen worden, eist de stichting "een positieve houding ten opzichte van de Nederlanders, de Nederlandse taal en de Nederlandse cultuur". De migrant zou verder niet crimineel mogen zijn. Wie niet aan al deze voorwaarden voldoet, heeft in de ogen van de stichting in Nederland niets te zoeken.

Pressiegroepen

De Club van Tien Miljoen vreest dat "we afstevenen op een Nederland dat permanent multicultureel, multi-religieus en bovendien erg vol zal zijn. Voor sommige bevlogenen betekent dit wellicht een stralend toekomstbeeld." Maar, zo meent de stichting: "De geschiedenis is vol van rellen en opstanden die op deze manier ontstonden". Men klaagt over "machtig gebleken pressiegroepen" uit de media, kerken en vele andere organisaties die pogingen frustreren om het aantal migranten te doen dalen. "Diverse regeringen laten zich door deze pressiegroepen ringeloren". In elke uitgave spreekt de stichting zich expliciet uit tegen racisme. Tegelijkertijd erkent men ook dat een aantal mensen de stichting als "rechts" of "racistisch" kenmerken, maar het zou "de hoogste tijd" zijn "om het taboe naast ons neer te leggen". Trouwens, volgens de stichting "wordt er in Nederland gelukkig niet of nauwelijks gediscrimineerd".

De Club raadt in haar meest recente brochure iedereen aan om kennis te nemen van boeken van opiniemakers als H.J. Schoo, 2 Jaffe Vink, Pim Fortuyn en Paul Scheffer. 3 Die staan bekend om hun felle en ongenuanceerde aanvallen op de multiculturele samenleving. In de brochure wordt ook nog uitgebreid de oud-hoogleraar Wim Couwenberg aangehaald als de man die "politiek correct" Nederland durft te bekritiseren. Couwenberg is een fervente anti-communist die in de veronderstelling leeft dat de Koude Oorlog nog voortduurt. Hij is directeur van Civis Mundi, een nieuw-rechts blad, en sprak meerdere keren op bijeenkomsten van het uitermate rechtse Oud Strijders Legioen.

Mythe

De stichting wil dat het aantal mensen wereldwijd drastisch daalt tot 3 miljard. De helft van de huidige wereldbevolking zou moeten 'verdwijnen'. Dat wil men bereiken door onder meer de toekenning van ontwikkelingshulp te verbinden aan de eis dat de ontvangende landen een "actief beleid van geboortebeperking" toepassen. Vrouwen in het zuiden worden nu al op grote schaal gedwongen gesteriliseerd.4 Het idee dat de aarde geen 6 miljard mensen kan voeden is overigens een hardnekkige mythe. Onderzoeken van de Wereldvoedselorganisatie FAO tonen aan dat de aarde genoeg grondstoffen bevat om bij een duurzaam consumptie- en productieproces vele miljarden extra mensen te voeden.5

Veel van de problemen in de wereld worden veroorzaakt door een wereldwijde onrechtvaardige verdeling van grondstoffen en goederen, die samenhangt met het kapitalisme en het patriarchaat. Nog steeds verbruikt 20 procent van de wereldbevolking - dat zijn vooral mensen in de rijk geworden landen - ongeveer 85 procent van alle wereldbronnen. De ideologie van "de overbevolking" wil de aandacht daarvan afleiden en de verantwoordelijkheid voor de problemen onder meer afschuiven op vluchtelingen en migranten.

Noten


Bevolkingspolitiek aan de linkse borreltafel

Ook ter linkerzijde wordt wel eens geklaagd over "de overbevolking". In het nummer van april 2001 van anarchistisch discussieblad Aardig citeert Rymke instemmend Paul Gerbrands van De Club van Tien Miljoen. "Als ik zeg dat Nederland vol is, zeg ik niet dat Nederland te zwart is. De overbevolking heeft niets met de komst van vluchtelingen te maken. We hebben die miljoenen zelf bij elkaar geneukt." Rymkes enige commentaar: "Zo mag ik het horen. Nou ja: "we"? Er bestaan ook nog bewust kinderlozen, hoor!"

De Vrije Gedachte, het tijdschrift van de vrijdenkers, bracht in februari 2002 zelfs een themanummer uit over "overbevolking". Na een kort redactioneel waarin onder meer sprake is van "plaatselijke overbevolking van allochtonen", volgt gelijk het artikel "Nederland - gevuld, vol of te vol?" van Paul Hopster. "De stichting Club van Tien Miljoen wil het probleem van de overbevolking bespreekbaar maken", schrijft hij, maar men zou stuiten op "taboes". Vrijdenkers zouden zulke "taboes" moeten doorbreken en zich vrijelijk af moeten vragen of Nederland inderdaad vol is. Hopster: "De Centrum Partij van Janmaat uit openlijk zijn afkeer van "vreemdelingen". De tegenstanders van deze partij gaan niet met de partijleden in discussie, maar doen de hele partij in de ban, verklaren de partij taboe, omdat zij daarmee kunnen voorkomen eigen denkbeelden en eigen angsten betreffende het (over)bevolkingsprobleem bloot te leggen."

Vervolgens somt Hopster bladzijden lang alle mogelijke sociale problemen op, en wijt ze zonder uitzondering aan "overbevolking". Zijn conclusie luidt, en hoe kon het ook anders: "Zowel regering als politieke partijen dienen expliciet beleid te ontwikkelen op gebied van bevolkingsdichtheid en bevolkingsgroei." Hopster heeft zelf al een verlanglijstje klaarliggen. Verplichte inburgeringscursussen voor "ongeschoolde allochtone vrouwen" waarin onder meer gewezen wordt op "de mogelijkheden van - gratis - anticonceptie en - gratis - abortus". Oprotpremies en beperking van immigratie. "Een land waar overbevolking heerst of dreigt, dient streng op te treden naar illegalen. Alleen in zeldzame en vooraf bepaalde uitzonderingsgevallen dient een illegaal alsnog een legale status te kunnen krijgen. Het moet voor niet-Nederlanders heel onaantrekkelijk gemaakt worden om in Nederland in de illegaliteit onder te duiken." En voor "economische vluchtelingen" denkt Hopster "aan een betaalde opleiding in Nederland met verplichte, goed gecontroleerde terugkeer naar het land van oorsprong na een of twee jaar."

In zijn tweede artikel "Sociobiologie, bevolkingspolitiek en sport" toont Hopster zich een aanhanger van de sociobiologie, een "wetenschappelijke" stroming die het sociale gedrag van mensen probeert te verklaren aan de hand van a-historische biologische begrippen, en daarbij vooral allerlei vormen van onderdrukkend gedrag tracht te rechtvaardigen door te verwijzen naar de dierenwereld. Hopster: "Het nationalisme, het - willen - horen tot een eigen groep, is een wezenlijk element van sociale dieren. Nationalisme is op zichzelf niet fout." Als biologisch fenomeen zou het zelfs onvermijdelijk zijn. "Het Vlaams Blok wordt niet zomaar populair, het vervult een functie. De politiek dient rekening te houden met de nationale gevoelens, wensen en angsten van het volk." De verantwoordelijkheid voor het succes van het Vlaams Blok en het Front National zou volgens hem liggen bij "de allochtonen" die hierheen zouden zijn gebracht door "de Europese bevolkingspolitiek", en die "zich niet of weinig mengden". Hopster sluit af: "De eigen groep waartoe een individu behoort dient niet zo zwak te worden dat het individu zich bedreigd gaat voelen door niet-eigen groepen. Het is een goede zaak om de eigen burgers multicultureel op te voeden, maar tegelijk dienst er rekening te worden gehouden met een instinctieve, onbewuste behoefte aan een sterke eigen groep."

Eric Krebbers

Terug