De Fabel van de illegaal 50/51, voorjaar 2002

Auteur: Jan Tas


Nieuw illegalensteunpunt roept vragen op

"Het verbeteren van de positie van de doelgroep middels kwaliteitsverbetering van het werk van de organisaties die zich richten op die doelgroep en het zichtbaar maken van de problematiek naar buiten toe." 1 Dat is de doelstelling van het Landelijk Ongedocumenteerden Steunpunt (LOS) in oprichting. Het LOS wordt gesteund door een groot aantal organisaties die afgewezen vluchtelingen helpen. De Fabel van de illegaal ziet nogal wat haken en ogen aan het project.

Het idee van een landelijk steunpunt is gelanceerd op een discussiedag in november 2000. Het initiatief werd genomen door de steunorganisatie Opvang Vluchtelingen In Nood (OVIN) en de fondsorganisaties Katholieke Noden (SKaN), Cordaid en Projecten in Nederland (PIN), dat is verbonden aan de Konferentie Nederlandse Religieuzen (KNR). Deze fondsen financieren organisaties die afgewezen vluchtelingen ondersteunen, zoals De Fabel van de illegaal. In de uitnodiging voor de dag stelden de organisaties dat "het huidige systeem van financiering wellicht kon worden aangepast en op een meer doelmatige wijze zou kunnen worden georganiseerd". Verder schreef men dat "er onvoldoende onderlinge afstemming van werkzaamheden bestaat tussen de verschillende organisaties die subsidies aanvragen en in hetzelfde werkveld opereren". Met de oprichting van het LOS proberen de fondsen meer invloed te krijgen op "het werkveld" van organisaties voor mensen zonder papieren.

De organisaties legden de deelnemers aan de discussiedag een aantal stellingen voor. Zoals: "Het is wenselijk dat er een landelijk coördinatiepunt komt. In welke vorm en met welke strategie bijvoorbeeld richting subsidieregeling?", en: "De hulpverlening dient zich te binden aan criteria. Welke?". Zo'n vraag naar selectiecriteria kan er alleen maar toe leiden dat bepaalde groepen "ongedocumenteerden" niet meer ondersteund zullen worden. Dat is onaanvaardbaar voor radicaal-linkse organisaties als De Fabel van de illegaal en hopelijk ook voor de meer linkse christelijke organisaties, die in principe iedereen steunen. Andere op de dag aanwezige organisaties, zoals de Leidse Stichting Uitgeprocedeerde Vluchtelingen (STUV), selecteren al wel en ondersteunen alleen de kansrijkere vluchtelingen. Het eveneens aanwezige VluchtelingenWerk ondersteunt in principe zelfs alleen maar vluchtelingen die nog niet afgewezen zijn. En INLIA-directeur John van Tilborg zei over het werk van zijn organisatie onlangs: "Eigenlijk voeren wij het terugkeerbeleid op een humane wijze uit".2 Het is niet denkbaar dat zulke uiteenlopende standpunten door één steunpunt vertegenwoordigd zouden kunnen gaan worden. Het ligt daarom voor de hand dat grote organisaties als VluchtelingenWerk en INLIA meer invloed zullen hebben op de politieke lijn van het LOS dan bijvoorbeeld kleinere linkse organisaties. Dat kan er gemakkelijk toe leiden dat vrijwel kansloze afgewezen vluchtelingen en alle illegale arbeidsmigranten bij het LOS buiten de boot vallen.

Efficiëntie

In "het werkveld" zijn veel christelijke en humanitaire organisaties te vinden, zoals Vluchtelingen in de Knel en de Pauluskerk, maar ook vluchtelingenzelforganisaties als Participating Refugees In Multicultural Europe (PRIME) en linkse groepen als de Werkgroep Vluchtelingen Vrij (WVV), het Steunpunt Illegalen Utrecht (STIL) en De Fabel van de Illegaal. Het is opvallend dat de roep om "efficiëntie" en een landelijk centraal steunpunt voornamelijk afkomstig is van de fondsen en niet zozeer uit "het werkveld". Het gaat dus om een poging van bovenaf om meer controle uit te oefenen. Daar zou men in "het werkveld" alert op moeten zijn. Een deel van de christelijke en humanitaire organisaties zijn echter enthousiast over het initiatief. En een van huis uit toch kritische organisatie als het Amsterdams Solidariteits Komitee Vluchtelingen (ASKV) is zelfs in de voorbereidingsgroep van het LOS gestapt. Opvallend is ook dat bij het initiatief verder geen vluchtelingenzelforganisaties betrokken zijn.

SKaN, Cordaid en PIN behoren tot de grootste fondsen die illegalensteungroepen financieren. SKaN krijgt bijvoorbeeld geld van de BankGiroLoterij en de Lotto, en verstrekt jaarlijks € 6,5 miljoen aan subsidies. Cordaid verdeelt jaarlijks ongeveer € 136 miljoen over projecten in heel de wereld. En PIN verspreidt geld namens allerlei christelijke organisaties. Deze fondsen zijn erg groot en hebben genoeg macht om een project te kunnen maken of breken. Veel organisaties zijn er afhankelijk van, waardoor de fondsen met hun subsidies veel invloed kunnen afdwingen.

Een los verband?

Door het LOS neemt de macht van de fondsen enorm toe om de koers te bepalen van de illegalensteunorganisaties. Officieel zullen ze onafhankelijk blijven van het LOS, maar in discussies hebben de fondsen verklaard dat steunorganisaties die niet met het LOS samenwerken, geen of minder subsidie zullen ontvangen. Zo worden ook de organisaties met andere zienswijzen onder druk gezet. Daar komt bij dat ook het LOS zelf financieel sterk afhankelijk is van die fondsen.

De organisatiestructuur van het LOS staat in het goedgekeurde projectvoorstel beschreven, maar blijft onduidelijk. Het LOS moet een stichting worden, die "formeel onafhankelijk is van het veld en omgekeerd". Het LOS "spreekt niet namens, maar wel vanuit een intensief contact met het veld". Er komt onder meer een klankbordgroep van maximaal 7 personen "als meedenkers voor het praktische werk" waarin ook "de variëteit van het werkveld tot uitdrukking komt". En het LOS zegt te gaan werken aan "het stimuleren van stedelijke of regionale overleggen, het organiseren van themabijeenkomsten" en "het starten en gaande houden van de discussie over onderlinge verschillen en strategieën". Maar uiteindelijk heeft het "werkveld" dus formeel geen enkele zeggenschap over de inhoudelijke kant van de lobby- en persactiviteiten die het steunpunt namens "het werkveld" gaat ondernemen. Het politiek andere geluid van individuele groepen dreigt zo ondergesneeuwd te raken door de centrale positie die het LOS gaat innemen.

LOS-geld

Hoewel bedoeld om vluchtelingenondersteuning financieel "efficiënter" te maken, brengt het LOS enorme kosten met zich mee. Volgens de begroting gaat het om € 115.000 per jaar voor onder meer huisvesting en salarissen voor twee medewerkers. De eerste drie jaar moet dat geld door de fondsen opgehoest worden. Geld dat zo niet meer uitgegeven kan worden aan de organisaties in "het werkveld" of aan afgewezen vluchtelingen. Dat terwijl het voor steunorganisaties toch al moeilijker wordt om hun werk gefinancierd te krijgen.

"Het verzamelen, toegankelijk maken en overdragen van statistische en beleidsinformatie" en "het in kaart brengen van de aard en de opvang van de hulpverlening" zijn twee van de taken die het LOS op zich wil nemen. Er wordt een "helpdesk" opgericht waar "het werkveld" gebruik van kan maken. De vraag is hoe openbaar die informatie wordt. Kan men bijvoorbeeld voortaan opvragen hoeveel illegalen er door een bepaalde organisatie ondersteund worden of hoeveel opvangplaatsen er in een stad zijn? Het gevaar bestaat dat beleidsmakers zulke informatie misbruiken om er de uitvoering van hun repressieve beleid efficiënter mee te maken.3

Het is vanzelfsprekend belangrijk om te proberen door middel van samenwerking macht op te bouwen om het repressieve beleid tegen te kunnen gaan. Maar dan moet dat wel met duidelijk linkse uitgangspunten gebeuren, zoals: "Tegen elke vorm van selectie van mensen", "Geen mens is illegaal" en "Gelijke rechten voor iedereen". Een samenwerkingsverband op zo'n progressieve grondslag zou bijvoorbeeld het verzet kunnen coördineren tegen de afbraak van rechten, en groepen migranten kunnen ondersteunen die zich verzetten tegen het uitsluitings- en uitzettingsbeleid. Alleen in zo'n linkse context wil De Fabel denken in termen van "efficiëntie" en "kwaliteitsverbetering".

Noten

Terug