De Fabel van de illegaal 52/53, zomer 2002

Auteur: Harry Westerink


Leiden moet zorgplicht voor illegalen serieus nemen

De landelijke overheid maakt steeds meer vluchtelingen illegaal, die dan zonder onderdak, geld en eten komen te zitten. De verpaupering neemt toe, en vooral de grotere steden zitten daarmee in hun maag. Leiden heeft zichzelf weliswaar uitgeroepen tot "stad van vluchtelingen", maar wanneer illegalen een beroep doen op mooie gemeentelijke woorden als "zorgplicht" en "voorkomen van tweedeling" geeft men vaak niet thuis.

De regering en het parlement schuiven de verantwoordelijkheid voor de problemen die men zelf creëert, doelbewust door naar onderen. Op lokaal niveau wordt de ontreddering onder de slachtoffers van het "vreemdelingenbeleid" steeds zichtbaarder. Dat roept soms weerstand en voorzichtig protest op, niet alleen bij welzijnsinstellingen, maar ook in bestuurlijke kringen. Helaas wijst men daarbij vaak op de overlast die legale Nederlanders van illegalen zouden ondervinden. Gemeentebesturen schermen met "het probleem van de openbare orde en de veiligheid". Zo worden illegaliteit en criminaliteit aan elkaar gekoppeld. Ook zou "de volksgezondheid" in het geding zijn, omdat het risico zou bestaan dat verpauperde illegalen ziekten verspreiden. Volgens nogal wat bestuurders is het probleem niet dat illegalen ziek worden van het uitsluitingsbeleid, maar dat die ziekten ook de gezondheid van Nederlanders zouden kunnen aantasten.

Dit eigenbelang vormt voor gemeenten een belangrijke drijfveer om sommige groepen afgewezen vluchtelingen nog enigszins op te vangen. Die opvang beperkt zich tot tijdelijke noodvoorzieningen die bestuurders en hulpverleners eerder als een gunst beschouwen dan als een mensenrecht. Of de vluchtelingen nog geld, eten, medische zorg en een dak boven hun hoofd kunnen krijgen, hangt vooral af van de strijdbaarheid van steunorganisaties als De Fabel van de illegaal. Die proberen met acties en lobbywerk gemeenten ertoe te bewegen om vluchtelingen niet in de kou te laten staan. Meer dan 50 gemeenten, waaronder Groningen, Utrecht en Tilburg, hebben inmiddels toegezegd om voor sommige illegalen nog wat te betekenen. Dat betekent meestal dat bestuurders "particuliere initiatieven" geld geven. Hoewel staatssecretaris van Justitie Kalsbeek eerst vond dat opvang van afgewezen vluchtelingen door gemeenten "niet langer nodig" was, stemde ze daar later toch in toe.1 Dat biedt gemeenten misschien meer mogelijkheden om een eigen beleid te voeren.

Voordeel van de twijfel

Als "vluchtelingenstad" heeft de gemeente Leiden zich enige jaren geleden uitgesproken tegen de Koppelingswet. Men wil "tweedeling, van welke aard dan ook, voorkomen of tegengaan", aldus een recente notitie. "Zolang niet vaststaat dat de vreemdeling volledig uitgeprocedeerd is, vinden wij dat de vreemdeling het voordeel van de twijfel dient te krijgen en het recht op voorzieningen gecontinueerd moet worden. Het beëindigen van voorzieningen met het enkele doel om betrokkene daardoor te dwingen tot vertrek uit Nederland is geen maatschappelijk aanvaardbare oplossing." De gemeente wil niet meewerken aan het op straat zetten van afgewezen vluchtelingen en zegt opvang te garanderen "voor uitgeprocedeerde vreemdelingen die een binding met Leiden hebben".2

In 1998 besloot de gemeente, tegen de Koppelingswet in, om uitkeringen van afgewezen vluchtelingen door te laten lopen. Deze regeling werd bekend als de Inkomensvoorziening Vreemdelingen zonder Verblijfsstatus (IVV-uitkering). In 1999 besloot de gemeente om die uitkering ook "in incidentele, schrijnende situaties" toe te kennen aan mensen die na de invoering van de Koppelingswet in Leiden zijn komen wonen. Staatssecretaris Cohen accepteerde deze regeling "omdat hem duidelijk was dat Leiden handelde in het kader van de autonome zorgtaak ten behoeve van het publiek belang".2

GroenLinks-wethouder Laurier beriep zich vaak op deze gemeentelijke "zorgplicht" voor alle inwoners van de stad, dus ook voor illegalen. "Geen enkele lokale samenleving is gebaat bij dak- en brodeloos maken van mensen die geen probleem vormen. Integendeel: meer daklozen, onderduikers bij familie, illegale werkers, mensen die niet naar de dokter durven of hun kinderen van school houden uit angst voor ontdekking bedreigen de kwaliteit van de samenleving. Het parlement bepaalt wie wordt toegelaten of niet, maar gemeenten zullen een antwoord moeten vinden op de consequenties daarvan." 3

Alle partijen in de gemeenteraad, inclusief de VVD, zijn het over een dergelijke "zorgplicht" eens. "Triest dat we dergelijke oplossingen moeten bedenken, omdat het rijk geen adequaat beleid voert", aldus VVD-raadslid Van Gruting.4 Voor de VVD bestaat "adequaat beleid" echter wel uit het zo snel mogelijk afwijzen en ook daadwerkelijk uitzetten van vluchtelingen. Van Gruting erkende dat een "reparatie" van overheidsbeleid onvermijdelijk is, maar vond ook dat de IVV-regeling niet "te gul" mag zijn. De VVD heeft "toch zorg over het perspectief. Het blijft een illegale vreemdeling zonder uitzicht op een volwaardige deelname aan de maatschappij. En mensen moeten na een negatieve uitspraak over hun asielverzoek toch een keer weg." 5

Niet moeilijk doen

Op papier ziet het Leidse beleid voor illegalen er zeker niet slecht uit. Het vorige College van B & W garandeerde immers onderdak en andere voorzieningen voor afgewezen vluchtelingen. Laurier heeft vaak reclame gemaakt voor Leiden als "stad van participatie, betrokkenheid en zorg".2 "Leiden is de enige, of vrijwel de enige, die het goed heeft gedaan." 6 Daarbij flirtte hij graag met het imago van de barmhartige Samaritaan die zoveel mogelijk mensen zonder papieren de helpende hand biedt. "Over een groep die hier vaak al zo lang is en een binding heeft met de Leidse samenleving, zeggen wij: ga alsjeblieft niet moeilijk doen. Onze filosofie is: laat die mensen niet verdwijnen uit de maatschappij." 7

Maar uit de jarenlange ervaring van De Fabel blijkt dat het steeds bijzonder veel doorzettingsvermogen heeft gekost om alle mooie woorden ook in daden omgezet te krijgen. Illegalen moeten maandenlang en soms zelfs jarenlang wachten op de afhandeling van hun aanvraag voor een IVV-uitkering. In tegenstelling tot wat Laurier zegt, hebben zijn ambtenaren vaak juist wel moeilijk, star en formalistisch gedaan, wanneer iemand aanspraak maakte op de IVV-regeling. Het criterium van "een schrijnende situatie" speelde in de beoordeling van de aanvraag veel minder een rol dan de gemeentelijke vrees voor een veronderstelde "aanzuigende werking" die van de toekenning van een IVV-uitkering zou kunnen uitgaan. Men is bang dat van heinde en ver illegalen bij de gemeente Leiden zullen aankloppen.

Een bezoeker van het Fabel-spreekuur vroeg in mei 2001 zo'n uitkering aan, omdat hij illegaal, dakloos, depressief, suïcidaal, arbeidsongeschikt en tbc-patiënt was. Hij woonde eerst in Leiden en zwierf daar later rond, werkte zo'n 9 jaar als witte illegaal, had premies en belastingen betaald en een flinke bijdrage aan de samenleving geleverd, maar was intussen helemaal blut en kon geen WAO-uitkering meer krijgen. "Een schrijnende situatie", zou je zeggen. Toch werd zijn aanvraag eerst zelfs niet eens in behandeling genomen en pas na langdurig aandringen door De Fabel opnieuw bekeken. Een jaar later heeft Sociale Zaken er nog steeds niet over beslist. Inmiddels is de man wegens straatangst in een psychiatrisch ziekenhuis opgenomen geweest en zwerft hij nu weer op straat.

Aalmoes

"Het is natuurlijk de bedoeling om een reëel perspectief te schetsen en de mensen niet blij te maken met een half dode mus", aldus Laurier. Ook de gemeenteraad wil geen "valse hoop" geven.4 In de praktijk is de gemeente eerder bezig om vluchtelingen de hoop te ontnemen door de afhandeling van IVV-aanvragen steeds maandenlang uit te stellen en "schrijnende gevallen" alleen maar schrijnender te laten worden. "Het toekomstperspectief" dat de gemeente in samenwerking met een aantal organisaties "in het veld" voor de vluchtelingen wil ontwikkelen, komt er vaak op neer dat hen vriendelijk doch indringend duidelijk wordt gemaakt dat er in Nederland voor hen geen enkel "perspectief" is. Het is vanzelfsprekend de vraag in welk werelddeel dat "perspectief" nog wel gevonden kan worden.

Voor De Fabel en de Fabel-spreekuurbezoekers lijkt het erop dat "de half dode mus" van Laurier op de IVV-regeling zelf slaat. Bijna niemand lijkt "schrijnend" genoeg. "Rechten heeft u natuurlijk niet", verklaarde een Sociale Zaken-ambtenaar onlangs tegenover een illegale vrouw die een aanvraag had gedaan. Een beroep doen op deze officieel vastgestelde regeling verwordt zo tot bedelen, tot smeken om een aalmoes. De regeling krijgt het karakter van de paternalistische armenzorg die in de negentiende eeuw zo gebruikelijk was.

Geen huizen

Ook het mooie voornemen van "huisvesting voor uitgeprocedeerde vreemdelingen" maakt Leiden niet waar.2 "De gemeente heeft daarvoor geen huizen", reageerde Laurier steevast op verzoeken van De Fabel om onderdak. Zo bleek de gemeente niet bereid om een vrouwelijke vluchteling en haar 4 maanden oude baby, die uit het Leidse opvangcentrum Nieuweroord waren gezet, een dak boven het hoofd te geven. Voor hen was geen "uitzondering" mogelijk, aldus ambtenaar Van Vliet. Baby's worden in "vluchtelingenstad Leiden" dus op straat gegooid zonder dat de gemeente daar iets aan wil doen.

Sommige andere gemeenten stellen nog wel eens panden ter beschikking aan steunorganisaties. Leiden heeft dat steeds nagelaten. Op initiatief van onder meer diaconaal centrum De Bakkerij probeert men nu een "doorgangshuis" voor afgewezen vluchtelingen van de grond te krijgen. De uitvoering van het plan verloopt moeizaam, mede doordat ambtenaren weinig toeschietelijk zijn. Het nieuwe College heeft beloofd om het illegalenbeleid voort te zetten: "De gemeente zal niet meewerken aan uitzetting van mensen zonder verblijfsstatus." 8 Maar wat meer daadkracht zou geen kwaad kunnen.

Noten

Terug