De Fabel van de illegaal 52/53, zomer 2002

Auteur: Harry Westerink


(Uit de illegaliteit - column)

Mahmoud en Fan

Mahmoud komt uit Palestina. Hij hoopte in Nederland de vrijheid en de menswaardigheid te vinden waar hij zo naar op zoek was. Hij dacht dat Nederland een democratisch land was dat de mensenrechten respecteerde. Omdat hij stateloos is, nam Mahmoud aan dat hij in Nederland asiel zou kunnen krijgen. Maar hij werd opgesloten in het Grenshospitium in Amsterdam, een deportatiegevangenis voor afgewezen vluchtelingen. "Hoe kan het toch dat in een vrij land als Nederland vluchtelingen worden opgesloten alsof het criminelen zijn", vraagt Mahmoud zich af. Hij beklaagt zich erover dat zieke vluchtelingen in de uitzettingsgevangenis geen medicijnen krijgen.

Mahmoud had ooit een vals Marokkaans paspoort gekocht. Om uit te zoeken of hij inderdaad een Marokkaan was, verhoorde de politie hem met een Marokkaanse tolk. Nadat die verklaarde dat Mahmoud geen Marokkaan was, begon de politie met 7 man tegelijk op de vluchteling in te slaan. Ze schopten tegen zijn hoofd en hij raakte bewusteloos. Daarna zei de politie dat ze hem naar Turkije gingen deporteren, omdat hij via dat land naar Nederland was gekomen. Mahmoud probeerde hen duidelijk te maken dat hij helemaal geen Turk is. Hij was bang dat de Turkse autoriteiten hem ook gevangen zouden zetten, omdat hij in Nederland opgesloten was geweest.

Tijdens zijn deportatie waren zijn handen en benen geboeid. Hij kon niet bewegen. De politie gooide hem in een auto, waarna hij begon te schreeuwen. Daarop werd hij door een politieman mishandeld. Mahmoud dacht dat hij zou dood zou gaan. Een andere politieman vond dat het geweld uit de hand liep en drong er bij zijn collega op aan om daarmee te stoppen. In het vliegtuig gingen ze op zijn benen en zijn borst zitten. De medepassagiers waren verbaasd over het agressieve gedrag van de politie. Mahmoud had erge dorst, maar kreeg niets te drinken. Na uren vliegen moest hij zich in de wc gaan opfrissen, zodat hij er wat gewoner uit zou zien en de sporen van het geweld niet meteen zichtbaar zouden zijn. De Turkse autoriteiten weigerden hem toe te laten. Daarom moest men hem weer mee terug nemen. In Nederland ging Mahmoud naar een dokter. Door de mishandelingen moest hij geopereerd worden aan zijn hoofd. Hij beklaagde zich bij Amnesty International, maar daar zei men niets te kunnen doen. Na opnieuw 6 maanden gevangenis, kreeg Mahmouds advocaat hem weer in de asielprocedure, vanwege de mishandelingen door de politie. Hij belandde in het Leidse opvangcentrum.

In de gevangenis had hij eerder Fan leren kennen. Zij komt uit China. Fan was op vijfjarige leeftijd afgestaan aan pleegouders, die haar vervolgens op 17-jarige leeftijd uithuwelijkten aan een oude rijke man. Ze werd door hem stelselmatig fysiek en seksueel mishandeld en kwam nauwelijks meer buitenshuis. Ze durfde niet naar de politie, omdat ze door haar man zowat gevangen gehouden werd. In 1999 probeerde ze tevergeefs een einde te maken aan haar leven. Ten einde raad vluchtte ze daarop naar Nederland. Haar asielaanvraag werd direct afgewezen, omdat Nederland geweld door echtgenoten niet als vluchtgrond erkent. Mahmoud en Fan zijn van elkaar gaan houden, tegen de verdrukking in. Ze willen in Nederland trouwen, maar dat mag niet. Mahmoud zit nog in de asielprocedure en Fan is al afgewezen. De Fabel is voor haar op zoek gegaan naar een goede advocaat die een nieuwe aanvraag wil indienen. Met een verblijfsvergunning zouden Fan en Mahmoud eindelijk de rust en veiligheid kunnen vinden waar ze zo naar op zoek zijn.

Terug