De Fabel van de illegaal 58, mei/juni 2003

Auteur: Andreas Dietl


Bij uitbreiding EU staat migratiebeheersing voorop

Tien staten mogen zich op 1 januari 2004 bij de EU aansluiten. De uitbreiding staat vooral in het teken van het tegenhouden van vluchtelingen en arbeidsmigranten, en het verplaatsen van de lage lonensector naar het oosten.

De politiek van de EU heeft zo z'n vaste rituelen, net als iedere andere politiek. Wanneer een staat er bij de uitbreiding naar het oosten wat later bij is dan de andere, dan wordt gezegd dat men daar nog niet ver genoeg gevorderd is met het omvormen van het staatsapparaat naar de regels van de vrije democratie. Of erger nog, dat men nog niet zover is met de aanpassing van de economie aan de normen van de vrije markt. In elk geval is zo'n land dan duidelijk minder geliefd bij de Unie dan de andere die eerder opgenomen worden. Maar omdat de EU aan het oosten een signaal wil afgeven dat men van iedereen evenveel houdt, gaat men de uitbreiding zoveel mogelijk in één klap doorvoeren. Het uitbrengen in oktober 2002 van positieve voortgangsrapporten door de Europese Commissie betekende daarom dat op 1 januari 2004 van Limassol tot Tallinn de kerkklokken zullen luiden omdat men hoopt dat iedereen daar in de welvaart gaat delen.

Alleen Roemenië en Bulgarije, de economisch zwakste kandidaat-leden, moeten nog drie jaar langer wachten voordat de poorten van de EU zich ook voor hen zullen openen. Tegen Turkije wordt altijd gezegd dat het vooruitgang boekt. Albanië en de landen van het voormalige Joegoslavië (met uitzondering van Slovenië) wachten nog altijd op zo'n positief signaal uit Brussel. En dat terwijl politici daar al jarenlang aankondigen dat ze hun landen zo snel mogelijk de EU zullen binnenloodsen.

Arbeidsmigranten

De onderlinge economische verschillen tussen de nieuwe EU-landen zijn groter dan die tussen de huidige lidstaten. Luxemburgers, statistisch gezien gemiddeld verreweg de rijkste EU-burgers, verdienen 2,8 keer zoveel als de Grieken, die de minste koopkracht hebben. Nog groter is de kloof tussen de Cyprioten en Roemenen, de rijksten en de armsten onder de kandidaat-leden. De burgers van het offshore paradijs beschikken over 3,2 keer zoveel koopkracht als de erfgenamen van het Ceausescu-regiem. In welk spanningsveld de EU na de uitbreiding terecht komt wordt duidelijk wanneer men de koopkracht van het rijkste EU-land vergelijkt met die van de armste nieuwkomer. Luxemburgers kunnen 7,7 keer zoveel uitgeven als Roemenen.

Door deze enorme verschillen zal snel veel westers kapitaal naar het oosten vloeien. Vooral de industrieën die veel arbeidskracht en ruimte nodig hebben zullen zich daar gaan vestigen. Omgekeerd zullen, zo vrezen veel vakbondsleden in de EU tenminste, veel werkzoekenden uit de Oost-Europese landen naar het westen trekken. De Duitse bouwbond pleit daarom al jaren tegen de uitbreiding naar het oosten. Goedkoop personeel uit het oosten zou het werk af komen pikken van de Duitse vakbondsleden en bovendien hun lonen omlaag halen.

Daarom maakten Duitsland en Oostenrijk een voorbehoud tegen de uitbreiding. De EU reageerde daarop met een speciale clausule in de uitbreidingsverdragen, waarin staat dat arbeidskrachten uit de nieuwe staten zich pas na 7 jaar vrij mogen vestigen in het westen. Migratiedeskundigen en ook de EU-uitbreidingscommissaris Günter Verheugen verwezen echter naar de eerdere uitbreiding met Zuid-Europese staten. Ook toen werden mensen bang gemaakt met verhalen over horden werkzoekenden. In werkelijkheid gebeurde er praktisch niets. Daarom worden de beperkingen van de vestigingsvrijheid nu twee jaar en vijf jaar na de uitbreiding geëvalueerd en dan eventueel opgeheven.

Landjepik

Ook veel Oost-Europeanen vrezen de uitbreiding, en vaak wel met goede redenen. Duitse en Oostenrijkse revanchisten loeren op de gebieden die ze na 1945 hebben verloren. Die willen ze heroveren via aankoop of via de rechtbank. Maar ze moeten nog even geduld hebben. De Poolse regering wist namelijk een lange overgangsperiode voor grondaankoop door buitenlanders uit de toetredingsonderhandelingen te slepen. Zo geldt voor de aankoop van landbouwgronden in de voormalig Duitse gebieden in West-Polen een wachttijd van 12 jaar vanaf het toetreden van Polen tot de EU. Tegen die tijd zal de economische toestand in het land zich gestabiliseerd hebben, zo hoopt de Poolse regering.

De huidige EU-lidstaten hebben er geen belang bij dat de overproductie in de landbouw nog eens toeneemt door nieuwe grote landbouwbedrijven in het oosten. De EU wil daarom in het sterk op landbouw gerichte Polen het aantal boeren verminderen. De landbouwsubsidies zullen zodoende slechts een kwart bedragen van wat de boeren in het westen ontvangen. Maar de Poolse regering staat of valt met de stemmen van de boerenbevolking, en eist daarom het recht om tegen de regels in subsidiegelden van het EU-structuurfonds te gebruiken als landbouwsubsidie.

Goedkoop

In het algemeen zijn zowel de oude als de nieuwe EU-staten dus voor vrije vestiging, zolang de reis maar weg van hun eigen staatsgebied voert. En allemaal hebben ze het belang om de toekomstige buitengrenzen voor migranten en vluchtelingen af te sluiten, en dat doen ze het liefst gezamenlijk. Voor de rijke staten in het westen heeft dat tot voordeel dat men de grensbewaking niet hoeft over te laten aan de verhoudingsgewijs slecht uitgeruste politie van de nieuwe lidstaten. Die kunnen nu rekenen op aanzienlijke financiële hulp uit Brussel, en straks gaan ze hun taken uitvoeren in samenwerking met een EU-grenspolitie. De behoefte aan migratiebeheersing was wellicht ook doorslaggevend bij de kritiek van de Europese Commissie op de omgang met de Roma in Tsjechië en Slowakije, en in Hongarije, Bulgarije en Roemenië. Alleen bij een goedlopende integratie zouden de Roma in de landen blijven waar ze nu leven.

En zo blijkt een groot deel van de politiek rond de uitbreiding een logische voorzetting van de politiek tot nu toe. Het gaat om een effectieve vluchtelingenafweer tegen een zo laag mogelijke prijs, om de verplaatsing van bedrijven uit de arbeidsintensieve sector naar Oost-Europa zonder dat die nog geconfronteerd worden met allerlei in- en uitvoerheffingen, om het uit de weg ruimen van de overblijfselen van de gecollectiviseerde landbouw, en om het scheppen van afzetmarkten met stabiele politieke omstandigheden. En zo lijken de paar miljard euro die de uitbreiding kost niet slecht besteed. Naar schatting van de Europese Commissie gaat de uitbreiding slechts 10 procent kosten van wat Duitsland betaald heeft voor zijn eenwording.

Dit artikel verscheen eerder in het Duitse weekblad Jungle World van 16 oktober 2002, onder de titel "Kommt doch, wenn ihr könnt".

Terug