De Fabel van de illegaal 59, zomer 2003

Auteur: Ellen de Waard en Harry Westerink


De vuile vaat van de horeca

Naast de tuinbouw is ook de horeca een sector van de economie waar veel illegale arbeiders nog werk kunnen vinden. Lage lonen en beroerde arbeidsomstandigheden zijn daar schering en inslag. Met zijn legalistische en bureaucratische aanpak schiet de vakbeweging flink tekort in het bestrijden van deze uitbuiting. Het verzet zal van onderop moeten komen.

Zomaar een bericht in het Leids Nieuwsblad, een plaatselijk huis-aan-huisblad. "Geweldpleger aangehouden. De politie heeft op vrijdag 16 mei rond 23:15 uur in Leiden een 28-jarige man uit Leiden aangehouden. De man werd ervan verdacht kort daarvoor in een restaurant aan de Hogewoerd in Leiden de 33-jarige eigenaar van de zaak te hebben mishandeld. De mishandeling ontstond vermoedelijk na onenigheid over uitbetaling van loon door zijn vroegere werkgever." Achter dit voorval gaat een hele wereld van kapitalistische narigheid schuil, die voor een hoop mensen verborgen blijft.

Eetcafé's en restaurants leveren een gemoedelijke, exotische, trendy dan wel sjieke sfeer, al naar gelang het publiek dat men wil aantrekken en de life-style die men wil uitstralen. De inrichting, de aankleding en de manier waarop het eten wordt gepresenteerd, moet de consument uitnodigen om een flinke duit uit te geven. De horeca heeft de laatste decennia een enorme groei doorgemaakt vanwege de toegenomen welvaart onder jonge en hoog opgeleide Nederlanders. Ze hebben geen zin en tijd om zelf te koken, laten het eten regelmatig thuis bezorgen of gaan buiten de deur schransen. Tijdens vakanties in verafgelegen oorden komt men in contact met culinaire verrassingen die men in eigen land ook nog wel eens zou willen uitproberen. Buitenlandse toeristen in Nederland hebben ook aardig wat te besteden. Eetgelegenheden met een exotische keuken schieten daarom als paddestoelen uit de grond. Ook de gigantische uitbreiding van allerlei fastfood-ketens valt op.

Arbeidsreserveleger

Een kijkje in de keuken van de eetgelegenheden laat echter niet veel heel van de "gezellig uit eten"-trend. Het grootste probleem is niet eens dat in de horeca zo ongeveer alle overheidsregels worden overtreden, maar meer dat de onderdrukkende kapitalistische marktwetten juist wel nageleefd worden en ook nageleefd moeten worden, wil men niet ten onder gaan in de keiharde concurrentiestrijd. De loonkosten moeten immers zo laag mogelijk worden gehouden en de arbeiders moeten overal en altijd oproepbaar zijn.

De restaurants zijn vaak in handen van vennootschappen. De zogeheten stille vennoot is eigenaar en brengt het kapitaal in. De andere vennoot is exploitant van de zaak. Die doet de bedrijfsvoering en wordt niet zelden in een wurggreep gehouden door de stille vennoot. De stille vennoot krijgt het leeuwendeel van het geld. Over het resterende deel daarvan beschikt de exploitant. Hoe meer hij op zijn beurt het personeel onder hem afknijpt, hoe meer hij zelf overhoudt. De bedrijfsvoering steunt op een slimme boekhouder die periodiek vaste bedragen aan de Belastingdienst overmaakt, waardoor men de fiscus zoet weet te houden. Als de werknemers al een contract hebben, dan is dat meestal voor een klein aantal uren. De rest van de uren is flexibel. Zo kan de werkgever ruimschoots sjoemelen met het afdragen van premies en belastingen. Zwart uitbetalen is dan ook eerder regel dan uitzondering. Veel werknemers komen sowieso niet in de financiële administratie voor. Dergelijke constructies vormen een voedingsbodem voor uitbuiting en hoogoplopende conflicten.

Eigenaren en exploitanten zijn vaak zelf onderaan de ladder begonnen. Dat maakt hen echter bepaald niet milder naar hun werknemers toe, die vaak ronduit schofterig worden behandeld. De arbeiders moeten eindeloos flexibel inzetbaar zijn, hard werken in te warme en vaak vochtige ruimten, zonder behoorlijke pauzes, en de uitbetaling van het zuur verdiende loon laat vaak tergend lang op zich wachten. Velen nemen gefrustreerd ontslag, zelfs zonder voor alle gewerkte uren betaald te hebben gekregen. De bedrijfsleider ondervindt wel stress van de enorme uitstroom van personeel, maar er staan altijd weer nieuwe arbeiders klaar. Daarbij gaat het om een groot arbeidsreserveleger dat niet gemakkelijk in "9 tot 5-banen" terecht komt, waaronder studenten, ongeschoolden, en legale en illegale migranten. De horeca is vooral een mannenwereld, de kleine hoeveelheid vrouwelijk personeel werkt voor het merendeel in de bediening. Het voor het publiek zichtbare deel van het personeel, zoals de bedrijfsleiding, de obers en de serveerders, is gemiddeld genomen vaker van Nederlandse afkomst. Over de hele linie echter is het horecapersoneel zeer internationaal gekleurd. Het niet-zichtbare deel van de arbeiders is meestal van buitenlandse afkomst. Zij werken in de keuken, wassen af, maken schoon en leveren de ingrediënten voor de buitenlandse keuken.

Stichting Searchweb, voorheen stichting Opstand, onderzoekt al jaren het reilen en zeilen in informele sectoren van de economie. In de jaren 90 heeft men vooral de confectie-industrie onder de loep genomen, een sector die veel arbeidsinspecties en razzia's kende. Daarbij moesten illegale arbeiders keer op keer het onderspit delven. Searchweb ging zich meer in de horeca verdiepen toen zo'n 20 Bengalen hulp vroegen bij de problemen die zij ondervonden bij hun werk als kok in diverse vestigingen van een steakhouse-keten. De behandeling van het personeel daar was schurftig. Toch hadden de koks een wat minder slechte positie dan de rest van het personeel. Ze hadden nog een contract, al was dat slechts voor een klein aantal uren, terwijl ze in feite meer dan full-time werkten. Ook kreeg een aantal koks extra geld, waarvoor ze zelf schoonmaakpersoneel mochten aannemen. Ze waren dus onderaannemer en verdienden wat bij. Dat vergrootte hun afhankelijkheid ten opzichte van de werkgever.

De koks kregen overwerk en weekendwerk niet uitbetaald. En de contracten met het kleine aantal uren gaven problemen bij het aanspraak maken op WW of Ziektewet. De mannen stapten daarom naar de FNV-Horecabond, die een rechtszaak tegen de eigenaar ging voorbereiden. Vier van de koks waren echter illegaal. De Horecabond beweerde niets voor hen te kunnen betekenen. Searchweb probeerde om alsnog rechtsbijstand van de Horecabond af te dwingen, zodat tenminste een afkoopsom van 6 maanden loon geëist kon worden. Verder bracht Searchweb hun zaak in bij de Burgemeesterscommissie, die in het leven was geroepen om te beoordelen of "witte" illegale arbeidsmigranten in aanmerking zouden kunnen komen voor een verblijfsvergunning.

Draagvlak

Uit onderzoek van het Regionaal Interdisciplinair Fraudeteam (RIF) naar 37 restaurants in Amsterdam bleek dat bij driekwart ervan "onrechtmatigheden" voorkwamen. Het RIF onderzocht 3 verschillende categorieën restaurants. Eén groep was eerder tegen de lamp gelopen wegens overtreding van de regels. Bij de tweede groep vermoedde men dat. Over de derde groep was niets negatiefs bekend. Het RIF ontdekte echter dat de hoeveelheid overtredingen, zoals fraude, zwart werk en illegalen in dienst, gelijkmatig over de 3 groepen was verdeeld. Bij driekwart van de bedrijven was de administratie niet op orde, en 57 procent had illegalen in dienst. Zo'n 16 procent van het personeel bleek niet over een werk- of verblijfsvergunning te beschikken. Het RIF concludeerde bovendien dat de restaurants met het door de ondernemers opgegeven aantal personeelsleden feitelijk nooit draaiende gehouden konden worden. Volgens de boekhouding van de restaurants zou zo'n 45 procent van het personeel korter dan één week in dienst zijn. Omdat ondernemers een maand de tijd hebben om nieuw personeel bij de Belastingdienst aan te melden, ontlopen ze door deze truc een boete. Het niet registreren van bijna de helft van het personeel maakt het volgens Searchweb aannemelijker dat een kwart tot een derde van de werknemers illegaal is.

Een bekende klacht van restauranthouders van niet-Nederlandse afkomst is dat zij vaker dan Nederlandse restauranthouders worden gecontroleerd. Ze denken dat vooroordelen daaraan ten grondslag liggen. De Arbeidsinspectie moet toezien op maar liefst 28 wetten, waarvan de Wet Arbeid Vreemdelingen er slechts één is. Toch zet de Arbeidsinspectie bijna 30 procent van de beschikbare capaciteit in op "illegale tewerkstelling". Actie tegen belastingfraude komt dan ook minder van de grond. In tegenstelling tot Searchweb - die onrecht en uitbuiting vanuit het perspectief van de arbeider onderzoekt en bestrijdt - dient de Arbeidsinspectie puur het belang van de overheid. Men is enkel geïnteresseerd in overtreding van de regels.

De vakbeweging zou de belangen van de werknemers behoren te vertegenwoordigen, maar als "sociale partner" van overheid en werkgevers in het Nederlandse overlegmodel is men onderdeel geworden van de geïnstitutionaliseerde verhoudingen. Men accepteert het kapitalisme, probeert de scherpe kantjes eraf te vijlen en het systeem verder zo soepel mogelijk te laten draaien. Bij meer kleinschalige en individuele "arbeidsgeschillen" in de horeca is de aanpak van de vakbond legalistisch en bureaucratisch. De vakbond regelt rechtsbijstand en brengt een zaak voor de rechter. Meestal loopt een conflict uit op ontslag en probeert de arbeider nog achterstallig loon te eisen. Op de werkvloer woedt echter nogal eens een straatgevecht, waarbij een sfeer van intimidatie en geweld bepaald niet ongebruikelijk is. Illegale arbeiders hebben daaronder het meest te lijden.

Van oudsher heeft de vakbeweging een ambivalente houding naar illegale arbeiders toe. Op zich wil men best solidair zijn met arbeiders uit andere landen die hier komen werken, maar men ziet arbeidsmigranten vaak in de eerste plaats als concurrenten op de Nederlandse arbeidsmarkt. Volgens een schatting van het Nederlands Economisch Instituut werd in 2000 in de horeca en in de tuinbouw een derde deel van het werk verricht door illegale arbeiders. FNV-voorzitter De Waal kondigde op 1 mei 2002 aan dat de vakbeweging meer ging doen aan belangenbehartiging van illegale arbeiders. Daarna is echter duidelijk geworden dat daarvoor binnen de FNV niet erg veel draagvlak bestaat. Her en der is de FNV wel aan de slag gegaan met spreekuren voor illegale arbeiders, van wie sommigen zich ook hebben aangemeld als FNV-lid. De vakbond heeft hen echter niet veel meer te bieden dan na ontslag nog 6 maanden loon te eisen.

Proletarisch eten

De Anarchistische Groep Amsterdam (AGA) behartigt de belangen van uitgebuit horecapersoneel met een strijdbaardere actiemethode, waarbij men tussenkomst van de overheid afwijst. De leden van de anarcho-syndicalistische AGA stappen sinds begin 2000 rechtstreeks op de bedrijfsleiding af. In een vol restaurant vragen ze dan een gesprek met de exploitant, waarbij ze niet-uitbetaald loon opeisen. Als daar op korte termijn geen gehoor aan wordt gegeven, dreigt men met een rechtszaak. De werkgevers die zich onder druk gezet voelen, proberen dan te sjoemelen en te onderhandelen. Men stuurt de AGA-leden en arbeiders naar de boekhouder, die vervolgens vaak doodleuk beweert dat de arbeiders minder lang hebben gewerkt, en dat er een lager uurloon is afgesproken. Omdat contracten vaak ontbreken, geeft de bedrijfsleiding niet snel toe. Maar na de nodige druk belooft men meestal een deel van het loon als voorschot.

Als gedane beloften niet worden nagekomen, voert de AGA de druk verder op. Zo hielden AGA-leden in het kader van de 1 mei-viering een demonstratieve optocht naar restaurants waarvan de leiding het personeel flink uitbuitte. Daar deelden AGA-leden pamfletten uit aan arbeiders om hen te wijzen op de rechten die ze hebben, ook de illegale arbeiders. Ook hebben AGA-leden pamfletten over de misstanden in de restaurants uitgedeeld aan de bezoekers, die opgeroepen werden om alle restaurants van de betrokken eigenaren te boycotten. Een actievorm die AGA-leden nog niet hebben uitgevoerd, maar die zeker tot hun repertoire behoort, betreft "proletarisch eten". Activisten gaan dan eten in een restaurant waar de arbeiders een conflict hebben met de eigenaar, maar betalen daarvoor niet. Ze eisen in plaats daarvan dat de arbeiders tevreden worden gesteld. Door op de werkvloer zelf actie te voeren werkt de AGA aan een sfeer van tegendruk en aan het strijdbaar maken van arbeiders. In 2 gevallen lukte het AGA-leden om al het achterstallige loon uitbetaald te krijgen.

Met dank aan Jan Müter van stichting Searchweb.

Terug