De Fabel van de illegaal 62, januari/februari 2004

Auteur: Gerrit de Wit


De duizenden doden van Fort Europa

Sinds begin jaren 90 timmert de Europese Unie (EU) met alle mogelijke middelen de buitengrenzen dicht tegen de ongecontroleerde komst van vluchtelingen en migranten. Daarbij wordt gebruik gemaakt van prikkeldraad, paramilitaire organisaties, infraroodcamera's, hondenbrigades, marineschepen en helikopters. Door deze militarisering worden vluchtelingen gedwongen steeds gevaarlijker routes te nemen.

Tot halverwege de jaren 80 werd het vluchtelingenbeleid in de Europese landen nog min of meer beschouwd als een humanitaire kwestie. Dat veranderde in de jaren 90 radicaal toen het tegenhouden en beheersen van migratiestromen de norm werd. Dat mensenrechten daarbij in het geding raakten, kon politici niets schelen. Er werd onder andere een streng visumbeleid ingevoerd, vervoersbedrijven die migranten en vluchtelingen zonder de juiste papieren binnenbrachten werden beboet, mobiele grensbrigades en het leger werden ingezet en de toelatingseisen werden verscherpt.

Toch proberen nog steeds veel vluchtelingen en migranten Europa binnen te komen. Ze hebben immers geen keus als ze willen ontsnappen aan de armoede en onveiligheid in het land van herkomst. Bij hun pogingen om Europa te bereiken zijn ze veelal gedwongen om grof geld te betalen aan criminele netwerken die hen de grenzen over helpen. Meestal wordt daarvoor al het spaargeld van de familie ingezet. Zekerheden hebben de vluchtelingen en migranten niet. Als ze opgepakt worden, rest hen vaak een enkeltje naar het land van herkomst of een lange opsluiting in een gevangenis. Of erger, ze vinden de dood.

Scheepscontainers

Sinds 1993 houdt de anti-racistische organisatie UNITED een lijst bij van doden die vallen door het Europese vluchtelingenbeleid. Naast de mensen die sneuvelen tijdens hun tocht naar Europa, telt UNITED ook de doden mee die vallen door bijvoorbeeld de detentie-omstandigheden van vluchtelingen. De teller stond begin 2003 op 3.777 doden. (1) De Britse anti-racistische organisatie Institute of Race Relations (IRR) publiceerde in de zomer van 2003 een onderzoek naar het aantal doden aan de Europese buitengrenzen. (2) In de voorgaande 18 maanden telde men 742 doden. Die probeerden Europa binnen te komen door zich te verschuilen in de wielophanging van vliegtuigen en in scheepcontainers, ze trokken via gevaarlijke routes over land en ze waagden zich over levensgevaarlijke zeeën. Het merendeel van de doden zijn Afrikanen uit landen in het Sahara-gebied, Irakezen, Koerden, Afghanen, Albanezen, Oost-Europeanen en Indiërs. De vluchtelingen gokten met hun levens en verloren.

Het meest gevaarlijk is de smokkelreis over zee. In die 18 maanden vonden 670 mensen de dood in wankele en overvolle vissersboten, en in kwetsbare rubberen of andere ondermaatse vaartuigen die zonken of in ruwe zeeën kapot sloegen tegen rotsen. Ze probeerden vanuit Turkije via de Egeïsche en Ionische Zee Griekenland te bereiken, vanuit Libië of Tunesië via de Middellandse Zee Italië, vanuit Marokko via de 14 kilometer brede Straat van Gibraltar het Spaanse vasteland, of vanaf de kust van de Sahara via een 100 kilometer lange tocht over de oceaan de Spaanse Canarische Eilanden. Sommige vluchtelingen en migranten, van wie de ontbindende lichamen aanspoelden op de zuid-Europese kusten, stierven in het zicht van hun eindbestemming. In een poging de grensbrigades en marine te ontlopen gooiden mensensmokkelaars hen overboord. Anderen stierven omdat ze de weg kwijt raakten op de hoge golven en vervolgens dagen of wekenlang op zee dreven, voordat zij uiteindelijk stierven aan honger, uitputting en dorst.

Landmijnen

Tussen mei 2002 en juni 2003 stierven 50 vluchtelingen en migranten aan de kou toen ze probeerden door het Turks-Griekse en Oekraïens-Slowaakse grensgebied te trekken. Het nieuws dat hun bevroren lichamen gevonden waren, leverde slechts een paar regels in de kranten op. Hetzelfde gold voor de vier migranten die uit elkaar gereten werden nadat ze op landmijnen stapten die in grote getale liggen in het grensgebied tussen Turkije en Griekenland. Door contact op te nemen met Radio French International zorgde een groep Franse toeristen ervoor dat enigszins bekend werd dat 16 Afrikanen stierven aan honger, dorst en uitputting in het niemandsland tussen Marokko en Mauritanië. Een andere veelgenomen route loopt via Marokko naar de Spaanse koloniën Ceuta en Melilla aan de Marokkaanse noordkust. Met EU-steun trok Spanje in de jaren 90 tientallen miljoenen euro's uit om de vluchtelingen en migranten tegen te houden. Nu probeert men de enclaves binnen te komen door zich te verstoppen in de opbergruimtes van auto's. Anderen trekken een duikersuitrusting aan, stappen op een gammel vlot en laten zich, tegen betaling, door Marokkaanse zwemmers langs de kust voortrekken. Sommige vluchtelingen proberen de koloniën binnen te komen door vanaf zee in de afval- en rioolbuizen te klimmen.

In de onderzochte periode stierven ook 21 vluchtelingen en migranten als verstekeling op vrachtboten en vliegtuigen. Die overleden door zuurstofgebrek, koolmonoxidevergiftiging en verstikking door de extreme hitte in de containers. Het IRR baseert haar dodental vooral op artikelen uit verschillende internationale kranten en op persberichten van organisaties die vluchtelingen steunen. Het gaat dus om doden die officieel geverifieerd zijn. Het werkelijke aantal ligt veel hoger en loopt vermoedelijk in de tienduizenden. Veel doden 'vinden' immers hun weg niet naar de statistieken, maar liggen anoniem op de bodem van de Middellandse Zee en de Atlantische Oceaan.

Noten

Terug