De Fabel van de illegaal 62, januari/februari 2004

Auteur: Harry Westerink


Rubriek: Uit de illegaliteit

Gezondheidszorg aan illegalen

In 2003 bestaat stichting Gezondheidszorg Illegalen Leiden (GIL) 10 jaar. Op initiatief van De Fabel van de illegaal is deze stichting opgericht om de gezondheidszorg aan illegalen in Leiden en omgeving voldoende toegankelijk te maken en te houden. In het bestuur van GIL zitten twee huisartsen, een tandarts, een maatschappelijk werker, een apotheker, de GGD-directeur, een internist, en een Fabel-medewerker.

In de jaren 90 raakten illegalen steeds meer afgesneden van hulp door huisartsen, tandartsen, specialisten en ziekenhuizen. Door de Koppelingswet en andere uitsluitingswetten konden illegalen zich niet meer verzekeren tegen ziektekosten. Hoewel de regering de uitsluiting zo volledig mogelijk wilde maken, zag men zich genoodzaakt om illegalen nog wel recht op "medisch noodzakelijke zorg" te geven, ook wegens het eigenbelang van "de volksgezondheid". Om die "medisch noodzakelijke zorg" betaalbaar te maken richtte de overheid bij de invoering van de Koppelingswet in 1998 daarom het landelijke Koppelingsfonds op. Ook stichting GIL doet een beroep op dat fonds.

Hoe is de gezondheidszorg aan illegalen in Leiden en omgeving in de praktijk geregeld? Elke werkdag tussen 14.00 en 17.00 uur kunnen illegalen op het kantoor van De Fabel afspraken laten maken met huisartsen en tandartsen. Hulpverleners kunnen met een formulier hun kosten declareren bij GIL, dat de rekeningen betaalt en later zelf declareert bij het Koppelingsfonds. Zo vormt GIL een intermediair tussen de individuele hulpverlener en het Koppelingsfonds. Dat blijkt van groot belang voor het instandhouden van het zorgnetwerk.

In steden waar geen organisaties als GIL actief zijn, moeten individuele hulpverleners hun declaraties zelf rechtstreeks bij het Koppelingsfonds indienen. Door de bureaucratische wijze van werken van dat fonds moeten hulpverleners extra tijd steken in hun rekeningenadministratie. Veel huis- en tandartsen met een drukke praktijk hebben daar geen zin in en eisen daarom voorafgaand aan de behandeling vaak contant geld van de illegale patiënten, die daarmee onder grote druk komen te staan. Ze zijn immers ziek en moeten geholpen worden, maar hebben meestal geen geld. Door het GIL-netwerk doet deze ongelijkwaardige machtsstrijd tussen hulpverlener en illegaal zich in Leiden minder voor. En als er problemen zijn, dan kunnen GIL-bestuursleden bemiddelen en ook opkomen voor het recht op zorg.

Toch blijft deze alternatieve voorziening een lapmiddel. Ten eerste zouden mensen niet illegaal moeten worden gemaakt en als gevolg daarvan worden uitgesloten van voorzieningen. Deze administratieve apartheid schept langs wettelijke weg immers tweederangsburgers en is daarmee in strijd met het principe van de gelijkwaardigheid van alle mensen. Ten tweede vergoedt het Koppelingsfonds lang niet alle kosten die wel worden vergoed bij ziekenfondspatiënten, bijvoorbeeld niet de hoge kosten van een opname in een ziekenhuis. Het komt dan ook regelmatig voor dat illegalen het spreekuur van De Fabel bezoeken omdat ze een ziekenhuisrekening niet kunnen betalen. Laatst liet een vrouw een Fabel-medewerker een rekening zien van maar liefst zo'n 3.000 euro. Ze was bevallen, maar daarbij waren complicaties opgetreden, waardoor ze 5 dagen in het ziekenhuis moest blijven. Ze verdiende 3 euro per uur met schoonmaakwerk, maar daarmee kon ze de rekening natuurlijk niet betalen. Een andere vrouw die plotseling een astma-aanval kreeg en in allerijl in het ziekenhuis moest worden opgenomen, werd geconfronteerd met een rekening van meer dan 2.000 euro.

In dit soort gevallen kunnen GIL en De Fabel het ziekenhuis laten weten dat de patiënt een "dubieuze debiteur" is. Omdat de patiënt niet kan betalen, zou het ziekenhuis de rekening dan moeten kwijtschelden. Ziekenhuizen hebben de laatste jaren steeds meer te maken gekregen met "het probleem van onverzekerden". Om zelf uit de kosten te komen, hebben ze met ziektekostenverzekeraars geregeld dat ze een bepaald bedrag aan "oninbare vorderingen" per jaar vergoed kunnen krijgen. Ze hebben zich dus ingedekt tegen verliezen. Als echter in de loop van het jaar het afgesproken bedrag wordt overschreden, dan kunnen ziekenhuizen die kosten niet meer vergoed krijgen. Dan gaan de ziekenhuizen de illegale patiënten meer onder druk zetten om de rekening zelf te betalen. De machtsverhoudingen in die onderhandelingen zijn bijzonder ongelijkwaardig. De patiënt ziet zich gedwongen om akkoord te gaan met een afbetalingsregeling van bijvoorbeeld 50 of 100 euro per maand. Omdat het vaak gaat om rekeningen van duizenden euro's, zit hij of zij vast aan jarenlange afbetaling. Gaat de patiënt niet akkoord, dan loopt die het risico een volgende keer niet behandeld te worden.

Terug