De Fabel van de illegaal 63, maart/april 2004

Auteur: Harry Westerink en Latifa El-Harrak


Rubriek: Uit de illegaliteit

Een mat op de vloer

Malika is 36 jaar geleden geboren in een Arabisch land. Haar vader, die een slagerij had, is jaren geleden overleden. Haar moeder is inmiddels een stokoude vrouw. Malika heeft 3 zussen en 8 broers. Ze is de jongste. Ze groeide op in een goed milieu, zegt ze. "We waren niet rijk, maar ook niet arm." Ze is nooit op school geweest, maar heeft thuis leren lezen en schrijven. Na de dood van haar vader werd het leven wel moeilijker. Ze woonde samen met haar moeder, maar ze wist dat ze ooit moest gaan trouwen. Een alleenstaande vrouw heeft geen toekomst in haar land, en ze was al een dertiger.

Toen een man met haar wilde trouwen, stemde ze daar dan ook in toe. "Het was mijn vrije keuze. Ik was verliefd op hem." De familie van de man woonde bij hen in de buurt, maar de man zelf leefde al sinds eind jaren 80 in Nederland. Hij was hier als illegale arbeidsmigrant gekomen, daarna getrouwd en weer gescheiden. Zo was hij aan een verblijfsvergunning gekomen. Tijdens vakanties had hij Malika leren kennen en haar moeder gevraagd of hij met haar mocht trouwen. Ze ging akkoord, evenals zijn eigen familie. Ze trouwden en vertrokken naar Nederland.

Toch knaagde er iets in het binnenste van Malika. Haar man had nooit antwoord gegeven op haar vraag waarom hij met haar wilde trouwen. Hij had ook niet gezegd dat hij verliefd op haar was. Dat kwam omdat hij misbruik van haar maakte. Hij zag haar als een soort aankoop, als een ding dat je kon weggooien als het je niet beviel. Hij vond de seks met haar niet leuk, en daarom kondigde hij al na 12 dagen huwelijk ijskoud aan dat hij haar weer ging verlaten. Ze zag zich gedwongen om zich verschrikkelijk te vernederen. "Ik zal de mat op de vloer zijn waarop je je voeten kunt afvegen", zei ze. "Ik zal alles voor je doen, alles. Maar verlaat me niet." Hij verliet haar wel.

Hij liet de aanvraag voor een verblijfsvergunning stopzetten, zodat ze illegaal werd. En hij vroeg echtscheiding aan. Ze was nauwelijks een maand in Nederland en voelde zich reddeloos verloren. Ze sprak de taal niet en ze kende verder niemand behalve haar zus. Ze kon niet terug naar haar land, want het leven van een gescheiden vrouw is daar uitzichtloos. Haar man vertelde haar dat hij nog een keer een aanvraag voor haar had ingediend, en zij moest dat maar geloven. Wat kon ze anders? Ze ging bij haar zus wonen, in een andere stad. Na een tijdje zei haar ex-man dat de aanvraag was afgewezen. Maar dat waren waarschijnlijk leugens, denkt Malika nu. Volgens haar had hij ook die tweede aanvraag zelf weer ingetrokken.

Nu zwerft Malika. Ze logeert bij haar zus, maar soms ook bij anderen, voor 2 of 3 dagen. Ze bezoekt regelmatig het spreekuur van De Fabel van de illegaal. Inmiddels heeft ze een advocaat die opnieuw een aanvraag voor een verblijfsvergunning heeft ingediend. Maar omdat ze maar maand bij haar man is geweest, is de kans op een vergunning niet groot.

Terug