De Fabel van de illegaal 65/66, zomer 2004

Auteur: Ellen de Waard


De handel in buitenlandse verpleegkundigen

Verpleegkundigen worden zwaar ondergewaardeerd en onderbetaald. Daardoor hebben steeds minder Nederlanders trek in dat beroep. Schimmige uitzendbureaus slaan daar een slaatje uit en trekken buitenlandse verpleegkundigen aan. Die worden vaak geconfronteerd met racisme en uitbuiting.

Terwijl de overheid fanatiek probeert migranten te weren, schreeuwen sommige sectoren van het bedrijfsleven om verse arbeidskrachten: laaggeschoolden voor bijvoorbeeld de land- en tuinbouw, hooggeschoolden voor de ict-business. De laatste jaren neemt ook in de 'zachtere' sectoren als huishouding, opvoeding, verzorging en verpleging de vraag naar arbeidsmigranten sterk toe. Het werk in deze "vrouwenberoepen" wordt traditioneel enorm ondergewaardeerd. In de verpleging zijn de werktijden bijvoorbeeld erg onregelmatig, is het werk lichamelijk zwaar, is er geen tijd meer voor gesprekken met de patiënten, is de betaling minimaal en doet de hiërarchische verhouding tussen verpleegkundige en arts menigeen afhaken. Veel verpleegkundigen kunnen het werk bovendien moeilijk combineren met de zorg voor hun kinderen. Veel vrouwen mijden daarom de verpleging, zeker nu ze de kans hebben om elders geld te verdienen.

Suriname

Na de Tweede Wereldoorlog ontstond er een flink tekort aan arbeidskrachten in de verpleging. Door de oorlog waren de verhoudingen tussen de seksen flink veranderd. Veel vrouwen waren "mannenwerk" gaan doen, bijvoorbeeld omdat de mannen als dwangarbeiders in Duitsland werkten. Na de oorlog lieten die vrouwen zich niet meer zo makkelijk terugsturen naar huis en haard. Veel jonge en ongetrouwde vrouwen wilden grootser en meeslepender leven. Door de oorlog hadden ze de smaak te pakken. Niet alleen door betaald te werken, maar bijvoorbeeld ook door hun verzetsactiviteiten.

Nederlandse verpleegkundigen vertrokken daarom in grote getale naar het buitenland en gingen daar werken in ziekenhuizen of voor het Rode Kruis. De overheid, ziekenhuizen en psychiatrische instellingen begonnen zich zorgen te maken en deden een appel op het verantwoordelijkheidsgevoel van de verpleegkundigen. Ze zouden een belangrijke taak hebben bij de wederopbouw van het land. Uiteindelijk besloot men vervangende verpleegkundigen te halen uit de kolonie Suriname. Die spraken Nederlands en hadden hetzelfde onderwijs genoten. Bovendien waren ook deze jonge Surinaamse vrouwen na de oorlog wel in voor een avontuur. De ziekenhuizen gingen zelf in Suriname werven en lieten in totaal ongeveer 200 verpleegkundigen overkomen.(1)

Ontwikkelingshulp

De vraag naar buitenlandse verpleegkundigen is tegenwoordig onverminderd groot. Voor verpleegkundigen uit arme landen is Nederland aanlokkelijk vanwege de betere betaling en de garantie op werk. Het lijkt simpel: een tekort hier en een overschot daar. Vanaf 2000 zijn er diverse "experimenten" geweest met Russische, Litouwse, Indonesische, Zuid-Afrikaanse, Poolse en Filippijnse verpleegkundigen. Die mochten in kleine groepjes komen werken in ziekenhuizen en psychiatrische instellingen, maar vooral in verpleeg- en verzorgingshuizen en in de thuiszorg. In 2000 en 2001 ging het om 153 verpleegkundigen en in jaren daarop om nog wat meer.

De werkgevers klagen daarbij over "de bureaucratische rompslomp" omdat ze lang moeten wachten tot de buitenlandse diploma's erkend worden. Ook moeten ze aantonen dat er geen "geschikte" verpleegkundigen uit EU-landen te halen zijn. Overheid, werkgevers en bonden hebben dat destijds in het Convenant Arbeidsmarktbeleid Zorgsector vastgelegd. Daarin staat ook dat werkvergunningen voor maximaal 2 jaar mogen worden verstrekt en vanaf 2006 helemaal niet meer. Dan mogen hier alleen nog maar verpleegkundigen uit EU-landen werken. Verder zou men slechts werkloze verpleegkundigen mogen aantrekken en alleen uit landen met een overschot aan verpleegkundigen.(2) Die zouden hier dan werkervaring op kunnen doen en extra scholing krijgen. "Ontwikkelingshulp" wordt dat genoemd.

Vernederend

In de praktijk moeten de verpleegkundigen echter steeds net wanneer het na de aanvankelijke taalbarrières en aanpassingsperikelen een beetje lekker ging lopen, alweer weg. Verder hebben de vrouwen op de werkvloer vaak last van racisme. Om die reden moeten ze ook meestal werk onder hun niveau doen en krijgen ze de beloofde opleidingen niet aangeboden, voorzover ze daar überhaupt al tijd voor hebben. "We zijn geïntimideerd en gekleineerd, voorgelogen en beledigd vanaf dag een. We krijgen veel minder betaald dan ons was voorgehouden", aldus een van de Zuid-Afrikaanse verpleegkundigen die in 2001 via uitzendbureau Randstad in het ziekenhuis van de Vrije Universiteit in Amsterdam werkte. "Toen we er nog werkten, zaten de collega's vaak over ons te praten in ons bijzijn, alsof we geen Nederlands kunnen verstaan. Patiënten waren juist heel geduldig en vriendelijk. Dat ik hier mijn baan voor op heb gezegd! Nee, ik kwam niet vers van de opleiding. Dat is een van de vele leugens. Negen van de tien hadden al een baan."

In een persbericht deed de universiteit alsof de verpleegkundigen er niets van bakten. Daarop kregen de vrouwen steun van de Zuid-Afrikaanse ambassadeur. "De verpleegkundigen zijn onder valse voorwendselen hierheen gehaald. Ze hadden allemaal al ruime ervaring. Dat ze het predikaat onvoldoende kregen, verbaasde me enorm en was vernederend bovendien",(3) zei hij. Later bood de universiteit in een gesprek met de ambassadeur excuses aan voor het persbericht. De meeste Zuid-Afrikaanse verpleegkundigen keerden na een jaar gedesillusioneerd terug.

Oplichting

In 2002 kreeg detacheringsbureau Odian van Eric Jan Luzac, voormalig eigenaar van de Luzac privé-scholen, toestemming om in twee jaar 250 Filippijnse verpleegkundigen te werven. Odian maakte er een lucratieve business van door maar liefst 25 procent bemiddelingskosten per salaris te vragen, net als uitzendbureau Randstad dat deed bij de Zuid-Afrikaanse verpleegkundigen.(3) Dat is 10 procent meer dan gebruikelijk bij uitzendkrachten. De verpleegkundigen werden in de Filippijnen voorbereid op de taal, "de werkhouding" en "de arbeidsverhoudingen" op de Nederlandse werkvloer. Ze moesten vaak maandenlang wachten op een werkvergunning. Gedurende die tijd hadden ze geen inkomen omdat ze hun baan hadden moeten opgeven om in aanmerking te kunnen komen.

Uiteindelijk zijn slechts 39 verpleegkundigen daadwerkelijk in Nederland aan de slag gegaan omdat Luzac zijn bureau eind 2002 failliet liet gaan. Hij werd in de Filippijnen gearresteerd wegens oplichting en faillissementsfraude. Bemiddelingsbureaus voor buitenlands personeel vormen een schimmig wereldje en ziekenhuizen pleiten daarom inmiddels voor een keurmerk. De Filippijnse verpleegkundigen in Nederland kregen slechts een paar maanden loon uitbetaald. De vrouwen in de Filippijnen die nog op hun werkvergunning wachtten, waren er nog slechter aan toe. Die kregen helemaal geen loon en hadden voor niets hun baan opgezegd. En een nieuwe baan vinden is daar uiterst moeilijk.

Randstad ziet nieuwe winstmogelijkheden en wil nu Poolse verpleegkundigen gaan verhuren. "Polen ligt veel minder gevoelig, hopen we." En het land is inmiddels EU-lid. "Polen zien eruit als Europeanen, ze roepen geen herinneringen op aan misbruik en koloniaal verleden".(3) Polen heeft inderdaad geen koloniale band met Nederland gehad, maar het is de vraag of de Poolse verpleegkundigen zoveel beter behandeld zullen worden.

Noten

Terug