De Fabel van de illegaal 69, maart/april 2005

Auteur: Aksi


Juist nu werken aan de opbouw van een links alternatief

Een deel van de “allochtone” jongeren in Nederland is aan het radicaliseren. In islamitische richting. Dat is een conclusie die alom wordt gedeeld. De politieke aandacht voor het radicaliseringsvraagstuk is vooral na de moord op Theo van Gogh groter geworden. Zo heeft de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) recentelijk een nota uitgebracht over de radicale islam. En minister Verdonk heeft Forum - een instituut voor “multiculturele ontwikkeling” - ingeschakeld om een bijdrage te leveren aan de strijd tegen radicalisering. Wat zijn de oorzaken van de radicalisering? Welke taken liggen er voor links?

Wat wil Aksi?

Aksi, dat in het Turks “tegendraads” betekent, is een niet-partijgebonden beweging, met activisten in diverse Nederlandse steden, die het verzet wil opbouwen tegen de heksenjacht op “allochtonen” en de monoculturalisering van Nederland. Met woord en daad. Aksi ziet daarbij een belangrijke rol weggelegd voor zelforganisaties. Zij wil binnen de migrantenbeweging een fundamentele discussie op gang brengen over de toekomst van deze organisaties en zal trachten hen te reactiveren. Aksi vindt dat vraagstukken als migratie en integratie onlosmakelijk zijn verbonden met de oneerlijke verdeling van macht en welvaart in de wereld. Als maatschappijkritische beweging ziet Aksi de krachten die geloven in de mogelijkheid van een andere wereld en die strijden voor vrijheid, gelijkheid en solidariteit, nadrukkelijk als haar bondgenoten.

Meer informatie op: Aksi-website.

In tegenstelling tot het beeld dat door de media wordt opgehouden gaat de radicalisering onder “allochtone” jongeren veel verder dan de vorming van enkele terroristische cellen. Geweld is beslist niet haar enige uitingsvorm, sterker nog: geweld is gelukkig een sporadisch voorkomende expressievorm. Radicalisering is een complexe maatschappelijke ontwikkeling die meerdere uitingsvormen kent, van het dragen van religieuze klederdracht als persoonlijke verzetsvorm tot het uiterste van aanslagen. Hoe kan het dat “allochtone” jongeren die hier zijn geboren en getogen, en dus producten zijn van de Nederlandse samenleving, radicaliseren, zich afzetten tegen diezelfde samenleving en enkelen - zoals de moordenaar van Van Gogh - als gevolg hiervan zelfs overgaan tot het gebruik van geweld? Die vraag is in de afgelopen maanden vele malen gesteld in kranten, radio- en televisieprogramma’s en het politieke debat.

Terechte woede

De bron van de radicalisering is de woede van “allochtone” jongeren over hun behandeling en sociale positie in de maatschappij. Het is deze diepe verontwaardiging die hen aanzet tot kritisch nadenken over de samenleving, tot het zoeken naar uitwegen en het formuleren van politieke conclusies. Deze woede is volkomen begrijpelijk en terecht. Kijk naar de populistische hetze tegen de islam. Onder het mom van verlichting en emancipatie voeren rechtse populisten als Hirsi Ali en Wilders een meedogenloze kruistocht waarbij een hele wereldgodsdienst en zijn aanhangers onnodig worden gekrenkt, beledigd en in een hoek worden gedrukt. Daarbij moet niet vergeten worden dat de islam ook bij niet-belijdende moslims een belangrijke identiteitsbepaler is. Deze smeercampagne wordt zo bruut gevoerd dat interreligieuze dialoog en discussies binnen de moslimgemeenschappen worden bemoeilijkt of zelfs onmogelijk worden gemaakt.

Dit vijandige klimaat wordt bovendien versterkt door het kabinet-Balkenende dat talloze rechten en verworvenheden van “allochtonen” afbreekt en deze groep tegelijkertijd belast met meer en zwaardere plichten. Zo wordt het “allochtonen” moeilijker gemaakt om hun partner uit het buitenland over te laten komen naar Nederland, zijn de leges voor verblijfsvergunningen sterk verhoogd, wordt de dubbele nationaliteit aangepakt, is de identificatieplicht uitgebreid en liggen er plannen om een discriminerende algemene inburgeringsplicht in te voeren voor niet-westerlingen die al langere tijd in Nederland wonen. De integratiekwestie vormt voor het kabinet-Balkenende overigens een prima instrument om zijn sociale afbraakpolitiek te camoufleren en verdeeldheid te zaaien onder gewone mensen. De verdeel-en-heersmethode is erg geliefd bij deze ultra-liberale ministersploeg: niet alleen de “autochtoon” wordt opgezet tegen de “allochtoon”, maar ook jong tegen oud en Eerste Wereld-burger tegen Derde Wereld-burger.

Een belangrijke voedingsbodem voor de radicalisering van de “allochtone” jeugd wordt bovendien gevormd door de uitzichtloze situatie waarin veel jongeren zich bevinden. Voortijdige schooluitval, een snel oplopende werkloosheid, wonen in verpauperde buurten met ruwe omgangsvormen, discriminatie op de arbeidsmarkt en in de openbare ruimte zijn ervaringen die te veel “allochtone” jongeren te vaak aan den lijve ondervinden.

Islamitisch fundamentalisme

Is het feit dat “allochtone” jongeren nadenken over hun situatie en tijdens dit proces politiseren - of met andere woorden radicaliseren - een negatieve ontwikkeling? Absoluut niet. Het is een proces dat zelfs gestimuleerd moet worden. Het is volkomen logisch en terecht dat mensen zich in politieke zin verzetten tegen onrechtvaardigheid, uitsluiting, racisme, armoede en een discriminerende overheid. Het is echter zorgwekkend en gevaarlijk dat het islamitisch fundamentalisme en het nationalisme, die goed zijn georganiseerd en het internationale politieke tij mee hebben, er steeds beter in slagen om dé vertolkers te worden van de legitieme woede van “allochtone” jongeren. Beide stromingen zijn in wezen net zo bedreigend voor het vreedzaam samenleven als blank extreem-rechts en het rechts-populisme, omdat zij groepen mensen tegen elkaar opzetten, haat zaaien en segregatie bevorderen.

Links zwijgt

Links daarentegen is de enige politieke kracht die de gemeenschappelijke belangen van gewone mensen benadrukt en hen, ongeacht hun godsdienst of huidskleur, samen kan brengen in een strijd voor een betere samenleving en een beter bestaan. Maar links zwijgt, en legt daarmee geen strobreed in de weg van de politieke islam en het nationalisme die dankbaar het vacuüm van het politieke verzet opvullen. En dat terwijl er zo veel politieke potentie onder “allochtone” jongeren aanwezig is. Zo veel onvrede, ja, zo veel woede.

Het is betreurenswaardig om te zien hoe linkse politieke partijen maar geen positie weten te bemachtigen in het integratiedebat en in de tang van rechts gevangen blijven zitten. De PvdA die bang is om soft over te komen. De SP die vreest de witte stemmen uit de volksbuurten te verliezen. GroenLinks dat blijft steken in het klaagjargon van de middenklasse. Het is ook spijtig om te moeten constateren dat de meeste, goedbedoelende actiegroepen die opkomen voor de belangen van vluchtelingen en illegalen nog te weinig inzien dat er ook andere migranten in Nederland wonen die evengoed slachtoffer zijn van het restrictieve immigratiebeleid en het repressieve integratiebeleid van Verdonk. En het is bovenal treurig om vast te moeten stellen dat de traditionele, linkse “allochtone” zelforganisaties apathisch en machteloos toekijken hoe Verdonk de rechten en verworvenheden van “allochtonen” een voor een afbreekt en met historische maar discriminerende wetten het leven van “allochtonen” zuur probeert te maken.

Verzet: juist nu

Maar het stilzwijgen van links mag niet leiden tot moedeloosheid. Juist nu moet er keihard gewerkt worden aan de opbouw van een links alternatief. Aksi wil zijn bijdrage hieraan leveren. Aksi wil de woede van “allochtone” jongeren een stem geven en het verzet organiseren tegen het agressieve kabinetsbeleid, de racistische hetze en marginalisering van “allochtone” jongeren. Dat is de enige weg om de politieke islam en het nationalisme een halt toe te roepen: de woede omzetten in actie.

Terug