De Fabel van de illegaal 71/72, zomer 2005

Auteur: Eric Krebbers


Met Tariq Ramadan op weg naar een Euro-islamisme?

De Zwitserse moslimprediker Tariq Ramadan wordt met zijn Europese islam steeds populairder onder jongeren van Arabische herkomst en bij progressieven overal in West-Europa. Een gevaarlijke ontwikkeling, want Ramadan fungeert als wegbereider voor moslimfundamentalisten.

Ramadan is de kleinzoon van Hassan Al-Banna. Die richtte in 1928 in Egypte de fundamentalistische Moslimbroederschap op. Dat bleef een relatief kleine organisatie totdat Al-Banna zich in de jaren 30 sterk tegen de joden in Palestina begon te keren. Via antisemitisme wist de Broederschap uit te groeien tot een massa-organisatie die door de Egyptische staat als bedreiging werd gezien. Al-Banna werd in 1949 vermoord. Zijn zoon Saïd vluchtte eind jaren 50 naar Zwitserland en richtte in Genève het Islamitisch Centrum op, het hoofdkwartier van de Broederschap in Europa. Dat centrum wordt tegenwoordig gerund door Ramadans broer Hani. Tariq Ramadan zelf is filosofieprofessor en islamoloog. Met zijn trendy uiterlijk en vlotte babbel is de 42-jarige Zwitser zeer populair onder jongeren van Arabische herkomst. Hij heeft een eigen organisatie, "Présence muselmane", en publiceerde al zo'n 20 boeken, 700 artikelen en 170 cassettebandjes over de islam. Van die bandjes worden er per jaar naar verluidt 50 tot 100 duizend verkocht. Ramadan doceert ook op het Islamitisch Centrum.

In Nederland is Ramadan inmiddels ook een geziene gast. Zo sprak hij op 21 januari 2005 op het Haagse literatuurfestival Winternachten. Op 22 februari hield hij de tiende globaliseringslezing in Felix Meritis. Op 6 april was hij de hoofdspreker bij de afsluitende bijeenkomst van de Rotterdamse islamdebatten. En een dag later mocht hij zijn nieuwe boek "Westerse moslims en de toekomst van de islam" promoten op de Rotterdamse Erasmus universiteit. De Internationale Socialisten schreven positief over die bijeenkomst en waardeerden het dat Ramadan "veel mensen inspireerde om voor hun eigen geloof uit te komen". Bij het multiculturele tijdschrift Contrast loopt men met hem weg en SP-feministe Anja Meulenbelt noemt Ramadan op haar weblog een "inspirerende en motiverende figuur". In Frankrijk zien veel andersglobalisten en anti-racisten hem als een "bruggenbouwer naar allochtonen". Hij werd daarom als topspreker ingeroosterd op de Europese Sociale Fora (ESF) in Parijs in november 2003 en in Londen in oktober 2004.

Vrachtwagenchauffeur

Ramadan wordt veelal beschouwd als een progressieve moslim-intellectueel die onder meer opkomt voor gelijke rechten voor vrouwen. Nu zegt hij inderdaad op allerlei bijeenkomsten regelmatig positieve dingen over vrouwenrechten, maar elders komt hij net zo makkelijk weer uiterst patriarchaal uit de hoek. Sommige fans vinden dat Ramadans positieve opmerkingen ruim opwegen tegen de reactionaire. Maar zo werkt politiek niet. Wie regelmatig reactionaire ideeën verspreidt, kan niet progressief zijn. Volgens Ramadan hebben vrouwen "vanwege hun mogelijkheden" een aanvullende rol tot hun man. Ze moeten zich aan hem onderwerpen, maar alleen als hij een "goede moslim" is. Ze mogen sowieso geen christelijke of joodse man trouwen. Moslimmannen mogen omgekeerd wel een vrouw huwen van een ander geloof. De man is volgens Ramadan financieel verantwoordelijk voor het gezin en de vrouw heeft voornamelijk een rol als moeder. Vrouwen mogen van hem niet scheiden, de pil niet gebruiken, en mogen alleen abortus plegen als "moslimgeleerden" dat in hun specifieke geval toestaan.

Volgens Ramadan hebben vrouwen het recht om niet te hoeven werken. Maar ze mogen van hem wel, als ze het zelf willen. En dan moeten ze ook hetzelfde loon krijgen als mannen. Maar hij is tegen het feminisme dat vrouwen zou stimuleren om zelfs vrachtwagenchauffeur te worden. Vrouwenwerk zou namelijk altijd in overeenstemming moeten zijn met de vrouwelijkheid, bescheidenheid en kuisheid. Ramadan lijkt geobsedeerd door zulke begrippen. Zo roept hij bijvoorbeeld dat vrouwen alleen geheel gekleed mogen sporten omdat anders hun bescheidenheid in gevaar komt. Om die reden is hij ook tegen gemengde zwembaden. Hij is sowieso voor een strikte scheiding der seksen en vindt dat vrouwen nooit alleen met een man in één ruimte mogen zijn. Ramadan ageert verder fanatiek tegen make-up, parfum, flirten en "dubbelzinnige gebaren" waarmee vrouwen de aandacht van mannen zouden willen trekken. Hij is verder ook tegen homoseksualiteit, want dat zou "niet natuurlijk" en "onevenwichtig" zijn, en bovendien lijken op "bestialiteit".

Ramadans broer Hani rechtvaardigt de steniging van vrouwen die de zedelijkheid zouden hebben overtreden. Desgevraagd heeft Tariq Ramadan zich daarvan gedistantieerd, zij het in uiterst vage termen. Hij weigert daarbij te pleiten voor de afschaffing van steniging en het afhakken van handen, en zegt voorstander te zijn van een voorlopig uitstel van zulke straffen totdat "moslimgeleerden" er samen uit zijn dat ze afgeschaft moeten worden. Ramadan heeft overigens eens een inleiding geschreven voor een boek waarin het "zacht slaan" van vrouwen verdedigd wordt omdat "veel vrouwen hysterisch worden als ze ruzie hebben met hun man". Ook haalt hij graag een "moslimgeleerde" aan die volgens hem altijd met "toepasselijke islamitische oplossingen" komt. Die beweerde onder meer: "Als een man bij zijn vrouw tekenen van trots of ongehoorzaamheid waarneemt, dan moet hij die situatie met alle mogelijke middelen oplossen". Als een gesprek en het onthouden van seks niet helpen, dan "kan hij haar het beste met de hand slaan, maar niet te hard en haar gezicht moet ontzien worden". Ramadan schreef zelf dat mannen in het huwelijk slechts in laatste instantie hun toevlucht tot geweld mogen nemen.

Islamofobie

Ondanks zijn reactionaire opvattingen, weet Ramadan zich helaas toch vrij simpel aantrekkelijk te maken voor andersglobalisten, anti-imperialisten en sommige anti-racisten. Bij het ESF werd de Zwitser zowaar gepresenteerd als "de stem van de onderdrukten in het zuiden". Hij werd in Parijs vergezeld door de populaire Franse nationalistische boer Bové, die zich niet kon voorstellen dat iemand bezwaar kon hebben tegen de aanwezigheid van de moslimfilosoof. Helaas lijken ook steeds minder linksen nog in staat om onderscheid te maken tussen linkse en reactionaire kritieken. Ramadan levert kritiek op "de verwestersing", "het consumentisme", en op Israël en de VS, maar hij vecht niet tegen het wereldwijde kapitalisme of patriarchaat. Sommige linksen hebben trouwens best door dat Ramadan helemaal niet progressief is, maar menen dat links en rechts nu eenmaal moeten samenwerken, of dat hij wel zal veranderen door het contact met links, of ze proberen via de Zwitser zijn achterban te bereiken. In ieder geval laat men door de keuze voor deze reactionaire "stem van het zuiden" progressieve moslims en migranten als een baksteen vallen. Ook omdat Ramadan hen steevast afzeikt als "verwesterd", en roept dat ze zijn ingepalmd door de imperialisten en racisten. Dat vanwege hun pleidooi voor de scheiding tussen kerk en staat en voor het beperken van het geloof tot de privé-sfeer. In plaats van met Ramadan kan links beter contact leggen met zulke progressieve moslims, zoals dat vroeger bijvoorbeeld gebeurde met christelijke bevrijdingstheologen.

Ramadan noemt de weinige andersglobalisten die kritiek op hem hebben "cultureel imperialistisch", omdat ze zouden uitgaan van "universele waarden" en zo "de islam" zouden miskennen. De centrale kwestie bij "de globalisering" zou volgens hem "de diversiteit van culturen en religies" zijn en "hun rol in het verzet". Om reactionaire moslims zoals hijzelf van linkse, feministische en atheïstische kritiek te kunnen vrijwaren, heeft Ramadan het begrip islamofobie in Frankrijk geïntroduceerd. Hij misbruikt daarmee de goodwill van het anti-racisme, want hij probeert kritiek op de islam te verbinden en gelijk te stellen met racisme tegen migranten. Dat heeft er bij sommige anti-racisten toe geleid dat ze moslimfundamentalisten niet meer bekritiseren op punten die ze christenfundamentalisten wel zouden aanrekenen. Zo heeft Ramadan veel politieke ruimte bevochten voor zijn reactionaire agenda.

Islamitisch vaderland

Ramadan doet er alles aan om niet in de hoek van de fundamentalisten geplaatst te worden. Dat zou zijn werk immers bemoeilijken. Hij veroordeelt terroristische aanslagen consequent, maar zijn gedachtegoed ligt wel volledig in de ideologische lijn van de Moslimbroederschap. Hij heeft zich dan ook nooit duidelijk gedistantieerd van dat fundamentalistische gedachtegoed van zijn grootvader. "Hassan Al-Banna heeft zich verzet tegen het kolonialisme en heeft scholen opgericht, maar hij heeft ook slogans gebruikt die verkeerd opgevat konden worden, en heeft een organisatie opgebouwd waarvan de regels en mechanismen soms reflectie en initiatief zijn tegengegaan", zo geeft hij hooguit toe. Ramadan is niet enthousiast over vrijheid, maar spreekt zich zelden scherp uit tegen democratische en seculiere waarden. Wel vertelt hij bewonderend over "de methode van drie stappen" die zijn grootvader in de jaren 30 ontwikkelde om tot een "islamitische regering" te komen: de beïnvloeding van individuen, daarna van families, en vervolgens de boodschap verspreiden door het hele land. Heel slim verzwijgt hij de daarop volgende stappen die Al-Banna voorstelde, geïnspireerd door Hitlers machtsovername. Het verbieden van alle politieke partijen. De oprichting van een "islamitisch vaderland" dat wereldwijd opkomt voor alle moslims, "zoals het Duitse rijk zich opstelt als beschermheer van iedereen met Duits bloed". En de creatie van een islamitisch imperium.

Ramadan onderhoudt banden met allerlei moslimfundamentalisten via het Islamitisch Centrum waar hij les geeft en dat gesponsord wordt door fundamentalistische Saudi's. Directeur Hani Ramadan weigert terroristische aanslagen te veroordelen. In zijn centrum verwelkomt hij onder meer moslimfundamentalisten van de moorddadige Algerijnse GIA. Bij het schrijven van tenminste een van zijn boeken werd Tariq Ramadan betaald door de Islamic Foundation van Khurshid Ahmad, de leider van de grootste moslimfundamentalistische partij van Pakistan. En in februari 2004 nam Tariq Ramadan deel aan een conferentie in Beirut met ideologen van Hamas, Hezbollah, de Islamitische Jihad en Al-Qaeda. Zijn grote voorbeeld is Iran, het land dat zich volgens hem "het meest ontwikkeld heeft richting democratie" en "buiten bereik is gebleven van de grootmachten". Als een echte orthodox benadrukt Ramadan steevast dat de teksten van de koran letterlijk genomen moeten worden en onveranderd het dagelijks leven moeten bepalen. "Het is niet redelijk" om niet langer "trouw te zijn aan de teksten", zegt hij. Zijn "Présence musulmane" verbiedt moslims zelfs naar films te kijken of naar muziek te luisteren die "niet islamitisch" is.

Communitarisme

"Tariq en ik vullen elkaar aan. Wij zijn twee zijden van dezelfde medaille", zegt Ramadans broer Hani. En inderdaad, via Tariq Ramadans relatief softe "Europese islam" proberen fundamentalisten voet aan de grond te krijgen in kringen van ontevreden jongeren overal in West-Europa. Zijn manier van brengen sluit prima aan bij goed opgeleide en moderne stadse jongeren. Het grootste probleem is volgens Ramadan dat slechts 10 tot 15 procent van de moslims dagelijks bidden. Als eerste wil hij daarom de jongeren weer tot de islam bekeren en "het proces van cultuurovername" door de "tweede en derde generaties" stoppen. Die jongeren moeten zichzelf van hem in de eerste plaats als moslims gaan zien, als deel van "de moslimgemeenschap" en niet als bijvoorbeeld linksen, feministen of gewoon als arbeiders en nakomelingen van migranten. Via de training van een hele generatie religieuze kaderleden werkt Ramadan aan de creatie van een "sterke moslimgemeenschap" die vanzelfsprekend vertegenwoordigd moet worden door "moslimgeleerden" zoals hijzelf, en waarin ook fundamentalisten zich als een vis in het water thuisvoelen.

Ramadan verwijst regelmatig naar vooraanstaande ideologen van de Moslimbroederschap, waaronder de keiharde antisemiet Qutb. Toch sprak hij zich op een Anne Frank-bijeenkomst in 2003 duidelijk uit tegen antisemitisme. In zijn werk speelt antisemitisme geen grote rol, maar Ramadan roept wel graag tegenstellingen in het leven tussen moslims en joden. Want hoewel hij herhaaldelijk heeft beweerd niets te zien in het communitarisme met zijn denken in zuilen, gaat Ramadan er toch steevast vanuit dat democratische samenlevingen opgebouwd zijn uit religieuze gemeenschappen die onderling contact houden via woordvoerders en intellectuelen. Vanuit die gedachte bekritiseerde hij in 2003 in een omstreden artikel "de joodse intellectuelen" die zouden pretenderen universele waarden te verdedigen, maar die in werkelijkheid altijd voor Israël zouden opkomen. Ramadan kreeg bijval van sommige reactionaire Franse joden die zichzelf eveneens graag zien als vertegenwoordigers van een religieuze gemeenschap. Iedere gemeenschap zou ook volgens hen naar de "eigen waarden" moeten leven en vooral voor zichzelf moeten opkomen. De meeste joden voelden zich echter totaal niet aangesproken. Die zijn niet religieus, maar zien zichzelf bijvoorbeeld als links en willen niets te maken hebben met reactionaire joden. Net zoals veel Europeanen van Arabische afkomst zich wel moslim achten, maar ook niet aan religie doen.

In zijn artikel presenteerde Ramadan een hele lijst met joodse intellectuelen. Daar klopte niet veel van, want de meesten leveren ook regelmatig kritiek op het Israëlische regeringsbeleid. Ramadan ging in zijn gemeenschapsdenken zelfs zover dat hij een auteur die niet joods was, maar die wel voor Israël was opgekomen, tot "de joodse gemeenschap" rekende. Verder beweerde Ramadan dat de Franse media door joden gedomineerd worden en dat de Amerikaanse politiek in Irak het werk is van "de notoire zionist" Paul Wolfowitz.

Dit artikel is deels gebaseerd op kritische artikelen over Ramadan die zijn bijeengebracht op de website van de Alliance for Workers' Liberty.

Terug