De Fabel van de illegaal 74, januari/februari 2006

Auteur: Gerrit de Wit


Schimmige deportaties van fundamentalistische imams

Na de terroristische aanslagen in Amerika, Spanje, Engeland en Nederland pakken de Europese staten moslimgemeenschappen hard aan. Zo zijn al honderden imams en voorgangers gedeporteerd die zich schuldig zouden hebben gemaakt aan "het zaaien van haat en aanzetten tot geweld". Ze zouden een gevaar vormen voor "de nationale veiligheid", maar daar wordt zelden bewijs voor geleverd.


De afgelopen jaren hebben veel Europese staten hun wetgeving zodanig aangepast dat deportatie mogelijk is geworden van fundamentalistische moslims die anti-westerse en gewelddadige ideeën verkondigen. De definitie van "terrorisme" is enorm opgerekt en omvat nu ook "misdaden van het woord". De staten gebruiken veelal hun "vreemdelingenwetgeving" om imams hun verblijfsvergunning te ontnemen en hen te deporteren. Zo vermijden ze een langdurig strafrechtproces en hoeven ze geen gedegen bewijsmateriaal te overleggen. Die inbreuk op de rechtsstaat moet veroordeeld worden, ook al druist het gedachtegoed van de fundamentalistische imams in tegen alles waar links voor staat.

Abdelkader Bouziane
Volgens de nieuwe Franse "vreemdelingenwet" kan iedere moslim die zich schuldig maakt aan "discriminatie of het prediken van haat en geweld tegen een bepaalde persoon of groep" gedeporteerd worden. Doelwit zijn met name aanhangers van het salafisme, een moslimfundamentalistische stroming. Zo werd in januari 2004 Orhan Arslan, de imam van de moskee An-Nour in Mulhouse, uitgezet wegens "het maken van antisemitische en anti-westerse opmerkingen". In april 2004 werd de Bretonse imam Abdelkader Yahia Cherif gedeporteerd naar Algerije omdat hij zich positief uitgelaten zou hebben over de terroristische aanslagen in Madrid. Midhat Güler, directeur van een Parijse moskee, werd beschuldigd van het oproepen tot haat tegen westerse samenlevingen en Israël. Ook liet hij in zijn gebedshuis islamitische kranten toe die de jihad verheerlijken. Uitzetting volgde. In april 2004 deporteerde men ook Abdelkader Bouziane, imam bij de moskee al-Forquan in Lyon, nadat de krant "Lyon Mag" een gesprek met hem publiceerde. Daarin stelde hij dat de koran mannen machtigt om hun vrouwen te slaan en dat het stenigen van vrouwen toelaatbaar is. Bouziane's advocaten wezen er tevergeefs op dat de uitspraken verdraaid waren en dat de imam slecht Frans sprak.

Kalifaatstaat

Duitsland kent sinds 1 januari 2005 ook een nieuwe "vreemdelingenwet". Die maakt het mogelijk om imams en moslims uit te zetten wanneer er "een op bewijzen gebaseerde dreigingsprognose" is. Daarbij hoeft een verdachte zich niet schuldig gemaakt te hebben aan een daadwerkelijke terreurmisdaad. Ook kent de Duitse wet nu de bepaling dat de verblijfsrechten van genaturaliseerde migranten ontnomen kunnen worden als ze in verband kunnen worden gebracht met "ongrondwettige organisaties". Duitse linkse parlementariërs bekritiseren de nieuwe wetgeving. Ze vrezen willekeur en hekelen de onduidelijke definities van "verdachte", "terreur" en "haat prediken". De Duitse deportatiemachine draait intussen op volle toeren. De deelstaat Hessen heeft in februari 2005 maar liefst 10 imams uitgezet vanwege "het uitdragen van godsdienstige haat". De deelstaat Noordrijn-Westfalen is van plan om 50 moslims te deporteren, en heeft er nog 20 onder strenge surveillance staan. De deelstaat Beieren is van zins om 100 islamitische extremisten uit te zetten.

Metin Kaplan
In Duitsland kreeg de zaak van Metin Kaplan veel aandacht. Kaplan is de leider van de fundamentalistische Kalifaatstaat. De Duitse overheid poogde hem te deporteren naar Turkije, maar werd teruggefloten door de rechtbank. Die besloot dat Kaplan niet uitgeleverd mocht worden omdat hem in Turkije mogelijk marteling wachtte. Nadat de Turkse staat schriftelijk verklaarde Kaplan niet te zullen martelen, werd hij in oktober 2004 alsnog uitgeleverd. In februari 2005 werd een 43-jarige Egyptische imam uit Bremen in de media neergezet als "een verkondiger van haat". Hij zou moslims hebben opgeroepen om hun religie te verdedigen tegen "de kwaden van het imperialisme". Hoewel het Openbaar Ministerie erkende dat het geen bewijsmateriaal had dat vervolging rechtvaardigde, werd de imam toch gedeporteerd. Ook Yakup Tasci, imam van de Berlijnse moskee Mevlana, werd gedeporteerd omdat hij een ernstig gevaar voor de openbare veiligheid zou vormen. De rechtbank haalde een toespraak aan waarin Tasci fundamentalistische martelaren in Irak en Jeruzalem zou hebben verheerlijkt en in dichtvorm zou hebben opgeroepen tot zelfmoordaanslagen in Duitsland. In een vergelijkbaar geval zou Salem El R., imam van de Berlijnse moskee Al-Nur, toespraken hebben gehouden waarin hij zei: "Moge God de mujahedeen in Tsjetsjenië, Palestina en Irak beschermen", en: "Moge God een tornado veroorzaken die de vijanden van de islam breekt en vernietigt".

Burgerschap ontnemen

De hervorming van de Spaanse "vreemdelingenwetgeving" geeft de staat het recht om migranten te deporteren wegens de verdenking dat ze een misdaad tegen de veiligheid van de staat zouden kunnen begaan. De overheid hoeft daarbij geen bewijsmateriaal te leveren en de rechterlijke controle op de deportatieprocedure is uiterst schamel. In Engeland heeft men "het verheerlijken of het bagatelliseren van terrorisme" strafbaar gesteld. Veelvuldig worden op die gronden migranten en imams het land uitgegooid. Noorwegen en Zwitserland hebben hun wetgeving nog niet aangepast, maar racistische en centrum-rechtse partijen dringen wel aan op "hervorming". In Zwitserland verklaarde de christen-democratische voorzitter van het kanton Valais Jean-René Fournier dat hij moslims wil verdrijven die "onze waarden niet respecteren". Hij wil "fundamentalistische moslims" het Zwitserse burgerschap ontnemen. Carl Hagen van de extreem-rechtse Noorse Partij van de Vooruitgang heeft "sterke maatregelen" geëist tegen mensen die in het openbaar uiting geven aan standpunten "die Noorse mensen bang maken".
Inval in de Berlijnse Al-Nur moskee


In Nederland heeft minister Donner van Justitie een wet in de maak die het verheerlijken van geweld strafbaar stelt. Die wet zal in de praktijk voornamelijk ingezet worden tegen moslims, maar het is niet uitgesloten dat hij later ook tegen links zal worden gebruikt. Nu al worden fundamentalistische imams via de "vreemdelingenwet" tot "ongewenste vreemdeling" verklaard en vervolgens gedeporteerd. Zo moeten drie Eindhovense imams het land uit omdat zij zich volgens de AIVD schuldig zouden hebben gemaakt aan "werving voor de jihad en aanzetten tot radicalisering". Ook zouden ze moslims opgeroepen hebben om niet om te gaan met ongelovigen. Eén imam is inmiddels zelf vertrokken. De andere twee tekenden hoger beroep aan. Pas na een rechterlijke uitspraak mochten ze het beroep in Nederland afwachten, omdat er onvoldoende bewijs was dat ze een actuele en concrete dreiging voor de nationale veiligheid vormden. Eén van de twee is begin december gedeporteerd naar Soedan.

Bewijs

In de deportatiezaken wordt bewijsmateriaal veelal ingebracht door veiligheidsdiensten. Die bewijzen zijn zelden te controleren omdat ze onder het staatsgeheim vallen. Meestal bestaat het voorgelegde bewijsmateriaal in uitzettingsprocedures uit niet meer dan krantenartikelen waarin citaten staan van imams of van anonieme veiligheidsdienstmedewerkers. Het bewijs is dan ook vaak flinterdun. Om te bewijzen dat de Bretonse imam Cherif zich had verheugd over de Madrileense terreurdaden haalde de Franse veiligheidsdienst uitspraken aan die hij had gedaan tijdens een preek en in een krantengesprek. Maar volgens zijn advocaten had Cherif slechts beweerd dat er "geen absoluut bewijs was dat islamisten verantwoordelijk waren voor de terroristische aanslagen" in Amerika en Spanje. De Turijnse imam Abdel Qader Fadlallah Mamour werd zelf enkele uren na het geven van een interview aan een krant al gedeporteerd naar Senegal. In het interview waarschuwde hij dat er een bomaanslag in Rome zou kunnen volgen als de Italiaanse troepen niet uit Irak werden teruggetrokken. Verder schepte hij op Osama Bin Laden te kennen.

Het onderhouden van banden met veronderstelde terroristen is in veel landen al genoeg om een deportatiebevel te krijgen. Volgens de overheid zou men dan het terrorisme "ondersteunen". In een strafrechtproces zou zo'n aanklacht veelal geen stand houden. Maar van een gedegen proces is geen sprake als een deportatiebevel wordt uitgegeven met een beroep op de "vreemdelingenwet". Slachtoffer van een uitwijzing op zulke gronden werd de Franse imam Midhat Güler. Die werd door de veiligheidsdiensten beschuldigd van het hebben van banden met Metin Kaplan, de stichter van de Kalifaatstaat. Volgens Gülers advocaten was hij slechts een familievriend van Kaplan en had hij geen enkele politieke connectie met de Kalifaatstaat.

Politieke druk

Soms lijken deportaties ook voort te komen uit de behoefte om internationale partners te behagen. Zo zouden twee Libanezen vanuit Duitsland naar Libanon gedeporteerd zijn na druk van de VS en Israël. De twee woonden al lang in Duitsland. Ze werden in verband gebracht met Hezbollah. Een niet nader genoemde Hezbollah-vertegenwoordiger die zelfs al 20 jaar in Duitsland woonde, werd door de overheid gesommeerd het land te verlaten omdat hij "lid was van een organisatie die internationaal terrorisme ondersteunt". De deportatie van 10 Pakistaanse studenten uit Cyprus in juli 2005 zou ook het gevolg zijn van Amerikaanse druk. De VS had net een waarschuwing doen uitgaan dat buitenlandse belangen op het eiland het doelwit van terrorisme zouden kunnen worden.

Ook de deportatie vanuit Polen naar Jemen van de student islamitische wetgeving Ahmed Ammar zou voltrokken zijn wegens politieke redenen. De Poolse veiligheidsdienst weigerde details te geven over zijn vermeende misdaden, behalve dan dat hij een bedreiging was voor de nationale veiligheid. Ammar denkt dat hij het deportatiebevel te danken heeft aan zijn oppositie tegen de oorlog in Irak en de aanwezigheid van de Poolse troepen daar.

Beroep

Abdel Qader Fadlallah Mamour
Een eerlijk rechtssysteem zou ook het recht kennen om voor de deportatie in beroep te mogen gaan, zoals in internationale wetgeving is vastgelegd. Maar volgens de huidige Franse, Italiaanse en Nederlandse rechtssystemen kan de verdachte voorafgaand aan zijn beroep gewoon gedeporteerd worden. Toen een regionaal hof in het Italiaanse Lazio besliste dat de deportatie van Mamour onwettig was omdat hij slechts "persoonlijke meningen" had gegeven, was de imam al lang uitgezet naar Senegal. De Italiaanse minister van Binnenlandse Zaken sloot direct de mogelijkheid van een terugkeer uit. In Engeland bestaat er voor dit soort "terreurzaken" een speciale commissie van beroep. Daar kan een moslim die verdacht wordt van het schaden van "de nationale veiligheid" beroep aantekenen tegen een deportatiebevel. Veel zittingen van de commissie vinden echter achter gesloten deuren plaats.

Voor imams die gezien worden als een bedreiging voor "de Europese waarden" lijken de mensenrechten niet meer te gelden. Volgens de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens heeft iedereen namelijk recht op een eerlijk proces, is iedereen onschuldig tot het tegendeel is bewezen en dient iedere verdachte onmiddellijk en in detail geïnformeerd te worden over de aard van de beschuldiging. Veel verdachte imams moeten zelfs vrezen voor vervolging, marteling of de doodstraf na deportatie naar landen als Egypte, Algerije, Marokko en Turkije.

De Liga voor de Rechten van de Mens veroordeelt de retoriek van de fundamentalistische imams, maar vindt ook dat ze dezelfde juridische rechten zouden moeten hebben als bijvoorbeeld de geestelijk leiders van andere godsdiensten die fundamentalistische uitspraken doen. Die vallen immers onder het normale strafrecht, met alle 'waarborgen' die daarbij horen. De discriminerende behandeling van fundamentalistische imams ondermijnt de democratie en draagt juist bij aan het fundamentalistischer worden van groepen moslims. Ook lossen de deportaties niets op. Het probleem wordt dan alleen maar verplaatst. Fundamentalisme moet hier bestreden worden, en links draagt de verantwoordelijkheid om er bevrijdende strategieën tegen te ontwikkelen.

Bron: "Speech crime and deportation", Liz Fekete. Op: IRR-website.

Terug