De Fabel van de illegaal 75, maart/april 2006

Auteur: Ellen de Waard


Overgeleverd aan de grillen van de baas

Om de slechte positie van huishoudelijk werkers zonder verblijfsvergunning politiek aan de orde te stellen heeft de Commission for Filipino Migrant Workers (CFMW) onderzoek gedaan naar hun werk- en leefomstandigheden. Daaruit blijkt dat hun rechten met voeten worden getreden. De overheid lijkt het wel best te vinden.


Huishoudelijk werker (foto: Pauline Krebbers)
De commissie probeert al jarenlang de afhankelijke en voor uitbuiting vatbare positie van buitenlandse huishoudelijk werkers op de politieke agenda te krijgen. Men klopt aan bij vakbonden en zelfs de Verenigde Naties, en steunt huishoudelijk werkers bij hun empowerment en het opzetten van een zelforganisatie. Oorspronkelijk organiseerde de CFMW vooral Filippijnen, maar inmiddels heeft men ook contacten met huishoudelijk werkers van allerlei andere nationaliteiten. Bij de presentatie van de onderzoeksresultaten in december 2005 verbeeldden zo'n 25 huishoudelijk werkers in een theaterstuk hun leefwereld. Het publiek werd actief betrokken bij het aanreiken van alternatieve manieren om met werkgevers te onderhandelen over hun werkzaamheden en vrije dagen.

Huishoudelijk werkers zijn geďmmigreerde vrouwen, en in toenemende mate ook mannen, die in de reproductieve sfeer werken. Ze doen huishoudelijke taken, vangen kinderen op, en verzorgen mensen en dieren. Dat vindt allemaal grotendeels, maar niet uitsluitend, plaats in de privé-sfeer. Het gros heeft geen verblijfs- en werkvergunning. Ze zijn voor hun inkomsten afhankelijk van de goodwill en grillen van werkgevers en zodoende uiterst kwetsbaar. Velen van hen hebben wel 15 werkgevers. Een minderheid woont bij hun werkgever in, waardoor er nauwelijks of geen grens bestaat tussen werk en vrije tijd. Een aantal van hen wordt als een bediende behandeld.(1)

Onderhandelingspositie

De vrouwen en mannen beschouwen huishoudelijk werk terecht als een beroep, en voeren het dan ook nauwgezet uit. Ze ontlenen er trots aan. Maar veel werkgevers hebben daar geen oog voor en tonen geen waardering. "Zij uiten alleen kritiek. Als het terecht is, ben ik bereid dat te accepteren. Maar er is in mijn relatie met mijn werkgevers geen mogelijkheid om dit te bediscussiëren. De werkgever beslist eenzijdig over deze zaken", aldus een van de huishoudelijk werkers. Veel werkgevers zijn overdag niet thuis en communiceren alleen via memo's met hun huishoudelijk werkers. Die noemen zulke memo's vol instructies en commentaar vaak spottend "madam's love letters" (liefdesbrieven van de vrouw des huizes). Die briefjes maken het onderhandelen over het werk extra gecompliceerd.

Meestal is er geen schriftelijke arbeidsovereenkomst, en de werkgevers houden stevig vast aan de mondelinge afspraken wanneer hun huishoudelijk werkers willen onderhandelen over hun werktijden of hun loon. Door hun afhankelijke relatie ervaren de vrouwen onderhandelen vaak als zeer zwaar. "Ik heb heel wat afgetobd voor ik mijn werkgever om een strippenkaart durfde te vragen. Zij wilde niet erkennen dat ik extra reiskosten moest maken om haar verafgelegen woning te bereiken en dat bovendien de openbaar vervoerkosten omhoog gegaan waren. Ik moest er echt op staan, terwijl ik riskeerde mijn werk te verliezen."

Vaak worden huishoudelijk werkers overigens volkomen genegeerd wanneer hun werkgevers wel aanwezig zijn. "Als je in gezelschap bent van mensen die aan het eten of drinken zijn, dan hoor je op z'n minst iets aangeboden te krijgen. We voelen ons uitgesloten en het is behoorlijk zwaar om in een dergelijke atmosfeer te moeten werken."

Rechtsbescherming

In oktober en november 2005 nam de CFMW vragenlijsten af bij 61 Filippijnen, 26 Ghanezen, 27 Nigerianen, 6 Indonesiërs, 1 Koreaan, 1 Colombiaan en 1 Surinaamse. Bijna een derde van de ondervraagden was man. Met 34 werkers werden er daarnaast diepte-interviews gedaan. De resultaten zijn alarmerend. Er blijken nooit schriftelijke arbeidsovereenkomsten gesloten te worden, en werkgevers hebben de macht en mogelijkheden om hun huishoudelijk werker zonder overleg te ontslaan. Men werkt ook zonder verzekering, toegang tot gezondheidszorg en onderwijs. Niet-inwonende werkers hebben meestal parttime banen, en moeten ook vaak in het weekeinde opdraven. Inwonende werkers kunnen altijd geroepen worden en overeengekomen vrije dagen worden vaak ingetrokken of eenzijdig veranderd door de werkgever.

Wanneer werkgevers op vakantie gaan, is er geen werk en dus ook geen inkomen. En wanneer huishoudelijk werkers ziek zijn en niet kunnen werken, worden ze niet doorbetaald. Sterker nog, bij ziekte of andere noodgevallen dreigt vaak ontslag. Ze zijn vaak volkomen afhankelijk van de welwillendheid van de werkgever, waardoor de meesten het erg moeilijk vinden om zelfs maar over de kleinste verandering in het werk te onderhandelen. Men is bang om het werk te verliezen, waardoor de familie in het land van herkomst zonder geld kan komen te zitten. Ook worden sommige werkers wel bedreigd met het inschakelen van de politie, of wordt hun paspoort ingenomen door hun werkgever.

Verder hebben veel huishoudelijk werkers ervaringen met seksuele intimidatie of nog erger, en worden Afrikaanse huishoudelijk werkers geconfronteerd met racisme. Ze krijgen vaak minder uurloon dan huishoudelijk werkers van andere nationaliteiten, en ze hebben zelden toegang tot privé-huishoudens. En wanneer dat wel het geval is, dan krijgen ze in tegenstelling tot anderen niet het vertrouwen van de werkgever. Ze krijgen geen huissleutel en mogen alleen onder toezicht in de woning werken. Daarom maken ze vaker kantoren, horeca- en sportfaciliteiten schoon.

Geprivatiseerde mensenrechten

In sommige Europese landen hebben campagnes voor de rechten van huishoudelijk werkers resultaten opgeleverd. Door de erkenning van de belangrijke rol die zij spelen in het dagelijks leven van veel families zijn hun mensenrechten op de agenda gekomen. Hoewel ze zich ook daar nog steeds niet vrij mogen vestigen, zijn in Engeland, Griekenland, Italië en Spanje in ieder geval de arbeidsrechten en immigratiestatus van de huishoudelijk werkers op een of andere manier geregulariseerd. In landen als Nederland kunnen huishoudelijk werkers zichzelf echter nog steeds niet via de wet beschermen tegen misbruik.

Daarom hebben de huishoudelijk werkers hier zelf een aantal eisen geformuleerd om hun situatie te verbeteren. Het werk in privé-huishoudens moet als normaal werk gezien gaan worden. Huishoudelijk werkers moeten net als andere werknemers wettelijk beschermd gaan worden, en een verblijfsvergunning krijgen. Verder moet er speciale aandacht uitgaan naar de rechten van huishoudelijk werkers: hun zaak moet een centrale plek innemen op de mensenrechtenagenda van de Verenigde Naties. "We zitten in een penibele situatie waarin onze mensenrechten zijn geprivatiseerd en afhankelijk gemaakt van de welwillendheid van onze werkgever. We zijn niet crimineel: waarom wordt ons onze mensenrechten ontzegd? We zijn werknemers die aan de Nederlandse samenleving en die van onze herkomstlanden bijdragen. Waarom kunnen we niet als werknemers beschouwd worden, en onze rechten krijgen?", aldus een van de huishoudelijk werkers.

Het onderzoeksrapport kost € 15,-. Bestellen? Mail CFMW.

Noot

Terug