De Fabel van de illegaal 76, mei/juni 2006

Auteur: Gerrit de Wit


Kanttekeningen bij de strijd tegen terreur

Sinds de aanslagen van 11 september 2001 heeft de bestrijding van terrorisme het hart van de politiek bereikt. Twee dagen na de aanslagen in Amerika valt de Nederlandse politie een woning in Rotterdam binnen en arresteert 4 personen op verdenking van terroristische activiteiten. De informatie is afkomstig van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD). De arrestaties vormen de opmaat van enkele fel bekritiseerde rechtszaken, een lawine aan wetsvoorstellen en de publieke en politieke roep om hard optreden tegen terroristen.


Onlangs verscheen het boek "Onder druk. Terrorismebestrijding in Nederland" van onderzoeksbureau Jansen & Janssen. Daarin onderzoekt men de maatregelen die de overheid de afgelopen 4 jaar heeft genomen. Veel wetgeving lijkt vooral bedoeld om aan de roep om hard optreden tegemoet te komen, zonder dat is aangetoond dat politie en Justitie niet met de bestaande wetgeving uit de voeten zouden kunnen. Het grote gevaar van de uitbreiding van bevoegdheden ligt vooral in de combinatie met andere maatregelen. Zo zijn vage begrippen als "samenspanning" en "werven voor de gewapende strijd" geïntroduceerd in het strafrecht, wordt het verheerlijken van terrorisme strafbaar en kunnen organisaties zonder rechterlijke beslissing verboden worden verklaard, puur en alleen omdat ze op een terreurlijst van de EU of de VN zijn geplaatst. Het adagium "onschuldig tenzij het tegendeel is bewezen" is bij deze zogenaamde afknijplijsten verlaten. Verdachten worden bestraft door hun financiële middelen te bevriezen. Voor hen is het nagenoeg onmogelijk om hun onschuld te bewijzen door het gebrek aan toegang tot gerechtelijke instanties die "de straffen" terug kunnen draaien.

AIVD

Bovendien verlagen de nieuwe wetten de eisen die aan de bewijsvoering worden gesteld en krijgt geheime AIVD-informatie een prominente rol in het strafproces. Die informatie is echter vaak van twijfelachtige aard, zo blijkt uit onderzoek van Jansen & Janssen. Informatie wordt verkeerd geanalyseerd, tapverslagen worden lange tijd niet vertaald of verdwijnen op raadselachtige wijze. Informanten worden vaak door de dienst geworven omdat ze in een labiele situatie verkeren. Dat loopt van mensen met schulden tot mensen die bijvoorbeeld in de steek zijn gelaten door vrienden. Ook vluchtelingen worden regelmatig onder druk gezet om met de AIVD mee te werken.

Verder spelen geheime diensten vaak een schimmig spel waarbij niet altijd duidelijk is wie nu "de goeden" en wie "de slechten" zijn. Zo bepaalde het Duitse Constitutionele Hof in 2003 dat de nazistische Nationaldemokratische Partei Deutschlands (NPD) niet verboden kon worden, omdat de partij vergeven bleek te zijn van informanten en infiltranten. De infiltratie was zo succesvol dat zeker 15 procent van de leidinggevende NPD-ers in feite op de loonlijst van de inlichtingendienst stond. Het was daardoor niet langer duidelijk welke waarde aan het bewijsmateriaal kon worden gehecht. In Nederland zijn er ook sterke aanwijzingen dat de AIVD een infiltrant in de zogenaamde Hofstadgroep had die handgranaten leverde. Een van die handgranaten werd door de Hofstadverdachten Jason W. en Ismail A. naar de politie gegooid toen zij gearresteerd werden.

Terrorisme?

Terrorisme is een rekbaar begrip. Het ANC, tegenwoordig de regeringspartij in Zuid-Afrika, werd in de jaren 80 nog als een terroristische organisatie beschouwd. En de PKK is in de ogen van de Turkse overheid een terreurorganisatie, terwijl de groepering tot voor kort in veel Europese landen legaal kon opereren. Het etiket "terrorisme" wordt te pas en te onpas op oppositiegroeperingen geplakt door overheden die hun kans schoon zien in de "war on terror". Daarbij stelt het onderzoeksbureau dat in de strijd tegen het terrorisme beide partijen een grote minachting voor het leven tonen. De "radicale moslims" blazen zonder blikken of blozen in Spanje stations en forensentreinen op. En tegelijkertijd bombardeert het Amerikaanse leger een trouwfeest in Afghanistan en maakt men zich schuldig aan nietsontziende moordpartijen in de Iraakse stad Fallujah.

Verder verhaalt het onderzoeksbureau over de dubbele moraal in Nederland. Politici als Gerrit Zalm, Jozias Van Aartsen en Geert Wilders worden ongemoeid gelaten als zij haatzaaiende uitspraken doen, terwijl de wereld te klein is als ene Abdul-Jabbar van der Ven stelt dat hij niet rouwig zou zijn om de dood van Wilders. Ook wijst men op de publieke felicitaties van Zalm aan het adres van de Pakistaanse president Musharaff met de buitenrechtelijke executie van een terrorismeverdachte.

De burgerrechten staan volgens Jansen & Janssen in Nederland onder druk door de overhaaste invoering van de anti-terreurwetten. Die zijn goedgekeurd door politici zonder veel kennis van zaken. Ook de media spelen hun rol in het aanjagen van angstbeelden door slordig met feiten en informatie om te springen. De bestrijding van terrorisme is daarmee niet gediend. Er is ook te weinig aandacht voor de redenen waarom zoveel mensen radicaliseren en door fundamentalisten kunnen worden gerekruteerd. Dat complexe vraagstuk, waarin nationale en internationale politiek, cultuur en religie een rol spelen, wordt onder het vloerkleed geveegd met de dooddoener dat er geen begrip voor terrorisme mag bestaan.

"Onder druk. Terrorismebestrijding in Nederland", Onderzoeksbureau Jansen & Janssen. Uitgeverij: Papieren Tijger, € 18,50. ISBN: 9067281883.

Terug