De Fabel van de illegaal 76, mei/juni 2006

Auteur: Harry Westerink


Uit de illegaliteit

Bureaucratische nachtmerrie

De 31-jarige Leili is geboren in Iran. Ze deed daar een universitaire managementstudie en ging werken op een reclamebureau. Via familie leerde ze haar huidige man kennen, een Iraanse vluchteling die al 9 jaar in Nederland woonde. Ze besloot met hem te trouwen en zich in Nederland te gaan vestigen. Zo hoopte ze zich verder te kunnen ontwikkelen en een goed leven te krijgen. Ze vroeg een machtiging voorlopig verblijf (mvv) aan bij de Nederlandse ambassade in Iran en wachtte maar liefst 9 maanden op de beslissing, die helaas negatief uitviel. Haar volledig arbeidsongeschikte en van een bijstandsuitkering levende man voldeed volgens de Nederlandse overheid niet aan de regels voor gezinsvorming. Zijn inkomen zou niet hoog genoeg zijn. Zo schond men het recht van Leili en haar man om samen te kunnen leven. In 2001 moest ze daarom zonder papieren naar haar man toe.

Het leven in Nederland viel Leili vreselijk tegen. Ze was illegaal, kende niemand, deed niets, zat de hele dag thuis bij haar zieke man en moest maanden wachten voordat ze bij het ROC de Nederlandse taal kon gaan leren. Ze moest in een onbekende samenleving met een vreemde taal alles zelf regelen. Haar man kon haar niet helpen. Ze kreeg gezondheidsproblemen en had een dokter nodig. Niemand vertelde haar dat ook mensen zonder papieren recht hebben op medisch noodzakelijke zorg. Van de uitkering van haar man moest ze de hoge doktersrekeningen betalen. Zij en haar man moesten daardoor enorm bezuinigen op eten en andere uitgaven. Uit schaamte durfde Leili eerst niet te praten over haar armoede. Maar toen ze helemaal geen geld meer had, moest ze wel. De dokter verwees haar daarop naar De Fabel. Daar bleek tot haar grote opluchting dat er geld voor medische kosten beschikbaar was.

Leili vroeg een verblijfsvergunning aan wegens gezinsvorming. Die werd afgewezen omdat ze geen mvv had. De IND eiste dat ze bij de Nederlandse ambassade in Iran opnieuw een mvv zou gaan aanvragen. Leili werd wanhopig van deze bureaucratische nachtmerrie. Om afleiding te hebben en uit dankbaarheid voor de hulp, ging ze begin 2005 bij De Fabel werken. Als illegaal hielp ze andere illegalen aan een dokter en vertaalde ze voor Farsi sprekende Afghaanse en Iraanse vluchtelingen. Na jarenlange onzekerheid en armoede kende de IND haar eind 2005 gelukkig alsnog verblijfsrecht toe.

Maar de ellende was nog niet voorbij. Ze had dan wel verblijfsrecht, maar nog geen verblijfsdocument. De IND had haar geschreven dat ze moest wachten op de oproep van de gemeente Leiden om haar verblijfspasje te komen afhalen. Ze mocht van de IND tussentijds geen contact opnemen met de gemeente. Ze zat opnieuw klem, want ze kon zonder pasje geen aanvullende uitkering aanvragen. Ze was niet langer illegaal, maar kon niet bewijzen dat ze legaal was. Wijs geworden door haar ervaringen met de overheid, zocht ze zelf zoveel mogelijk contact met de IND en de gemeente en beet ze zich vast in haar zaak. Volgens de verantwoordelijke IND-ambtenaar moest ze eerst in de gemeentelijke basisadministratie geregistreerd staan, voordat ze haar pasje zou krijgen. Maar ambtenaren van de gemeente Leiden vertelden haar keer op keer dat ze zonder verblijfsdocument niet geregistreerd kon worden. Geen enkele ambtenaar probeerde uit eigen beweging deze vicieuze cirkel te doorbreken. Pas na een brief van De Fabel maakte men een einde aan deze bureaucratische waanzin en kon Leili zich inschrijven bij de gemeente. Ze kijkt nu reikhalzend uit naar het ogenblik dat ze haar verblijfspasje krijgt en eindelijk volwaardig kan gaan deelnemen aan de samenleving.

Terug