De Fabel van de illegaal 76, mei/juni 2006

Auteur: Gerrit de Wit


Demonstratierecht in het nauw

Demonstreren in Den Haag is geen pretje. Betogers krijgen te maken met een oerwoud aan regels en beperkingen en niet zelden worden ze om het minste of geringste gearresteerd. Ook het Haagse raadslid Joris Wijsmuller van de linkse Haagse Stadspartij kwam met de sterke arm der wet in aanraking. Hij deelde in mei 2005 folders uit tegen milieuvervuiling en werd prompt in hechtenis genomen. Om paal en perk te stellen aan dat repressieve optreden liet de Stadspartij onderzoeksbureau Jansen & Janssen onderzoek doen naar het betogingsrecht in de Hofstad. De uitkomsten zijn alarmerend.


Het recht op betoging is sinds 1983 een grondrecht en is uitgewerkt in de Wet Openbare Manifestaties (WOM). Volgens die wet moet iedere gemeente een demonstratieverordening opstellen met daarin de bevoegdheden van de gemeenteraad en de burgemeester, en onder welke omstandigheden de burgemeester beperkingen mag opleggen. Die beperkende maatregelen zijn ontleend aan de grondwet en kunnen alleen worden ingezet ter bescherming van de gezondheid, in het belang van het verkeer en ter bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden.

APV

In Den Haag zijn de concrete regels voor demonstraties uitgewerkt in de lokale Algemene Politieverordening (APV). Daarin staat onder meer dat demonstraties 96 uur tevoren gemeld moeten worden. In Amsterdam is dat bijvoorbeeld maar 24 uur. Volgens de Haagse verordening kunnen spontane demonstraties ook op een later tijdstip aangemeld worden. Er zijn geen regels voor demonstraties die helemaal niet aangemeld zijn. In de praktijk staat de gemeente die dan ook meestal niet toe. Toch is de burgemeester volgens Jansen & Janssen bij niet-aangemelde demonstraties volgens de WOM verplicht te onderzoeken of de demonstratie doorgang kan vinden. Zolang de gezondheid niet in gevaar gebracht wordt, het verkeer niet gehinderd wordt en er geen wanordelijkheden dreigen, moet de burgemeester hem wettelijk gezien toestaan.

De praktijk is vooralsnog anders. Zo werd actievoerder Meindert Stelling in juni 2003 gearresteerd omdat hij deelnam aan een niet-aangemelde demonstratieve folderactie. Hij werd bij de politierechter en in hoger beroep bij het gerechtshof veroordeeld tot een boete. De zaak komt binnenkort voor de Hoge Raad. Voordat de raad een uitspraak doet, komt de advocaat-generaal met een advies. In dit geval heeft die al laten weten dat het niet door de beugel kan om een actie enkel en alleen te ontbinden omdat hij niet is aangemeld. Adviezen van de advocaat-generaal worden in bijna alle gevallen opgevolgd.

Disproportioneel

Volgens Jansen & Janssen blijkt verder dat de burgemeester vaak beperkingen oplegt over de plek waar gedemonstreerd mag worden. Betogers mogen dan bijvoorbeeld slechts in een gemarkeerd vak op geruime afstand van het actiedoel staan. Iedereen die daar dan buiten komt, wordt direct gearresteerd. Volgens de onderzoekers is dat "disproportioneel". Er zijn dan namelijk meestal geen concrete aanwijzingen voor mogelijke wanordelijkheden. Verder komt het vaak voor dat de politie bij demonstraties ter plekke vaak vraagt naar "de vergunning". Dat is opmerkelijk. Het vergunningenstelsel is namelijk al in 1982 in een meldingenstelsel omgezet.

Agenten lijken zich verder geen raad te weten met mensen die in hun eentje de straat op gaan om hun mening te uiten. Uit diverse voorbeelden blijkt dat de politie het hen vaak moeilijk tot onmogelijk maakt zich te manifesteren. Daar is geen wettelijke basis voor. Van een betoging is namelijk pas sprake wanneer twee of meer mensen in het openbaar hun mening uiten. Volgens de wetgever is een betoging van één persoon dus geen demonstratie en er hoeft dan ook vooraf geen melding van gemaakt te worden.

Gedachtepolitie

De overheid mag zich volgens de WOM niet bemoeien met de inhoudelijke kant van een demonstratie. Zo mogen spandoeken niet vooraf door de gemeente of politie gecontroleerd worden. In Den Haag gebeurt dat wel. Wettelijk gezien mag alleen ter plekke ingegrepen worden als geconstateerd wordt dat de tekst op een spandoek strafbaar is. Daarnaast wordt in Den Haag vaak de 'afspraak' gemaakt dat er geen stokken meegenomen mogen worden om de spandoeken aan te bevestigen. En mag dat een keer wel, dan stelt de politie soms specifieke eisen aan de dikte ervan. Ook daar is geen wettelijke basis voor. Verder blijkt de Haagse politie te restrictief om te gaan met het ophangen van spandoeken aan hekken, ook wanneer dat geen schade oplevert en ze na een demonstratie weer worden meegenomen.

Om het restrictieve beleid te rechtvaardigen beroept de gemeente zich op haar status van regeringshoofdstad en op de aanwezigheid van veel diplomatieke vestigingen. Daardoor zou Den Haag excessief worden geconfronteerd met demonstraties. Volgens de statistieken is dat schromelijk overdreven. Bij een flink aantal van de geregistreerde betogingen van de afgelopen 5 jaar ging het namelijk slechts om 1 persoon per keer. Echt grote demonstraties komen in Den Haag nauwelijks meer voor. Volgens Jansen & Janssen moet de Haagse gemeenteraad daarom de APV aanpassen. Bij betogingen moeten minder voorwaarden vooraf gesteld worden en de politie moet meer ruimte geven aan niet-aangemelde demonstraties. Volgens de onderzoekers is "voor een levendige democratie het recht op betoging van groot belang". Hun rapport is door de Haagse Stadspartij aangeboden aan burgemeester Deetman. De partij gaat ook in de gemeenteraad pleiten voor een aanpassing van de APV.

"Ruimte voor het recht. Onderzoek naar het demonstratierecht in Den Haag in de periode 2000-2005". Op: Jansen & Janssen-website.

Terug