De Fabel van de illegaal 79, najaar 2006

Auteur: Harry Westerink


Rechtshulp aan illegalen schiet flink tekort

Regelmatig bezoeken illegalen het inloopspreekuur van De Fabel omdat ze rechtshulp nodig hebben. Ze zoeken een advocaat of ze willen praten over de advocaat die ze al hebben. Er blijken in de advocatuur namelijk nogal wat beunhazen rond te lopen. Dat weten hulpverleners, rechters en advocaten zelf ook.


Sommige advocaten beloven mensen zonder papieren te veel (foto Esta Goossens)
Het migranten- en vluchtelingenbeleid is zo keihard geworden en de wetgeving is zo dichtgetimmerd dat vreemdelingenrechtadvocaten in het algemeen nog maar heel weinig kunnen betekenen voor hun cliënten. Veel advocaten raken gefrustreerd door de geringe kans op succes. Sommigen geven de moed helemaal op en stappen over naar een ander vakgebied. Anderen zijn steeds minder tijd en energie in de zaken van illegalen gaan steken, ook al omdat men er in verhouding te weinig voor betaald krijgt. Omdat met onrechtvaardige wetten geen rechtvaardigheid valt te bereiken, moet het beleid langs politieke weg worden veranderd. Maar dat is geen taak die advocaten op zich nemen.

Rotte appels

Het gebrek aan juridische steun voor illegalen wordt nog versterkt door de "rotte appels" en "brekebenen" in de advocatuur. Volgens onderzoek (1) bestaat er een zeer kleine groep goede en betrokken vreemdelingenrechtadvocaten, een grote groep "middelmatigen" en een kleine groep "wanpresteerders". Vreemdelingenrechters schatten het percentage "rotte appels" op zo'n 15 procent. Niet alleen die, maar ook nogal wat "middelmatigen" missen "de morele overtuiging" om er wat van te maken. Op voorhand gaan ze ervan uit dat de zaken van hun illlegaal gemaakte cliënten toch geen succes zullen hebben en dat het er feitelijk niet toe doet wat ze ondernemen. Ze lopen er dan nogal eens de kantjes van af, werken slordig, vergeten op tijd bezwaar- en beroepschriften in te dienen, verdiepen zich onvoldoende in de zaken, draaien puur op routine, en hebben veel te weinig contact met hun cliënten. Die nonchalance en onverschilligheid schijnt de hele "vreemdelingenpraktijk" te kenmerken. Ook IND-ambtenaren proberen zich er steeds met een minimale inspanning van af te maken.

Vooral "de eenpitters" met "een cowboykantoortje" vormen een probleem. Dat zijn advocaten die in hun eentje een praktijk hebben en zoveel mogelijk zaken aannemen om zoveel mogelijk geld te verdienen. Ze trekken vaak illegalen aan die nergens anders meer een advocaat kunnen vinden en paaien hen met mooie beloften over een goede afloop. Soms geven ze zelfs absurde garanties en zeggen bijvoorbeeld: "Het is 100 procent zeker dat u een verblijfsvergunning krijgt". Ze vragen hun cliënten steeds om vooraf een flink bedrag op tafel te leggen, tot soms wel 4.000 euro. Hoewel mensen zonder papieren straatarm zijn, voelen ze zich vanwege hun uitzichtloze positie gedwongen om hun advocaat een loon te geven waarvoor ze zelf maandenlang hebben moeten zwoegen, of dat ze moeten lenen van vrienden en familie. Vervolgens schrijft hun advocaat in een half uur tijd een of twee briefjes en laat hij het daar verder bij. Het komt vaak voor dat die advocaten later nog eens om een extra financiële bijdrage vragen, bijvoorbeeld als ze bezwaar of beroep willen indienen tegen de afwijzing door de IND van de aanvraag voor een verblijfsvergunning. Zo behandelen deze beunhazen hun cliënten als koeien die ze op elk gewenst moment verder kunnen uitmelken. Ze houden hun machteloze cliënten aan het lijntje, schepen hen af, zeggen geen tijd voor hen te hebben, sturen hen van het kastje naar de muur, lichten hen verkeerd voor, en liegen en bedriegen er op los. Als illegalen laten blijken dat ze ontevreden en woedend zijn, dan verlinken sommige "wanpresteerders" hun cliënten zelfs. "Ik heb hier een illegaal, kom hem maar halen", zo belde een Leidse advocaat een keer de politie op.

Communicatie

Illegalen kunnen bijzonder weinig ondernemen tegen dit soort beunhazen. Klagen heeft toch geen zin, weten ze. En de "rotte appels" zijn maar al te vaak de enige advocaten waar ze nog terecht kunnen. Advocaten hebben erg veel vrijheid om zonder controle van buitenaf hun werk te verrichten. Of dat werk voldoende kwaliteit heeft, mogen ze vooral zelf beoordelen. Daar komt bij dat de beroepsgroep onderling elkaar nogal de hand boven het hoofd houdt. Er worden dan ook zelden slechte advocaten geschorst.

Illegalen hebben niet alleen last van de "wanpresteerders". De rechtshulp aan hen schiet over het algemeen tekort. Veel advocaten besteden te weinig tijd en aandacht aan vreemdelingenzaken. Ook de communicatie tussen advocaat en cliënt verloopt nogal eens beroerd. Cliënten krijgen hun advocaat vaak niet te spreken als ze zijn kantoor bellen. Advocaten hebben dan geen tijd, zijn in overleg of zitten bij de rechter. Brieven van advocaten aan illegalen zijn meestal opgesteld in deftig en ouderwets Nederlands met moeilijke vaktermen. Veel illegalen begrijpen die brieven dan ook niet. Sommigen zijn analfabeet, maar hun advocaat houdt daar geen rekening mee en communiceert uitsluitend schriftelijk. Een ander probleem is vaak de non-verbale houding van advocaten. Velen gedragen zich nogal elitair en afstandelijk en weten zo niet het vertrouwen te winnen van hun cliënten. Onder tolken bestaat bijvoorbeeld ook al lange tijd grote onvrede over de manier waarop asieladvocaten communiceren met vluchtelingen.(2)

Noten

Terug