De Fabel van de illegaal 82/83, voorjaar 2007

Auteur: Harry Westerink


Kerkhervormer Luther inspireerde Hitler

Het felle antisemitisme van de zestiende eeuwse kerkhervormer Maarten Luther was mede bepalend voor het klimaat waarin de nazi's 6 miljoen Joden vermoordden, aldus René Süss in zijn recente studie "Luthers theologisch testament".(1) Luthers jodenhaat vormde geen uitglijder, maar behoorde tot de kern van zijn reactionaire geloofsleer. Toch beschouwen velen hem ook nu nog als een van de grootste Duitse en christelijke helden aller tijden.


Maarten Luther
Luther is bekend geworden door zijn strijd tegen de rooms-katholieke kerk tijdens de Reformatie. Vooral de handel in aflaten, waarmee rijken hun zonden konden afkopen en een plaats in de hemel konden bemachtigen, wekte zijn ergernis. Hij zette zich ook af tegen de heiligenverering, de relikwieëncultus, het celibaat en de pauselijke hiërarchie. Zo is hij in de dominante geschiedschrijving over het christendom te boek komen te staan als een voorvechter van emancipatie en individuele zelfbeschikking en een bestrijder van roomse corruptie en uitbuiting van de armen. Omdat hij de bijbel in het Duits vertaalde en aan de wieg stond van het Duitse nationalisme, wordt hij ook nog steeds geprezen als boegbeeld van de Duitse eenheid.

Gezagsgetrouw

Uit onderzoek van Süss en andere Luther-critici blijkt hoe onterecht dit positieve imago van de reformator is. Luther nam belangrijke elementen uit de oerconservatieve rooms-katholieke leer over en versterkte die zelfs. Wie onderaan de sociale hiërarchie stond of van de dominante maatschappelijke normen afweek, kon rekenen op zijn tomeloze haat. Zijn geschriften vormen tesamen één grote scheldpartij tegen joden, vrouwen, ongelovigen, boeren en gehandicapten, en verder tegen iedereen die zich niet wenste te onderwerpen aan de tirannie van de adel en de vorsten. Onderdanen zouden zich nooit tegen het staatsgezag mogen verzetten, want die macht zou "van God gegeven" zijn. "Het is beter als tirannen 100 onrechtvaardigheden tegen het volk begaan, dan wanneer het volk een enkele onrechtvaardigheid tegen de tirannen begaat", aldus Luther. "Hoe slecht het bestuur ook moge zijn, toch zou God het dulden van zijn bestaan verkiezen, liever dan het gepeupel toe te staan te muiten, met hoeveel recht zij ook mogen handelen. Een vorst hoort vorst te blijven, welk een despoot hij ook moge zijn. Hij onthoofdt noodzakelijkerwijs toch maar weinigen, daar hij onderdanen moet bezitten om heerser te kunnen zijn."(2) Luther ruilde zo de ene autoritaire geloofsleer, het rooms-katholicisme, in voor de andere, het lutheranisme. Die vorm van protestantisme werd door zijn gezagsgetrouwheid vooral populair onder middenstanders en ambtenaren. Het lutheranisme kreeg vooral in Duitsland veel aanhang. Nederland ging meer voor het calvinisme, de leer van de reformator Johannes Calvijn.

Toen arme en verpauperde boeren in 1524 onder leiding van Luthers collega-theoloog Thomas Münzer in opstand kwamen tegen de overheid die hen genadeloos uitzoog, koos Luther onvoorwaardelijk de kant van de machthebbers. In zijn vlugschrift "Tegen het roofzuchtige en moordlustige boerenvolk" riep hij hen op om korte metten te maken met mensen in verzet. "Daarom moet, in het openbaar of achter gesloten deuren, elke opstandeling worden doodgeslagen, gewurgd of doodgestoken, waarbij men moge bedenken dat er niets vergiftigenders, schadelijkers en duivelser is dan een oproerling, opdat hij als een dolle hond om het leven wordt gebracht."(3) Ook "heksen" en gehandicapten moesten van hem vervolgd en vermoord worden, omdat ze "duivels" zouden zijn. Vrouwen waren in zijn ogen alleen maar broed- en baarmachines die in dienst van God kinderen moesten krijgen en daarvoor zo nodig in het kraambed behoorden te sterven.

Cover van René Süss' boek "Luthers theologisch testament"
Smaadschrift

Het meest maniakaal ging Luther tekeer tegen joden. Zelfs in een tijd waarin religieus antisemitisme doodnormaal was en joden als tweederangs mensen werden behandeld, viel zijn volkomen doorgedraaide en uitzinnige jodenhaat velen toch nog op. "Hij is een meester in het verdraaien, kwaadspreken, lasteren en overdrijven", stelde bijvoorbeeld zijn - eveneens antisemitische - tijdgenoot Erasmus.(1) In "Over de joden en hun leugens", een van de afschuwelijkste antisemitische smaadschriften aller tijden, noemt Luther de joden onder meer "Gods- en profetenmoordenaars", "bloedhonden", "duivelskinderen", "leugenaars", "adderengebroed", "volksverleiders", "woekeraars", "wurgers", "rondlummelende schooiers", "weerzinwekkend uitvaagsel" en "schimmelig soepzootje". Joden zouden "verblind" zijn, "vervloekt", "boosaardig", "wraakzuchtig", "gierig", "begerig", "lasterlijk", "afgunstig", "hoogmoedig", "bezeten", "halsstarrrig" en "onverbeterlijk". Ze zouden "ons" overheersen, "ons" water vergiftigen, en "onze" kinderen stelen, hen doorboren en hun bloed opvangen om dat te verwerken in matses, joodse broden. Ze zouden "ons ongeluk" zijn.(4) Met grof geschut brengt Luther vrijwel het hele arsenaal aan antisemitische mythes en stereotyperingen in stelling. Alleen het raciale antisemitisme ontbreekt bij hem vanzelfsprekend, want dat werd pas ontwikkeld in de negentiende eeuw.

Luther was een van de eersten die zei dat men zich van de joden moest ontdoen door hen allemaal te doden. Bij hem begint de ideologie van de "Endlösung" van de "Judenfrage", het gruwelijke streven naar een wereld zonder joden. Eeuwenlang hadden de christelijke machthebbers en ideologen betoogd dat het jodendom als religie overbodig was geworden en weg moest. Door de geboorte van Jezus, de veronderstelde zoon van God, zou de belofte van de komst van de messias zijn vervuld. Nu de joden Jezus niet als de messias wensten te aanvaarden en hem zelfs zouden hebben gekruisigd, zouden ze door God zijn verworpen en verdoemd. God zou de joden hebben gestraft door hen voor eeuwig in ballingschap te sturen. Hij zou niet langer de joden als het uitverkoren volk beschouwen, maar de christenen.

"Daarom nu en voor altijd: weg met de joden!", luidde de kern van Luthers aanbevelingen aan de autoriteiten in zijn tijd. Want "wij dragen er schuld aan dat wij hen niet dood slaan". Hij spoorde de machthebbers aan om werk te maken van de jodenvervolging. "Terwijl de vorsten en de overheden erbij zitten te snurken met hun mond open, laten ze de joden uit hun geopende beurzen en kasten nemen, stelen en roven wat ze willen. Dat wil zeggen: ze laten zichzelf en hun onderdanen door de woekerpraktijken van de joden kwellen en uitzuigen en zich met hun eigen geld tot bedelaars maken. De joden echter verkeren in ballingschap en behoren beslist niets te bezitten en hetgeen zij bezitten behoort in feite ons toe, want ze werken niet en verdienen dus niets van ons. Daarom behoren wij hen ook niets cadeau te geven. Toch bezitten zij ons geld en ons goed en zijn zo onze heren in ons eigen land, terwijl zij in ballingschap zijn. Wanneer een dief 10 gulden steelt, dan moet hij hangen, pleegt hij straatroof, dan kost hem dat de kop. Een jood echter, wanneer hij door zijn woeker 10 ton goud steelt en rooft, is liefdevoller dan God zelf", klaagt Luther, bij wie dit sociaal-economisch antisemitisme soms zelfs nog de overhand lijkt te krijgen boven het traditionele religieuze antisemitisme. "Het is hun schuld dat wij ons in het zweet moeten werken om ons geld en goed te verdienen. Zij zitten intussen achter de kachel te luilakken. Ze nemen het er goed van, vreten, zuipen, laten winden en leven prinsheerlijk van wat wij door onze arbeid verkregen. Ze houden ons gevangen en leggen beslag op onze goederen door hun vervloekte gewoeker. Ze bespotten ons en ze verachten ons omdat wij werken en hen luie edelen laten zijn ten koste van het onze en de onzen." Vanuit een door hemzelf verzonnen underdogpositie verweet Luther de machthebbers dat ze zich door joden lieten overheersen. In feite echter werden de joden in de tijd van Luther veelal onderdrukt, vogelvrij verklaard en verdreven.

Tv-kwis

"Al kan men Luther niet schuldig verklaren aan de misdaden van de nazi's, van zijn mede-aansprakelijkheid voor de opkomst en voor de misdadige geschiedenis van dit antisemitisme is hij niet vrij te pleiten. Op zijn minst moet men zeggen dat mede door Luther de drempel van verdrijving naar liquidatie van de joden beduidend is verlaagd", aldus Süss. Wat Hitler heeft gedaan, heeft Luther aangeraden, met uitzondering van de gaskamers. Luther was een wegbereider van de shoah. Dat is de onontkoombare conclusie die men uit Luthers geschriften moet trekken. Hij stelde in "Over de joden en hun leugens" in een zevental punten een pogromprogramma op dat de nazi's in de twintigste eeuw consequent hebben uitgevoerd, te beginnen met de Kristallnacht op 9 november 1938. "Ten eerste moet men hun synagogen of scholen in brand steken en wat niet wil branden moet men met aarde overdekken, zodat geen mens er een steen of een sintel meer van ziet, voor eeuwig niet", aldus Luther. Verder riep hij op om de huizen van joden te verwoesten, hun religieuze boeken af te nemen, hun rabbijnen op straffe van de dood te verbieden voortaan nog te onderwijzen, hen een straatverbod te geven, hen "het woekeren" te verbieden, al hun geld en sieraden in beslag te nemen, en dwangarbeid voor "jonge sterke" joden in te voeren. En als de machthebbers dit allemaal niet wilden of konden doen, dan moesten ze de joden in elk geval "het land uitdrijven, richting Jeruzalem", aldus Luther. Onder zijn invloed gingen Duitse vorsten de joden meer vervolgen.

Evangelisch-lutherse kerk in Leiden (foto: Eric Krebbers)
De nazi's hoefden Luthers systematische demonisering van de joden niet aan te dikken om er dankbaar gebruik van te kunnen maken. In 1923 prees Hitler Luther als het grootste Duitse genie, die "de Jood zag zoals wij hem pas vandaag beginnen te zien".(1) In de dagen na de Kristallnacht schreef de bisschop van Thüringen juichend dat Luther, geboren op 10 november 1483, zich geen mooier verjaardagsgeschenk had kunnen wensen. Ook tijdens de Tweede Wereldoorlog beriepen veel kerkelijke machthebbers in Duitsland zich op Luther om het vernietigingsbeleid tegen Joden te rechtvaardigen. Tijdens de Neurenbergprocessen na de oorlog verdedigde Julius Streicher, hoofdredacteur van het antisemitische hetzeblad Der Stürmer, zich door aan te geven dat zelfs een door vriend en vijand bejubeld "genie" als Luther de Joden haatte. "Hij zou vandaag beslist in mijn plaats op de beklaagdenbank hebben gezeten, als "Over de joden en hun leugens" door de aanklagers ingebracht zou zijn", aldus Streicher.

Ook de laatste jaren is Luther nog steeds flink populair. In 2003 belandde de reformator tijdens een Duitse tv-kwis op de tweede plaats van "grootste Duitser" ooit en in de film "Luther" werd hij neergezet als "Duitse held die de Middeleeuwen beëindigde". Ook de sociaal-democratische SPD en Die Grünen hebben Luther gepromoot als bevrijder en hervormer en als symbool van de Duitse natiestaat.(5) De Lutherse Wereldfederatie (LWF) neemt sinds de jaren 80 weliswaar nadrukkelijk stelling tegen antisemitisme, maar weigert om Luthers medeverantwoordelijkheid voor de jodenvervolging door de nazi's onder ogen te zien. Luther wilde geen Kristallnacht, beweerde de lutherse emeritus hoogleraar Boendermaker in een reactie op de studie van Süss. Maar een pogrombeleid tegen joden was nu juist precies wat de kerkhervormer voorstelde. Ook de nieuw gevormde Protestantse Kerk in Nederland (PKN), bestaande uit 2,3 miljoen hervormden, gereformeerden en lutheranen, zal zich meer met Luthers antisemitisme uiteen moeten gaan zetten. Als LWF-lid wil de PKN ook opkomen voor "de lutherse traditie" binnen het Nederlandse protestantisme. De vraag is of de PKN daarbij wel voldoende afstand gaat nemen van "de lutherse traditie" van jodenhaat.

Noten

Terug