De Fabel van de illegaal 85/86, zomer 2007

Auteurs: Ellen de Waard en Harry Westerink


Oost-Europese arbeidsmigranten ook na EU-uitbreiding uitgebuit

Ondanks protesten van vakbonden en de SP zijn per 1 mei 2007 de grenzen zonder beperking opengesteld voor arbeidsmigranten uit 8 Midden- en Oost-Europese EU-landen. Vooral Polen zouden de arbeidsmarkt overspoelen en de Nederlandse arbeiders brodeloos maken, aldus de protectionistische kritiek op het liberale EU-beginsel van “vrij verkeer van personen”.(1) De Polen staan bloot aan uitbuiting, ook als ze legaal kunnen werken.


Poolse winkel in Den Haag
Na de val van de Berlijnse muur eind jaren 80 zag de EU zijn kans schoon om de Europese markt uit te breiden richting Midden- en Oost-Europa. Dat was niet alleen voordelig wegens een grotere afzetmarkt voor consumptiegoederen, maar ook in verband met goedkope vestigingsplaatsen en lagere loonkosten voor bedrijven. Inmiddels kampt men in West-Europa met arbeidstekorten en een gebrek aan gekwalificeerd personeel. De “eigen” werkloze bevolking zou die tekorten niet kunnen opvullen.

Per 1 mei 2004 gingen de grenzen van de EU open voor “het vrije verkeer van werknemers” uit de nieuwe EU-lidstaten Estland, Letland, Litouwen, Tsjechië, Slowakije, Slovenië, Polen en Hongarije. Nederland, Frankrijk en Duitsland wilden een overgangsregeling om de binnenlandse arbeidsmarkt te beschermen. Engeland daarentegen gooide de grenzen meteen volledig open, maar beperkte wel de toegang tot sociale voorzieningen. Nederland heeft migranten uit de nieuwe EU-landen uiteindelijk in fasen en met de nodige restricties toegelaten. Tot 1 mei 2007 hadden ze een vergunning nodig om legaal te kunnen werken. Die werd alleen afgegeven als er binnen de oude EU geen geschikte arbeiders gevonden konden worden voor de vacature, eigen arbeiders eerst dus. De bazen vonden dat een omslachtige procedure.

Om onder de beperkingen uit te komen, richtten veel Poolse arbeidsmigranten eenmansbedrijfjes op. Als ondernemer of “zelfstandige zonder personeel” (zzp-er) werd hen namelijk geen strobreed in de weg gelegd en konden ze legaal aan de slag. Via die constructie konden ze bovendien onder het wettelijk minimumloon werken en dus goedkoper zijn dan andere arbeiders. Veel privé-huishoudens maakten daar dankbaar gebruik van en huurden Poolse bouwvakkers en werksters in. Voor grotere bedrijven vormde de zzp-truc een sluiproute om de loonkosten te drukken zonder naar het buitenland te hoeven uitwijken. Veel bazen trokken arbeiders uit het Zuid-Poolse Silezië aan. De meeste mensen daar beschikken ook over een Duits paspoort, een erfenis van de Tweede Wereldoorlog. Daardoor hoefden ze geen werkvergunningen aan te vragen. Bazen in de vervoerssector, de vleesverwerkingsindustrie, de tuinbouw, de bouw en de verpleging zitten naar eigen zeggen te springen om personeel met “de juiste mentaliteit”. Nederlanders zouden die mentaliteit niet meer hebben, maar Oost-Europeanen wel. Die zouden de handen nog uit de mouwen willen steken, nooit klagen, zonder zeuren overwerken, minder ziek zijn, en ook vieze en vermoeiende arbeid aanpakken. Daarom zijn de bazen al een paar jaar flink aan het ronselen in Oost-Europa.

Motivatie

Polen vormen verreweg de grootste groep die gebruik heeft gemaakt van het openstellen van de grenzen. In 2005 kregen ruim 26 duizend Polen een werkvergunning en zo’n 2.300 Polen vestigden zich als zzp-er. In 2006 steeg het aantal verleende werkvergunningen tot ruim 53 duizend. Ter vergelijking: naar de andere Midden- en Oost-Europeanen gingen slechts zo’n 5.000 vergunningen. In Duitsland houdt men de grenzen het liefst nog zo lang mogelijk gesloten. Toch werken daar door de ruime toelating van seizoensarbeiders ook tienduizenden, zo niet honderdduizenden Oost-Europeanen. In Engeland zijn de afgelopen 3 jaar naar schatting 450 duizend Polen neergestreken. Voor het openstellen van de grenzen woonden daar al zo’n 160 duizend Polen.

Poolse champignonplukster in Noord-Limburg
Veel Midden- en Oost-Europeanen willen uit eigen land vertrekken vanwege de werkloosheid, lage lonen, corruptie, en bureaucratie. Naast deze economische factoren speelt ook het conservatieve maatschappelijk klimaat in veel van de herkomstlanden een rol. Nogal wat migranten zoeken meer vrijheid op het gebied van seks, relaties en genotsmiddelen als softdrugs. De bekrompen, streng katholieke, uiterst autoritaire en naar extreem-rechts riekende sfeer in Polen bijvoorbeeld stuit vooral jongeren tegen de borst. De Poolse migranten pompen hun in West-Europa verdiende inkomsten veelal terug in de Poolse economie. Men bouwt er huizen van, consumeert extra en start eigen bedrijven.

Werkgevers honen veelal de kritiek weg dat eerst de “eigen” werklozen moeten worden ingezet. Die zouden namelijk onvoldoende scholing en ervaring hebben. Bovendien zou het hen ontbreken aan motivatie, verwend als ze zouden zijn door het uitkeringssysteem. Volgens de bazen worden Nederlandse arbeiders niet verdrongen door Poolse arbeiders. De komst van deze migranten zou de Nederlandse economie juist vooruithelpen, een standpunt dat het bedrijfsleven vandaag de dag zeker niet inneemt als het om bijvoorbeeld Marokkaanse migranten gaat. Wel zouden de Polen veel vakantie willen hebben om het eigen land te kunnen bezoeken. En ook zouden ze te veel alcohol drinken. Volgens de overheid en de bazen willen Polen zich niet permanent in West-Europa vestigen. Ze zouden hier alleen komen werken om later in Polen wat op te kunnen bouwen. In elk geval verandert met de komst van de Poolse migranten zowel de Nederlandse als de Poolse samenleving. Polen beginnen hier hun eigen winkels en kerkdiensten, en nemen hun ervaringen met de Nederlandse samenleving bij terugkeer mee.

Malafide

De openstelling van de grenzen komt op het moment dat de Nederlandse economie in de lift schijnt te zitten. De bazen hebben grote behoefte aan arbeiders. Nu werkvergunningen niet meer aangevraagd hoeven te worden en de zzp-constructie daardoor overbodig lijkt, kunnen Oost-Europese migranten snel aan het werk via een reguliere cao. Als een baas niet bevalt, dan kan de migrant een andere baas nemen. Omdat hij niet langer bang hoeft te zijn om zijn werkvergunning kwijt te raken, is het voor hem makkelijker om mondig te zijn en voor de eigen rechten op te komen. Maar in het kapitalisme is alles uiteindelijk onzeker. Als het economische tij keert, vliegen de laatst aangekomen migranten er meestal weer het eerst uit. En de bazen denken zich vaak tegenover arbeidsmigranten meer te kunnen permitteren. Daarnaast laat ook de huisvesting van Polen nog steeds flink te wensen over. Bovendien profiteren malafide uitzendbureaus nogal eens van de kwetsbare positie van de migranten. Men betaalt dan bijvoorbeeld lonen niet of te laat uit. De vakbonden vragen daarom om ketenaansprakelijkheid. De inleners, de werkgevers dus, zouden de loonkosten alsnog zelf moeten uitbetalen als de koppelbazen het af laten weten.

Tot mei 2007 was ongeveer een derde van de 170 inspecteurs van de Arbeidsinspectie bezig met “controles” op illegale arbeid door Polen. Ongeveer 40 procent van de boetes die de inspectie aan de bazen gaf, had betrekking op illegale Oost-Europese arbeiders. Nu ze allemaal legaal kunnen werken, zijn die “controles” niet meer nodig. In plaats daarvan onderzoekt de inspectie nu of de bazen hen wel het verplichte minimumloon betalen. Per onderbetaalde arbeider kunnen werkgevers een boete van maximaal 6.700 euro verwachten. Het onderzoek concentreert zich in “risicosectoren” waar veel uitbuiting voorkomt, zoals de land- en tuinbouw, de horeca en de bouw. Toch blijft de Arbeidsinspectie ook jagen op illegale arbeiders, want hoe lager de loonkosten, hoe meer winst bazen kunnen maken. Inmiddels nemen werkgevers meer uiterst goedkope en flexibele Bulgaren, Roemenen, Wit-Russen en Oekraďners aan. Deze nieuwe groepen rechteloze migranten aan de onderkant van de arbeidsmarkt zullen de plaats van de Polen overnemen. De kwetsbaarste arbeidsmigranten draaien op voor het vuilste, zwaarste, ondankbaarste en slechtst betaalde werk.

Noot

Terug